Regeling vervallen per 01-01-2012

Subsidieverordening Monumenten 2005

Geldend van 13-09-2005 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Subsidieverordening Monumenten 2005

Subsidieverordening Monumenten 2005

Nr. 2005003968

De raad van de gemeente Oldebroek;

gelezen het voorstel van het college van 12 juli 2005;

overwegende, dat het wenselijk is regels te stellen voor het verlenen en vaststellen van bijdragen ten behoeve van het herstel van monumenten;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T:

  • 1.

    in te trekken de "Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten 2000".

  • 2.

    vast te stellen de "Subsidieverordening Monumenten 2005".

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    monument:

    • a.

      zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • b.

      terrein dat van algemeen belang is wegens de daar aanwezige zaken als bedoeld onder a.

    • c.

      gemeentelijk archeologisch monument: een monument, bedoeld in lid 1, onder b.

  • 2.

    beschermd gemeentelijk monument: onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van de monumentenverordening Oldebroek is aangewezen als beschermd gemeentelijk monument;

  • 3.

    beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven ingevolge de Mon-mentenwet 1988 vastgestelde registers;

  • 4.

    eigenaar: degene die in de kadastrale registers als eigenaar, dan wel als erfpachter of opsta-houder van een monument is ingeschreven;

  • 5.

    subsidiabele kosten: kosten die noodzakelijk zijn voor het herstel en de instandhouding van een monument. Hieronder zijn niet begrepen kosten die uitsluitend worden gemaakt voor de verbetering van het wooncomfort;

  • 6.

    college: het college van het college van Oldebroek.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op kosten ten behoeve van een duurzame instandhouding van een monument.

  • 2.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan de eigenaar.

Artikel 3 Bevoegdheid en subsidieplafond

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Het college is eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbesluiten, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

  • 3.

    Het college is bevoegd uitkeringsvoorschriften en een lijst van subsidiabele kosten vast te stellen.

  • 4.

    De gemeenteraad stelt het subsidieplafond voor de verstrekking van genoemde subsidies jaarlijks vast bij de behandeling van de gemeentebegroting.

  • 5.

    De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld totdat het door de raad jaarlijks vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Hoofdstuk 2 De aanvraagprocedure

Artikel 4 De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie voor restauratie en onderhoud van een onroerend monument dient door de eigenaar schriftelijk te worden ingediend bij het college op een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    De aanvraag dient de volgende gegevens te bevatten:

    • a.

      een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      een gespecificeerde begroting van de kosten met plan- en detailtekening;

    • c.

      een situatietekening waaruit blijkt de situering van het monument op het terrein met kadastrale informatie;

    • d.

      foto's van het monument en de omgeving, recente foto's (niet ouder dan 1 jaar) van de te wijzigen onderdelen, inclusief de in de nabijheid gelegen bouwwerken voor zover nodig ter beoordeling van het uiterlijk van het monument waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • e.

      een recent inspectierapport (niet ouder dan een jaar) van een ten aanzien van de monumentenzorg deskundige instelling;

    • f.

      een bouwhistorisch rapport, wanneer hierom wordt verzocht;

    • g.

      een kopie van de verzekeringsovereenkomst met betrekking tot uitgebreide opstalverzekering;

    • h.

      het college kan bepalen dat naast de in het 2e lid genoemde bescheiden andere bescheiden worden overlegd, dan wel stukken die specifiek betrekking hebben op het type monument.

  • 3.

    Bij een aanvraag voor subsidie voor onderhoud kunnen het college genoegen nemen met minder te overleggen stukken dan genoemd onder lid 2, dan wel stukken die specifiek betrekking hebben op het type monument.

Hoofdstuk 3 Subsidiepercentage, minimum en maximum

Artikel 5 Onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt indien de subsidiabele kosten van onderhoud en restauratie per aanvraag het bedrag van € 750,00 te boven gaat. Voor uitsluitend materiaalkosten in zelfwerkzaamheid is de ondergrens € 500,00.

  • 2.

    Subsidie in de kosten van onderhoud bedraagt 20% van de subsidiabele kosten tot een bedrag van maximaal € 25.000,00 is € 5.000,00 per aanvraag.

  • 3.

    Subsidie in de kosten van restauratie bedraagt 20% van de subsidiabele kosten tot een bedrag van maximaal € 50.000,00 is € 10.000,00 per aanvraag.

Artikel 6 Onderhoud en restauratie van rijksmonumenten

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt indien de subsidiabele kosten van onderhoud en restauratie per aanvraag het bedrag van € 750,00 te boven gaat. Voor uitsluitend materiaalkosten in zelfwerkzaamheid is de ondergrens € 500,00.

  • 2.

    Subsidie in de kosten van onderhoud bedraagt 20% van de subsidiabele kosten tot een bedrag van maximaal € 25.000,00 is € 5.000,00 per aanvraag.

  • 3.

    Subsidie in de kosten van restauratie bedraagt 15% van de subsidiabele kosten tot een bedrag van maximaal € 66.666,67 is € 10.000,00 per aanvraag.

Artikel 7 Percentage en maximum subsidiebedrag voor haalbaarheids- en bouwhistorisch onderzoek

  • 1.

    Ten behoeve van haalbaarheidsonderzoeken na overleg en met goedkeuring van het college 45% van de subsidiabele kosten tot een bedrag van maximaal € 11.111,11 is € 5.000,00.

  • 2.

    Ten behoeve van bouwhistorische onderzoeken na overleg en met goedkeuring van het college 50% van de subsidiabele kosten tot een bedrag van maximaal € 10.000,00 is € 5.000,00.

Hoofdstuk 4 Voorwaarden aan subsidieverlening

Artikel 8 Toestaan inspectie ambtelijk deskundige

De aanvrager van de subsidie dient een door het college aangewezen deskundige of ambtenaar in gemeentelijke dienst op diens verzoek de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.

Artikel 9 Uitvoeringsvoorschriften

Het college verbindt aan de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend nadere uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 10 Afwijken van verstrekte gegevens

De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie wordt verleend, mogen niet in afwijking van de terzake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van het college.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Geen subsidie wordt verstrekt:

  • a.

    indien reeds op andere wijze subsidie wordt verstrekt, tenzij op grond van die andere regeling een gemeentelijke bijdrage voorwaarde is;

  • b.

    bij een gezamenlijk subsidiëren van eenzelfde project door verschillende instanties indien het gezamenlijk toe te kennen subsidie een percentage van 90 te boven gaat;

  • c.

    indien met de restauratie of met het onderhoud is aangevangen, voordat de eigenaar bericht heeft ontvangen omtrent de subsidieverlening;

  • d.

    indien het monument waarop de aanvraag betrekking heeft niet is verzekerd onder een zogenaamde uitgebreide opstalverzekering (inclusief verzekering tegen water-, brand-, storm- en bliksemschade) gebaseerd op de waarde van het monument;

  • e.

    voor zover de kosten van de voorzieningen gedekt kunnen worden uit de opbrengsten van een brand- en/of stormverzekering of andere vorm van verzekering;

  • f.

    in de kosten van onderhoud of restauratie uitgevoerd door een bedrijf dat geen vergunning bezit van de Kamer van Koophandel en fabrieken als bedoeld in de Vestigingswet Bedrijven 1954 dan wel in de op basis van deze wet vastgestelde Vestigingsbesluiten;

  • g.

    ten behoeve van monumenten die eigendom zijn van een overheidslichaam;

  • h.

    wanneer de kosten van de werkzaamheden niet geacht worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat.

Artikel 12 Voortgang en uitvoering

De subsidie wordt verleend onder oplegging van de verplichting dat:

  • 1.

    binnen een bij de subsidieverlening te bepalen termijn een begin met de werkzaamheden wordt gemaakt en dit schriftelijk wordt gemeld aan het college;

  • 2.

    de werkzaamheden zijn voltooid voor een bij de subsidieverlening te bepalen tijdstip:

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Afwijking in bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kunnen het college in het belang van het monument afwijken van de bepalingen van deze verordening door:

  • 1.

    het hanteren van een bijzonder subsidiepercentage voor gemeentelijke monumenten van 25% van maximaal € 50.000,00 is € 12.500,00 van de subsidiabele kosten voor onderhoud en restauratie;

  • 2.

    het hanteren van een bijzonder subsidiepercentage voor rijksmonumenten van 20% van maximaal € 50.000,00 is € 10.000,00 van de subsidiabele kosten voor restauratie.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening Monumenten 2005".

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met ingang van heden in werking en werkt terug tot 1 januari 2005.

Artikel 16 Overgangsrecht

Aanvragen om subsidie voor een monument, die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden, indien aangevraagd na 1 januari 2005 afgehandeld op grond van de Subsidieverordening Monumenten 2005. Aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2005 worden afgehandeld op grond van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2000.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Oldebroek

op 13 september 2005.

, voorzitter.

, griffier.

Toelichting Subsidieverordening monumenten 2005.pdf