Regeling briefadres gemeente Oldenzaal 2014

Geldend van 01-07-2014 t/m heden

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Oldenzaal 2014

Het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal;

gelet op het bepaalde in de artikelen 1.1, 2.23, 2.38, 2.39, 2.40, 2.41, 2.42, 2.45, 2.47 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen, artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen, de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen, artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en de circulaires “Correcte registraties op een briefadres in de BRP” (kenmerk: 2013-0000746309) en “Registratie briefadres om veiligheidsredenen” (kenmerk: 2013-0000746310) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013;

b e s l u i t :

vast te stellen: Regeling briefadres gemeente Oldenzaal 2014.

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet basisregistratie personen;

  • b.

    woonadres: het woonadres als bedoeld in artikel 1.1, onder o, van de wet;

  • c.

    briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen;

  • d.

    briefadresgever: de natuurlijke of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 van de wet, die een briefadres ter beschikking stelt;

  • e.

    briefadreshouder: de persoon die in de basisregistratie personen staat ingeschreven met een briefadres;

  • f.

    gezinshuishouden:

    • 1.

      twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • 2.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • 3.

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: korter dan twee derde van een jaar;

    • e.

      korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de wet;

  • 4.

    indien het opnemen van een woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid.

  • 4. De briefadresgever kan toestemming geven aan maximaal:

    • a.

      twee gezinshuishoudens of

    • b.

      twee alleenstaanden of

    • c.

      één gezinshuishouden en één alleenstaande.

Artikel 4 Weigeringgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft;

  • b.

    de aangever, niet varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft, en langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft;

  • c.

    de aangever varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop al aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één gezinshuishouden en één alleenstaande een briefadres is verleend;

  • f.

    het briefadres geen bestaand woonadres betreft;

  • g.

    het briefadres een postbus is.

Artikel 5 Vervallen briefadres

Het briefadres vervalt als:

  • a.

    de briefadresgever niet meer op het betreffende woonadres is ingeschreven in de basisregistratie personen;

  • b.

    de briefadresgever of briefadreshouder schriftelijk aangeeft dat geen prijs meer wordt gesteld op de handhaving van het briefadres op diens woonadres;

  • c.

    blijkt dat niet meer wordt voldaan aan de criteria voor een briefadres zoals in de wet en de daarop gebaseerde regelingen is bepaald.

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1. In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal zes maanden;

  • 2. In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub c en d mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat de aangever buiten Nederland zal verblijven, maar de termijn waarna de burger verplicht is aangifte te doen van vertrek naar het buitenland mag niet worden overschreden;

  • 3. Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen woonadres heeft gekozen, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen;

  • 4. In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub a en b kan de termijn voor een briefadres verlengd worden voor de duur van maximaal zes maanden;

  • 5. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5;

  • 6. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het vijfde lid, is diegene waarop het briefadres betrekking heeft gehouden om binnen vijf dagen na de wijziging van zijn adres hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij bekend is gemaakt.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Oldenzaal 2014.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 24 juni 2014
het college van burgemeester en wethouders
de secretaris de burgemeester

TOELICHTING

(Vastgesteld bij besluit van 24 juni 2014, reg.nr . INTB-14-01394)

Algemeen

In deze toelichting wordt de Wet basisregistratie personen aangeduid als “de wet”.

De op deze regeling betrekking hebbende formulieren zijn verkrijgbaar bij de Publieksbalie in het stadhuis.

Toelichting artikel 1, sub d:

Een voorwaarde voor het vestigen van een briefadres is dat de verlener ervan (de briefadresgever) ook op dit adres als bewoner is geregistreerd. Hiervoor wordt onder meer voorkomen dat briefadressen worden gevestigd bij bedrijven, kantoren, instellingen, kerken, leegstaande panden e.d. In die gevallen moet men zich namelijk in alle redelijkheid afvragen of de houder van het briefadres (betrokkene) bereikbaar is en blijft voor instellingen en instanties bij de uitvoering van hun taken.

Toelichting artikel 1, sub f, onder 3:

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • 1.

    een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap,

  • 2.

    een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd,

  • 3.

    een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

  • 4.

    een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.

Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 van de wet kan iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de basisregistratie personen. In deze registratie wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de basisregistratie personen opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:

Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen. Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

Toelichting artikel 2, lid 2:

Bij circulaires van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2014 met de kenmerken 2013-0000746309 en 2013-0000746310, is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting artikel 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de wet, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 van de wet zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 tot en met 19 van de Regeling basisregistratie personen is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 van de wet, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

Zie ook de eerder genoemde circulaires van 6 december 2013 van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met de kenmerken 2013-0000746309 en 2013-0000746310.

Toelichting artikel 2, lid 4:

Met deze bepaling kan bereikt worden dat over een briefadres beschikt wordt als om het opnemen van een woonadres om veiligheidsredenen niet wenselijk is.

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.40, lid 2 van de wet. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.

Toelichting artikel 3, lid 4:

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.

Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 7.

Toelichting artikel 4:

Het betreft hier een niet-limitatieve opsomming van weigeringgronden voor de aangifte briefadres.

Het is echter wel toegestaan om een briefadresmogelijkheid bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kunnen kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 van de wet.

Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regeling.

Toelichting artikel 4, sub a:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet. Hieronder valt ook het adres, a. indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres.

Toelichting artikel 4, sub b en c:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van tweederde deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

Toelichting artikel 4, sub e:

Met de hierin vermelde weigeringgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4 en artikel 7.

Toelichting artikel 4,  sub g:

Een briefadres kan geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichten daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.

Toelichting artikel 6, lid 1 en 4:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot eenmalige verlenging met nogmaals drie maanden. Na het verloop van deze periode, moet de burger zijn ingeschreven op het woonadres waar hij feitelijk verblijft.

Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na zes maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft (artikel 2, 1e lid sub b).

Hierop is een aantal uitzonderingen.

  • 1.

    Als van te voren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn.

  • 2.

    De feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan schippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

  • 3.

    Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld elk jaar getoetst worden.

Toelichting artikel 6, lid 5

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.

Toelichting artikel 6, lid 6

De wet verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.

Toelichting artikel 7

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling, bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 6 lid 4 van de regeling. Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.

Een ander voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking is een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze regeling, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze regeling te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij bedreigde personen in de opvang conform voornoemde circulaires van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013. In deze circulaires zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de basisregistratie personen een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis.

Toelichting artikel 8

Deze regeling treedt in werking daags nadat deze is bekend gemaakt.

Toelichting artikel 9

De citeertitel van deze regeling is: Regeling woonadres gemeente Oldenzaal 2014.