Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Oldebroek 2021.

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Oldebroek 2021.

Kenmerk: 1048526

Besluit van de raad van de gemeente Oldebroek tot vaststelling van de verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Oldebroek 2021 (Verordening toeristenbelasting Oldebroek 2021)

De raad van de gemeente Oldebroek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2020;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Oldebroek 2021.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Definities

Deze verordening verstaat onder:

a. mobiel onderkomen: een tent, tentwagen, kampeerauto, (toer)caravan of een soortgelijk onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, welke bestemd is voor, of gebezigd wordt voor recreatief nachtverblijf;

b. chalet: een onderkomen dat overwegend is opgebouwd uit hout, kunststof of aluminium, met een plat dak of een betrekkelijk vlak zadeldak en al dan niet is voorzien van een veranda;

c. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel onderkomen, stacaravan of chalet.

Artikel 3 Belastingplicht

1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf zoals bedoeld in artikel 1.

2. De belastingplichtige mag de belasting verhalen op degene die verblijf houdt zoals bedoeld in artikel 1.

3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt zoals bedoeld in artikel 1.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

2. van een vreemdeling zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van die wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt zoals bedoeld in artikel 1 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

3. van degene die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een schoolwerkweek en die leerling is van een basis- of middelbare school;

4. van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van de heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen, vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze vaste standplaatsen

In afwijking van wat is bepaald in artikel 5, wordt de belasting voor het verblijf op vaste standplaatsen als volgt berekend:

1. Voor een vaste standplaats die in hoofdzaak bestemd is voor het verblijf houden door een of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode:

a. van 1 april tot en met 31 oktober, wordt het aantal personen dat heeft overnacht bepaald op 2,3 per vaste standplaats en het aantal overnachtingen per persoon op 70;

b. van 1 januari tot en met 31 december, wordt het aantal personen dat heeft overnacht bepaald op 2,5 per vaste standplaats en het aantal overnachtingen per persoon op 76.

2. Voor een vaste standplaats die in hoofdzaak bestemd is voor volgtijdig gebruik door wisselende personen gedurende de periode:

a. van 1 april tot en met 31 oktober, wordt het aantal personen dat heeft overnacht bepaald op 3,2 per vaste standplaats en het aantal overnachtingen per persoon op 157,5;

b. van 1 januari tot en met 31 december, wordt het aantal personen dat heeft overnacht bepaald op 3,2 per vaste standplaats en het aantal overnachtingen per persoon op 270.

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van de heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen als bedoeld in artikel 5, als blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,53.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt geheven via aanslag.

Artikel 11 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in maximaal vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die volgt op de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens drie maanden later.

2. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in één termijn. Die termijn vervalt op de laatste dag van de maand die twee maanden volgt na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet.

3. De Algemene termijnwet is niet van toepassing op de in het eerste lid vermelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verplicht om, voordat hij voor de eerste keer na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachting geeft, dat schriftelijk mee te delen aan de heffingsambtenaar.

Artikel 14 Nachtverblijfregister

1. De belastingplichtige is verplicht om per belastingjaar een nachtverblijfregister bij te houden.

2. Van iedereen aan wie gelegenheid tot overnachting wordt gegeven moeten in het nachtverblijfregister ten minste de volgende gegevens opgenomen worden:

a naam en woonplaats;

b datum van aankomst en vertrek;

c het aantal overnachtingen waarvoor toeristenbelasting is verschuldigd.

3. Het college van burgemeester en wethouders kan voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen voor de in lid 1 bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen, zo nodig onder door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 15 Overgangsrecht

De 'Verordening toeristenbelasting 2020' van 12 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2020. Die verordening blijft echter wel van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening toeristenbelasting Oldebroek 2021’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Oldebroek

op 17 december 2020.

, voorzitter T.H. Haseloop-Amsing.

, griffier J. Tabak.