Financiële verordening gemeente Oldenzaal 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

Financiële verordening gemeente Oldenzaal 2012

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2011, nr. 42/10, reg.nr. INT-11-00608;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Financiële verordening gemeente Oldenzaal 2012 onder intrekking van de Verordening op de financiële organisatie c.a. gemeente Oldenzaal 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2003, nadien gewijzigd.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling

    iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie;

  • b.

    administratie

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Oldenzaal en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • c.

    financiële administratie

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Oldenzaal, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financieel beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      het afleggen van verantwoording daarover;

  • d.

    administratieve organisatie

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

  • e.

    financieel beheer

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van de rechten van de gemeente Oldenzaal;

  • f.

    rechtmatigheid

    het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten;

  • g.

    doelmatigheid

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • h.

    doeltreffendheid

    de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

HOOFDSTUK 1 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1. De raad kan bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode wijzigingen aanbrengen in de programma-indeling van de begroting.

  • 2. De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een bestuursakkoord op hoofdlijnen vast.

  • 3. Voorafgaande aan het nieuwe begrotingsjaar stelt de raad de begroting voor het nieuwe begrotingsjaar vast. De begroting is gebaseerd op de programma-indeling zoals die door de raad is vastgesteld. De begroting wordt opgesteld in overeenstemming met de geldende voorschriften voor gemeenten. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de doelstelling van het programma;

    • b.

      de maatschappelijke effecten;

    • c.

      de meetbare effecten;

    • d.

      de wijze waarop de doelstellingen zullen worden gerealiseerd (wat gaan we doen);

    • e.

      de raming van de baten en lasten.

  • 4. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de doelstellingen, de gerealiseerde activiteiten en de daarvoor ingezette middelen opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten

  • 1. De toedeling van producten aan de programma’s staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de programmabegroting expliciet vermeld.

  • 2. In de programmabegroting (bijlagenboek) wordt een overzicht opgenomen van de productenraming, zijnde een overzicht van de beschikbare budgetten op beleidsniveau, ingedeeld naar programma’s en in het jaarverslag wordt een overzicht opgenomen van de productenrealisatie ingedeeld naar programma’s.

Artikel 4 Kaders ontwerp-begroting

  • 1. Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk op 30 juni de perspectiefnota aan betreffende de kaders en uitgangspunten voor het eerstkomende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. De perspectiefnota bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      Begrotingsuitgangspunten voor de planperiode;

    • b.

      Beleidsontwikkelingen/beleidsintensiveringen;

    • c.

      Dekkingsplan.

  • 2. De raad stelt de perspectiefnota uiterlijk één maand nadat deze hem is aangeboden vast.

Artikel 5 Uitvoering Begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de begrotingsuitvoering zorg voor:

    • a.

      dat de lasten van de verschillende programmaonderdelen zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden;

    • b.

      de toedeling van de budgetten en investeringskredieten aan de productenraming binnen de kaders, zoals door de Raad geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      dat wijzigingen op de oorspronkelijke geraamde lasten en baten in de productenraming geautoriseerd worden door de Raad, indien:

      • -

        nieuwe zaken zich voordoen en

      • -

        deze wijzigingen leiden tot een verandering van de omvang van het programmabudget.

Artikel 6 Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen ter herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing (audit) van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheersbehandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toetsen bedoeld in het tweede lid, indien nodig, voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4. De resultaten van de in het tweede en derde lid genoemde toetsen en de bijbehorende plannen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad in de loop van het jaar door middel van een tweetal bestuursrapportages en door middel van de evaluatienota.

  • 2. De eerste bestuursrapportage heeft betrekking op de eerste 4 maanden van het begrotingsjaar en wordt uiterlijk één maand nadat deze is aangeboden, door de raad vastgesteld.

  • 3. De tweede bestuursrapportage heeft betrekking op de eerste 8 maanden van het begrotingsjaar en wordt uiterlijk één maand nadat deze is aangeboden, door de raad vastgesteld.

  • 4. De evaluatienota heeft betrekking op het gehele begrotingsjaar en wordt in december ter vaststelling aan de raad aangeboden.

  • 5. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluiten (zoveel mogelijk) aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 6. In de bestuursrapportage wordt in ieder geval aandacht besteed aan:

    • a.

      de stand van zaken ten aanzien van de beleidspunten uit de programmabegroting;

    • b.

      de financiële bijstelling van de programmabegroting;

    • c.

      de bedrijfsvoeringsinformatie.

  • 7. In de evaluatienota wordt een vooruitblik gegeven op het financiële resultaat van de programmarekening en tevens is er dan gelegenheid tot een laatste financiële bijstelling van de begroting inclusief eventueel noodzakelijke budgetoverhevelingen.

Artikel 8 Informatieplicht

  • 1. Voor investeringen/wijziging geautoriseerde budgetten in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen en uitgaan boven de € 25.000,00 legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel of een voorstel tot wijziging van het geautoriseerde budget aan de raad voor.

  • 2. In de bestuursrapportages/evaluatienota worden niet geraamde bestedingen kleiner dan € 25.000,00, welke door de raad zijn gemandateerd aan het college, nader toegelicht.

  • 3. Het college verstrekt garanties/waarborgen groter dan € 100.000,00 niet eerder nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 9 Jaarstukken

  • 1. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college per programma aan:

    • a.

      de doelstelling;

    • b.

      de meetbare effecten;

    • c.

      wat er voor gedaan is;

    • d.

      wat de lasten en baten zijn geweest;

    • e.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

HOOFDSTUK 2 Financieel beleid

Artikel 10 Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat alle financiële gevolgen waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenraming zijn opgenomen.

  • 2. In de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting en meerjarenraming wordt in elk geval ingegaan op:

    • a.

      de ontwikkeling van het begrotingsresultaat en het saldo van de meerjarenraming;

    • b.

      de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen;

    • c.

      de voorgenomen beleidsontwikkelingen.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie wordt een overzicht van de investeringen voor de komende vier jaar gegeven (investeringsprogramma). De raad stelt met het vaststellen van de programmabegroting de middelen vast voor de uitvoering van het investeringsprogramma voor het komende begrotingsjaar (vaststellen en vrijgeven van investeringskredieten).

Artikel 11 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. De waardering en afschrijving van vaste activa wordt vastgelegd in de door de raad vast te stellen beleidsnotitie met betrekking tot het afschrijvingsbeleid en de waarderingsgrondslagen. In deze notitie staat het drempelbedrag voor het activeren van vaste activa.

  • 2. Voor het afschrijven van de activa worden de methodiek en termijnen gehanteerd zoals vermeld in de bijlage “ overzicht afschrijvingstermijnen/methodes voor activa” die onderdeel uitmaakt van de beleidsnotitie met betrekking tot het afschrijvingsbeleid en de waarderingsgrondslagen.

  • 3. De beleidsnotitie met betrekking tot het afschrijvingsbeleid en de waarderinggrondslagen wordt indien nodig geactualiseerd.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen wordt vastgelegd in een door de raad vast te stellen beleidsnotitie reserves en voorzieningen. Deze notitie behandelt:

    • a.

      de vorming, omvang en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming, omvang en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de weerstandscapaciteit in relatie tot de omvang van de algemene reserve;

    • d.

      het rentebeleid.

  • 2. De beleidsnotitie reserves en voorzieningen wordt periodiek geactualiseerd.

  • 3. Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de programmabegroting en de jaarrekening het overzicht aan van de reserves en voorzieningen.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Oldenzaal wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten ook de indirecte kosten betrokken.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging/groot onderhoud van de betrokken activa en de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, afvalstoffenheffing en andere relevante rechten de compensabele B.T.W.

  • 3. Voor toerekening van rentekosten wordt een jaarlijks in de perspectiefnota bepaald genormeerd rentepercentage gehanteerd.

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen;

    • b.

      het uitzetten van overtollige gelden;

    • c.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie;

    • d.

      het beperken van de kosten van leningen;

    • e.

      het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • f.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij financiële instellingen met tenminste een AA rating afgegeven door twee ratingbureaus of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      bij uitzettingen voor een periode langer dan drie maanden dienen minimaal twee offertes aangevraagd te worden waaronder bij de huisbankier;

    • c.

      bij uitzettingen dient minimaal de hoofdsom te zijn gegarandeerd;

    • d.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van de financiële risico’s;

    • e.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste twee prijsopgaven gevraagd waaronder bij de huisbankier;

    • f.

      bij het verstrekken van garanties uit hoofde van het publieke belang bedingt het college indien mogelijk zekerheden;

    • g.

      de gemeente verstrekt geen leningen uit hoofde van het publieke belang.

  • 3. Het college steltregels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste en tweede lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het statuut wordt ter kennisneming aan de raad aangeboden.

HOOFDSTUK 3 Paragrafen

Artikel 15 ParagraafLokale heffingen

  • 1. In de begroting en het jaarverslag wordt een paragraaf lokale heffingen opgenomen.

    Deze paragraaf behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan lokale heffingen en inkomsten;

    • b.

      een weergave van de actuele ontwikkelingen inzake de lokale heffingen;

    • c.

      het tarievenbeleid voor lokale heffingen;

    • d.

      de ontwikkeling van de lokale belastingdruk;

    • e.

      het kwijtscheldingsbeleid.

  • 2. Het college draagt zorg voor het opstellen en aanpassen van de verordeningen voor de gemeentelijke belastingen en heffingen. De (gewijzigde) verordeningen worden aan de raad ter vaststelling aangeboden.

  • 3. Bij de begroting dan wel met de aanpassing van de van toepassing zijnde verordeningen wordt aan de raad voorgesteld om de nieuwe tarieven voor lokale heffingen voor het komende begrotingsjaar vast te stellen.

Artikel 16 ParagraafWeerstandsvermogen

De paragraaf weerstandsvermogen in de begroting en het jaarverslag bevat tenminste:

  • a.

    een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

  • b.

    een inventarisatie van de risico’s;

  • c.

    het beleid over de weerstandscapaciteit en de risico’s;

  • d.

    de gewenste weerstandscapaciteit.

Artikel 17 ParagraafOnderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en het jaarverslag doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over:

    • a.

      het beleidskader;

    • b.

      de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties;

    • c.

      de vertaling van de financiële consequenties in de begroting;

    • d.

      de actualiteit van de beheersplannen.

  • 2. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bevat tenminste de volgende kapitaalgoederen:

    • a.

      wegen;

    • b.

      riolering;

    • c.

      water;

    • d.

      groen;

    • e.

      schoolgebouwen;

    • f.

      overige gebouwen;

    • g.

      civieltechnische kunstwerken;

    • h.

      buitensportaccommodaties;

    • i.

      openbare verlichting;

    • j.

      verkeersregelinstallaties;

    • k.

      speelvoorzieningen.

  • 3. Het college biedt de raad voor de opgesomde kapitaalgoederen minimaal één keer in de vier jaar geactualiseerde onderhoudsplannen aan.

  • 4. Een plan bevat minimaal de beleidskaders voor het gewenste onderhoudsniveau, de (vervangings) investeringen, kosten van het cyclisch (groot) onderhoud behorende bij het gewenste onderhoudsniveau, kosten van regulier onderhoud en de bijbehorende planning.

Artikel 18 Paragraaf Financiering

In de begroting en het jaarverslag doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille (kasgeldlimiet en renterisiconorm);

  • b.

    de actuele rentevisie;

  • c.

    de financieringsbehoefte.

Artikel 19 Paragraaf Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting en het jaarverslag wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die vanuit de optiek van de raad aandacht behoeven. Deze paragraaf gaat onder meer in op de volgende onderwerpen:

  • a.

    planning en control;

  • b.

    juridische kwaliteitszorg;

  • c.

    personeel en organisatie;

  • d.

    informatiemanagement;

  • e.

    facilitaire ondersteuning.

Artikel 20 Paragraaf Verbonden Partijen

  • 1. In de begroting en het jaarverslag wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op:

    • a.

      rechtsvorm;

    • b.

      doel;

    • c.

      partijen;

    • d.

      bestuurlijk belang;

    • e.

      prestaties - effecten;

    • f.

      voortgang;

    • g.

      risico’s en kansen;

    • h.

      ontwikkelingen in het afgelopen en komende jaar.

  • 2. Er is een door de raad vastgesteld beleidskader verbonden partijen, waarin aandacht wordt besteed aan de governance-structuur en de financiële risico’s. Dit beleidskader zal worden geëvalueerd en of worden aangepast als wettelijke voorschriften of bevindingen over de verbonden partijen, waarmee wij verbonden zijn, dit noodzakelijk maken.

Artikel 21 Paragraaf Grondbeleid

  • 1. Het college biedt periodiek een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      de waardering van de gronden;

    • c.

      de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden;

    • d.

      uitgangspunten betreffende het verantwoorden van de winsten en verliezen in de exploitatie.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en het jaarverslag wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid. De paragraaf grondbeleid bevat in ieder geval de volgende onderdelen: a. de voortgang van het programma grondexploitatie;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      de actuele prognoses van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • e.

      aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.

HOOFDSTUK 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 22 Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de activa, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

    • c.

      het verschaffen van informatie over toegekende budgetten en investeringskredieten aan budgethouders en kredietbewakers en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de ter zake geldende regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 23 Financiële administratie

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten”en andere relevante wet- en regelgeving;

    • b.

      de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, provincies en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 24 Financiële organisatie

  • 1. Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate indeling van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de afdelingen van de gemeente;

    • e.

      de te maken afspraken met de afdelingen over te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

Artikel 25 Aanbesteding en inkoop

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

Artikel 26 Subsidieverstrekking en steunverklaring

Het college draagt zorg voor het waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Oldenzaal.

HOOFDSTUK 5 Slotbepalingen

Artikel 27 Inwerkingtreding

  • 1. De Verordening op de financiële organisatie c.a. gemeente Oldenzaal 2003, vastgesteld door de raad op 13 november 2003, nadien gewijzigd, wordt ingetrokken per 1 januari 2012.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 28 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam Financiële verordening gemeente Oldenzaal 2012.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2011,
de griffier, de voorzitter,
J.H. Brokers L.V. Elfers