Regeling vervallen per 01-10-2010

Verordening Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 30-09-2010

Intitulé

Verordening Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2009

Nr.

De raad van de gemeente Oldebroek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van (datum);

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2009".

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Volgens deze verordening worden afvalstoffenheffing en reinigingsrecht geheven.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

De afvalstoffenheffing wordt naar verschillende grondslagen geheven voor het werkelijke gebruik van elk perceel waarvoor de gemeente een verplichting heeft tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de persoon die in de gemeente werkelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker beschouwd:

    • a

      degene die, naar de omstandigheden beoordeeld, wel of niet door eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht werkelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b

      als een gedeelte van een perceel in gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Grondslag van heffing en belastingtarieven

  • 1.

    De afvalstoffenheffing bedraagt per perceel per belastingjaar:

    • a

      als dat perceel wordt gebruikt door één persoon: € 157,80;

    • b

      als dat perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon: € 210,36.

  • 2.

    Naast wat is bepaald in lid 1 bedraagt de belasting per aanvraag voor het door of namens de gemeente laten ophalen en verwijderen van wit-/bruingoed of takken/snoeihout, voor zover het gaat om inzameling op vastgestelde dagen, per afvalsoort, voor maximaal 2 kubieke meter: € 30,00. Voor de berekening van de belasting geldt een gedeelte van de eenheid van 2 kubieke meter als een volle eenheid van 2 kubieke meter.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van belastingheffing

  • 1.

    De belasting per perceel wordt opgelegd door het sturen van een aanslagbiljet.

  • 2.

    De belasting voor het inzamelen van wit-/bruingoed en takken/snoeihout wordt opgelegd door het sturen van een nota.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsduur

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij het begin van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar begint, is de belasting verschuldigd over de in dat jaar resterende volledige kalendermaanden. De hoogte van de belasting wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat recht op ontheffing van de verschuldigde belasting voor de in dat jaar resterende volledige kalendermaanden. De hoogte van de ontheffing wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en daar een ander perceel in werkelijk gebruik neemt.

  • 5.

    De belastingschuld voor het inzamelen van wit-/bruingoed en takken/snoeihout ontstaat bij de aanvraag van de dienstverlening.

  • 6.

    De leden 1 tot en met 4 zijn niet van toepassing voor de belasting voor het inzamelen van wit-/bruingoed en takken/snoeihout.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de afvalstoffenheffing per perceel worden betaald in maximaal drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen vervalt telkens drie maanden later.

  • 2.

    Voor de afvalstoffenheffing per perceel geldt, in afwijking van het eerste lid van dit artikel en in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, dat het bedrag in tien gelijke termijnen kan worden betaald als de belastingplichtige een machtiging voor automatische betalingsincasso heeft afgegeven. De eerste termijn vervalt dan één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen steeds een maand later. Deze machtiging voor automatische betalingsincasso in tien gelijke termijnen is alleen mogelijk als het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet vermelde aanslag(en) meer is dan € 100,00 en minder dan € 10.000,00.

  • 3.

    Als de maandelijkse termijnen zoals genoemd in het tweede lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische incasso en gelden de betalingstermijnen zoals die in het eerste lid staan.

  • 4.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de belasting voor het inzamelen van wit-/bruingoed en takken/snoeihout binnen 30 dagen na de factuurdatum worden betaald.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden vermelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding van afvalstoffenheffing

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend. Bij de bepaling van de hoogte van de kwijtschelding wordt rekening gehouden met de bepalingen in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. In afwijking van artikel 16 van die regeling wordt een percentage van 100% van de bijstandsnorm gehanteerd.

Hoofdstuk III Reinigingsrecht

Artikel 10 Belastbaar feit

Reinigingsrecht wordt geheven voor het door de gemeente laten leegmaken van een minicontainer met een inhoud van 240 liter en het laten verwijderen van de daarin verzamelde bedrijfsafvalstoffen.

Artikel 11 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van degene die met de gemeente is overeengekomen dat één of meer minicontainers worden geleegd en de daarin verzamelde afvalstoffen worden verwijderd.

Artikel 12 Grondslag van heffing en belastingtarief

Het recht bedraagt per belastingjaar voor het eenmaal per twee weken laten leegmaken van een minicontainer met een inhoud van 240 liter en het laten verwijderen van de daarin verzamelde bedrijfsafvalstoffen, per minicontainer, exclusief omzetbelasting € 139,04.

Artikel 13 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14 Wijze van heffing

Het recht wordt geheven wordt door het sturen van een aanslagbiljet.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsduur

  • 1.

    Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij het begin van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar begint, is het recht verschuldigd over de in dat jaar resterende volledige kalendermaanden. De hoogte van het recht wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat recht op ontheffing van het verschuldigde recht voor de in dat jaar resterende volledige kalendermaanden. De hoogte van de ontheffing wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 16 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het verschuldigde recht worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid vermelde termijnen.

Artikel 17 Kwijtschelding

Bij de invordering van het reinigingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven over de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht.

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1.

    De "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2008" van 12/13 november 2007, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2009. Die verordening blijft echter wel van toepassing op de belastbare feiten die voor die datum hebben plaatsgevonden.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

    Aldus besloten in de openbare vergadering

    van de gemeenteraad van Oldebroek

    op 11/12 november 2008.

    , voorzitter.

    , griffier.