Regeling vervallen per 01-08-2017

Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Oldenzaal 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-07-2017

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Oldenzaal 2015

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014, nr. 43/10, reg.nr. INTB-14-01660,

gelet op artikel 6, tweede lid, 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid van de Participatiewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Oldenzaal 2015

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;

  • korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;

  • wet: Participatiewet.

Hoofdstuk 2 - Beleid en financiën

Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1. Het college biedt aan een persoon uit de doelgroep ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en voor zover het college dat noodzakelijk acht een voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen, biedt het college maatwerk. Daarbij wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de voorziening, gelet op de mogelijkheden, capaciteiten en wensen van de belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3. Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

Artikel 3. Budget- en subsidieplafonds

  • 1. Het college kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

  • 3. Het college kan lopende het jaar besluiten middelen tussen de verschillende budgetten over te hevelen.

Hoofdstuk 3 - Voorzieningen

Artikel 4. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. Het college kan ter nadere uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden, voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2. Het arbeidsmarktinstrumentarium kan worden aangepast en uitgebreid. Hiervoor worden nadere regels vastgesteld.

  • 3. Het college kan een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet;

    • d.

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

Artikel 5. Proefplaatsing

  • 1. Het college kan een persoon, die behoort tot de doelgroep een proefplaatsing gericht op arbeidsinschakeling aanbieden voor zover dit gezien zijn afstand tot de arbeidsmarkt passend is.

  • 2. Het doel van een proefplaatsing is het beoordelen of een persoon voldoende competenties heeft voor een beoogde arbeidsplaats;

  • 3. De duur van de proefplaatsing is maximaal 3 maanden;

  • 4. Er wordt een schriftelijke overeenkomst opgesteld met de beoogde werkgever en de persoon die op de proefplaatsing wordt geplaatst;

  • 5. Het college vergewist zich ervan voor de plaatsing dat de aansprakelijkheids- en ongevallen risico’s ten behoeve van de persoon zijn afgedekt.

Artikel 6. Participatieplaats

  • 1. Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het college, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten.

  • 3. De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 100,00 per zes maanden bij minimaal 20 uur inzet per week, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

Artikel 7. Detacheringsbaan

  • 1. Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en inlenende organisatie als tussen de werknemer en inlenende organisatie.

  • 3. Een werknemer wordt uitsluitend geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 8. Werkstage

  • 1. Het college kan een persoon van jonger dan 27 jaar een werkstage aanbieden gericht op arbeidsinschakeling;

  • 2. Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3. Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 4. Er wordt een schriftelijke overeenkomst opgesteld met de werkgever die de werkstage aanbiedt en de persoon die de werkstage gaat verrichten.

  • 5. Het college vergewist zich ervan voor de plaatsing dat de aansprakelijkheids- en ongevallen risico’s ten behoeve van de persoon zijn afgedekt.

Artikel 9. Sociale activering

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van maatschappelijke participatie voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.

  • 2. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 10. Scholing

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

  • 2. Scholing voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

    • a.

      de persoon moet de mogelijkheden en capaciteiten hebben om de scholing binnen de gestelde termijn met goed gevolg af te kunnen ronden, en

    • b.

      de scholing vergroot de kansen op de arbeidsmarkt.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 11. Participatievoorziening beschut werk

  • 1. Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.

  • 2. Het college maakt uit de personen uit de doelgroep een voorselectie en wint bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college selecteert voor deze beoordeling uitsluitend personen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4. Het college bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het college met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.

Artikel 12. Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Artikel 13. No-riskpolis

Het college stelt nadere regels over het verstrekken van een No-riskpolis.

Artikel 14. Loonkostensubsidie

  • 1. Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die een dienstbetrekking aangaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 2. Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 3. Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

    • a.

      een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7 lid 1 onderdeel a Participatiewet;

    • b.

      die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, en

    • c.

      die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

  • 4. Indien nodig adviseert een derde het college met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Deze derde neemt daarbij de in het derde lid neergelegde criteria in acht.

  • 5. Het college verstrekt de subsidie alleen als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 15. Vaststelling loonwaarde

  • 1. Het college stelt de loonwaarde van een persoon vast aan de hand van de Regeling Loonkostensubsidie Participatiewet.

  • 2. Indien nodig adviseert een derde het college met betrekking tot de vaststelling van de loonwaarde van een persoon.

Hoofdstuk 4 - Slotbepalingen

Artikel 16. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2006 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze verordening in werking treedt.

  • 2. Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de Reïntegratieverordening werk en bijstand 2006 of de Regeling re-integratie Wet werk en bijstand 2011,behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2006 of de Regeling re-integratie Wet werk en bijstand 2011.

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Oldenzaal 2015.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2014,
de griffier, de voorzitter,
J.H. Brokers T.J. Schouten

Toelichting behorende bij de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Oldenzaal 2015

Toelichting behorende bij de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Oldenzaal 2015