Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van onderhoudsrechten gemeentelijke begraafplaatsen 2019, betreffende de periode vóór 1 april 2017

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van onderhoudsrechten gemeentelijke begraafplaatsen 2019, betreffende de periode vóór 1 april 2017

Kenmerk: 1009376

De raad van de gemeente Oldebroek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 september 2018;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van onderhoudsrechten gemeentelijke begraafplaatsen 2019, betreffende de periode vóór 1 april 2017.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Deze verordening verstaat onder:

a begraafplaatsen: de drie gemeentelijke begraafplaatsen, gelegen aan respectievelijk de Bovenheigraaf te Wezep, de Mheneweg Zuid te Oldebroek en de Oostendorperstraatweg te Oosterwolde;

b graf: een daartoe aangewezen gedeelte op een gemeentelijke begraafplaats waar één of twee grafruimten aanwezig zijn;

c grafruimte: een ruimte in een graf bestemd en geschikt tot:

- het begraven en begraven houden van één overledene of één asbus met of zonder urn;

- het verstrooien van de as van één overledene;

d particuliere grafruimte: een grafruimte of (een gedeelte van) een grafkelder, waarvoor voor (on)bepaalde tijd aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om één stoffelijk overschot of asbus of urn in onder te brengen of as te verstrooien van één overledene;

e particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van maximaal twee asbussen met of zonder urn;

f algemene grafruimte: een grafruimte bij de gemeente in beheer waarin aan iedereen gelegenheid wordt geboden tot het begraven van één overledene of één asbus met of zonder urn;

g asbus: een bus voor de berging van de as van één overledene;

h urn: een voorwerp voor de berging van één asbus;

i verstrooiingsplaats: een daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid;

j grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of een urnennis;

k grafrecht: het te heffen bedrag voor het verlenen van het uitsluitend recht voor het laten begraven van één overledene, urn of asbus, of voor verstrooiing van de as van één overledene in een grafruimte of voor het bijzetten van maximaal twee asbussen met of zonder urn in een particuliere urnennis;

l begraafrecht: het te heffen bedrag voor het begraven van een overledene, urn of asbus, voor het bijzetten van een urn of asbus of voor verstrooiing van de as van één overledene;

m onderhoudsrecht: het bedrag dat wordt geheven als deel in de kosten van het dagelijks onderhoud van de gehele begraafplaats, inclusief de graven, urnennissen en grafbedekking;

n beheerverordening: de ‘Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2017’ van de gemeente Oldebroek, vastgesteld op 9 maart 2017.

2. De in deze verordening vermelde rechten en de door of namens de gemeente te verrichten diensten worden geacht te zijn verleend en/of uitgevoerd op grond van de beheerverordening.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.

  • 2.

    Deze verordening heeft betrekking op gebruik en diensten als bedoeld in het eerste lid ter zake van grafruimten en urnennissen waarvan de grafrechten zijn verleend in de periode vóór 1 april 2017.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag of voor wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals opgenomen in de tarieventabel die bij deze verordening hoort.

Artikel 5 Belastingjaar, ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsduur van het onderhoudsrecht

1. Voor het onderhoudsrecht dat per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

2. Voor het onderhoudsrecht dat is bedoeld in de artikelen 1.3 tot en met 1.6 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

3. Het onderhoudsrecht is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, als dat later is, bij het begin van de belastingplicht.

4. Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat recht op ontheffing voor het in de artikelen 1.1 en 1.2 van de tarieventabel bedoelde onderhoudsrecht per jaar voor de in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, resterende volledige kalendermaanden. De hoogte van de ontheffing wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het onderhoudsrecht wordt geheven via aanslag.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    Het onderhoudsrecht moet, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald in maximaal twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel en in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 geldt voor het onderhoudsrecht genoemd in de artikelen 1.1 en 1.2 van de tarieventabel vanaf het tweede jaar van heffing, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt dan op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen steeds een maand later. Deze machtiging voor automatische betalingsincasso in tien gelijke termijnen is alleen mogelijk als het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet vermelde aanslag(en) meer is dan € 100,00.

  • 3.

    Als het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet vermelde aanslag(en) minder is dan € 10,00 moet dat bedrag, in afwijking van het eerste lid van dit artikel en in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, in één termijn betaald worden. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

    4. Als de maandelijkse termijnen zoals genoemd in het tweede lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische incasso en gelden de betalingstermijnen zoals die in het eerste lid staan.

    5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden vermelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rechten gemeentelijke begraafplaatsen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven over de heffing en de invordering van de rechten gemeentelijke begraafplaatsen.

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1.

    De 'Verordening onderhoudsrechten gemeentelijke begraafplaatsen, periode vóór 2017’ van 9 november 2017, sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019. Die verordening blijft echter wel van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Als de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten, voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 11 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening onderhoudsrechten gemeentelijke begraafplaatsen 2019, betreffende de periode vóór 1 april 2017’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Oldebroek

op 8 november 2018.

, voorzitter J.F. Snijder-Hazelhoff

, griffier J. Tabak.

Bijlage behorende bij deze verordening : tarieventabel.

TARIEVENTABEL

Onderhoudsrecht

1.1 Het onderhoudsrecht bedraagt voor een particuliere grafruimte of particuliere

urnennis, met grafrecht voor een periode van 20 jaar, per jaar: € 54,12.

1.1.1 Als het (graf)recht voor een particuliere grafruimte voor onbepaalde tijd vóór

1 januari 2008 is verkregen geldt het tarief genoemd in artikel 1.1 voor

onbepaalde tijd.

1.2 Het onderhoudsrecht bedraagt voor een algemene grafruimte voor een periode

van 10 jaar, per jaar: € 54,12.

1.3 Het onderhoudsrecht voor een particuliere grafruimte of particuliere urnennis

kan worden afgekocht bij een voor het grafrecht bepaalde periode van 20 jaar

voor: € 974,16.

1.4 Het onderhoudsrecht voor een periode van 10 jaar voor een algemene grafruimte

kan worden afgekocht voor: € 487,08.

1.5 Het onderhoudsrecht voor een particuliere grafruimte of particuliere urnennis,

met grafrecht voor onbepaalde tijd, kan worden afgekocht, door betaling

ineens van: € 2.435,40.

1.6 Voor het telkens verlengen van het onderhoudsrecht als bedoeld in de artikelen

1.1 en 1.3 met 10 jaar, inclusief grafrecht, bedraagt het tarief: € 487,08.

1.7 Na jaarlijkse betaling van het tarief volgens artikel 1.1 of 1.2 is afkoop mogelijk. Het afkoopbedrag wordt dan berekend door het op het moment van afkoop geldende tarief in artikel 1.3, respectievelijk 1.4 te delen door 20, respectievelijk 10 en de uitkomst te vermenigvuldigen met de resterende looptijd waarvoor het grafrecht nog van kracht is. Als het grafrecht voor onbepaalde tijd is verkregen geldt het afkoopbedrag volgens artikel 1.5.

1.8 Als het grafrecht voor een particuliere grafruimte dat voor onbepaalde tijd is verkregen wordt omgezet naar bepaalde tijd, geldt het op de datum van omzetting geldende tarief voor het onderhoudsrecht volgens artikel 1.1 respectievelijk 1.3. De datum van ingang van de periode van het grafrecht en het onderhoudsrecht voor een periode van 20 jaar is dan 1 januari van het jaar van aanvraag.

1.9 Als het grafrecht voor een particuliere grafruimte of particuliere urnennis voor 20 jaar is verkregen en wordt omgezet naar grafrecht voor onbepaalde tijd, geldt het op het moment van omzetting geldende tarief volgens artikel 1.5, verminderd met het bedrag dat is betaald voor afkoop voor een periode van 20 jaar.

1.10 Als het recht op een graf tussentijds vervalt, vindt geen restitutie van geheven rechten plaats.

Deze tabel hoort bij de ‘Verordening onderhoudsrechten gemeentelijke begraafplaatsen 2019, betreffende de periode vóór 1 april 2017’ nr. 1009376 van de gemeente Oldebroek, vastgesteld op 8 november 2018.

, griffier J. Tabak.