Regeling vervallen per 18-03-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldenzaal 2020)

Geldend van 01-01-2021 t/m 17-03-2022

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldenzaal 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal;

gelet op het bepaalde in artikel 27, tweede lid van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldenzaal 2019;

b e s l u i t :

vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldenzaal 2020

Hoofdstuk 1 - Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      budgethouder: de cliënt aan wie een PGB is toegekend;

    • b.

      huisgenoot: iedere persoon met hetzelfde hoofdverblijf als de cliënt;

    • c.

      de wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015:

    • d.

      verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldenzaal 2019;

    • e.

      CAK: Centraal Administratie Kantoor;

    • f.

      basismodule huishoudelijke ondersteuning: het kunnen beschikken over een leefbaar huishouden;

    • g.

      aanvullende modules huishoudelijke ondersteuning: ondersteuning op een specifiek onderdeel van het huishouden, al dan niet in aanvulling op de basismodule;

    • h.

      tegemoetkoming: een maatwerkvoorziening als bedoeld in artikel 1.1.1. van de wet in de vorm van een financiële tegemoetkoming of een compensatie als bedoeld in artikel 2.1.7 van de wet.

  • 2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het uitvoeringsbesluit, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening.

Hoofdstuk 2 - Vorm maatwerkvoorziening

Artikel 2. Vorm

  • 1. Een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt in natura of als persoonsgebonden budget.

  • 2. Naturaverstrekking is het uitgangspunt, een PGB wordt alleen verstrekt op verzoek van de cliënt.

Artikel 3. Beschermd wonen en opvang

In artikel 9 van de verordening is bepaald dat de inzet van de voorzieningen voor beschermd wonen en opvang wordt beoordeeld door de centrumgemeente c.q. de Centrale Intake Maatschappelijke Opvang Twente (CIMOT) op basis van beleid en regelgeving van die gemeente.

Hoofdstuk 3 - Naturaverstrekking

Artikel 4. Keuzevrijheid aanbieders

  • 1. Indien het college meerdere aanbieders heeft gecontracteerd voor het leveren van een bepaalde voorziening in natura, wordt de belanghebbende de mogelijkheid geboden om hieruit een aanbieder te kiezen.

  • 2. De tarieven voor zorg in natura worden nader uitgewerkt in bijlage 2 en 3 van dit besluit en worden jaarlijks geactualiseerd en gepubliceerd.

Artikel 5. Huishoudelijke ondersteuning

  • 1. De maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning wordt verzorgd door de door betrokkene gekozen aanbieder, waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten.

  • 2. De tarieven behorende bij de voorzieningen genoemd in het eerste lid staan vermeld in bijlage 3 behorende bij dit besluit en worden jaarlijks geactualiseerd en gepubliceerd.

Artikel 6. Individuele en groepsgerichte ondersteuning, en module wonen en verblijf

  • 1. De maatwerkvoorzieningen individuele en groepsgerichte ondersteuning en de module wonen en verblijf worden verzorgd door de door betrokkene gekozen aanbieder, waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten.

  • 2. De tarieven behorende bij de voorzieningen genoemd in het eerste lid staan vermeld in bijlage 2 behorende bij dit besluit en worden jaarlijks geactualiseerd en gepubliceerd.

Artikel 7. Tarief collectief vervoer

  • 1. Het door de belanghebbende zelf te betalen tarief voor het collectief vervoer bedraagt niet meer dan de kosten voor openbaar vervoer.

  • 2. Voor het aantal openbaar vervoerzones dat een persoon per jaar nodig heeft, geldt een norm van 600 zones, hetgeen overeenkomt met ongeveer 2000 kilometer per jaar. Als de vervoersbehoefte beperkter is, kan een lagere norm worden aangehouden.

Artikel 8. Wonen in een geschikt huis

  • 1. De tegemoetkoming voor verhuiskosten als bedoeld in onderdeel 3.2.2 van de Beleidsregels bedraagt € 3.500,00 voor een persoon met beperkingen en € 5.327,00 voor een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een persoon met beperkingen de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning heeft ontruimd.

  • 2. De hoogte van een te verlenen tegemoetkoming in de kosten van huurderving is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte, doch zal niet meer bedragen dan de helft van de werkelijke kosten met een maximum van de helft van de maximaal subsidiabele huur ingevolge de Wet op de huurtoeslag.

  • 3. Voor het bezoekbaar maken van één woonruimte kan op aanvraag aan de eigenaar/bewoner slechts eenmaal een tegemoetkoming worden verstrekt van ten hoogste € 2.500,00 indien de persoon met beperkingen zijn woonruimte heeft in een Wlz-instelling, en er tussen de eigenaar / bewoner en de persoon met beperkingen sprake is van bloed- of aanverwantschap in de eerste of tweede graad bloed- of aanverwantschap.

Artikel 9. Lokaal verplaatsen per vervoermiddel

De tegemoetkoming voor een vervoersvoorziening bedraagt voor het gebruik van:

  • a.

    een eigen auto € 179,10 per kwartaal;

  • b.

    een taxi € 228,40 per kwartaal;

  • c.

    van een rolstoeltaxi € 342,80 per kwartaal;

  • d.

    een bruikleenauto een normbedrag van 625 maal y euro, waarbij y staat voor het kilometerbedrag behorend bij het merk en type bruikleenauto zoals opgenomen in bijlage 1.

Artikel 10. Sportieve activiteiten

De tegemoetkoming voor aanschaf, onderhoud en reparatie van een sportvoorziening bedraagt voor een periode van drie jaar ten hoogste € 2.306,00.

Artikel 11. Kwaliteitseisen

  • 1. Een aanbieder voldoet aan en past toe:

    • a.

      de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • b.

      de regelgeving inzake bescherming persoonsgegevens;

    • c.

      de wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

    • d.

      de Mededingingswet.

  • 2. Op basis van artikel 3.2 van de wet moeten aanbieders een regeling treffen voor medezeggenschap van cliënten. Daarnaast moeten aanbieders voldoen aan de door de beroepsgroep gestelde eisen.

Artikel 9. Lokaal verplaatsen per vervoermiddel

De tegemoetkoming voor een vervoersvoorziening bedraagt voor het gebruik van:

  • a.

    een eigen auto € 179,10 per kwartaal;

  • b.

    een taxi € 228,40 per kwartaal;

  • c.

    van een rolstoeltaxi € 342,80 per kwartaal;

  • d.

    een bruikleenauto een normbedrag van 625 maal y euro, waarbij y staat voor het kilometerbedrag behorend bij het merk en type bruikleenauto zoals opgenomen in bijlage 1.

Artikel 10. Sportieve activiteiten

De tegemoetkoming voor aanschaf, onderhoud en reparatie van een sportvoorziening bedraagt voor een periode van drie jaar ten hoogste € 2.306,00.

Artikel 11. Kwaliteitseisen

  • 1. Een aanbieder voldoet aan en past toe:

    • a.

      de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • b.

      de regelgeving inzake bescherming persoonsgegevens;

    • c.

      de wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

    • d.

      de Mededingingswet.

  • 2. Op basis van artikel 3.2 van de wet moeten aanbieders een regeling treffen voor medezeggenschap van cliënten. Daarnaast moeten aanbieders voldoen aan de door de beroepsgroep gestelde eisen.

Hoofdstuk 4 - Persoonsgebonden budget

Artikel 12. Voorwaarden persoonsgebonden budget

  • 1. Het college toetst, alvorens een persoonsgebonden budget toe te kennen of aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de cliënt is naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Is de cliënt niet zelf in voldoende mate in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen, dan kan iemand uit zijn sociale netwerk of zijn vertegenwoordiger hem daarin bijstaan;

    • b.

      de cliënt geeft gemotiveerd aan dat hij de maatwerkvoorziening als PGB geleverd wenst te krijgen;

    • c.

      naar het oordeel van het college in het concrete geval is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt en het college weegt mee of ze in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

  • 2. Is niet aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden voldaan, dan wordt een persoonsgebonden budget geweigerd.

  • 3. Met de budgethouder worden afspraken gemaakt over het persoonsgebonden budget alsmede over de verwachte kwaliteit daarvan.

  • 4. De budgethouder houdt zelf toezicht op de kwaliteit van de dienstverlener. Indien sprake is van calamiteiten wordt de toezichthoudend ambtenaar als bedoeld in artikel 19 van de verordening daarbij betrokken.

Artikel 13. Weigeringsgronden persoonsgebonden budget

  • 1. Het college weigert een persoonsgebonden budget te verstrekken voor zover de kosten hiervan hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening in natura, dat wil zeggen de meerkosten.

  • 2. Het college weigert een persoonsgebonden budget te verstrekken indien het college eerder een beslissing heeft herzien of ingetrokken, omdat:

    • a.

      de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de cliënt niet heeft voldaan aan de aan de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget verbonden voorwaarden;

    • c.

      de cliënt de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget niet of voor een ander doel heeft gebruikt.

Artikel 14. Hoogte persoonsgebonden budget Huishoudelijke ondersteuning

  • 1. De hoogte van het persoonsgebonden budget, vermeld in bijlage 3, zijn maximum all-in-tarieven per uur. De tarieven worden jaarlijks geactualiseerd en gepubliceerd.

  • 2. Het tarief is een all-in tarief, waarin alle kosten zijn opgenomen, waaronder begrepen salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

  • 3. De voorwaarden waaronder, met een persoonsgebonden budget, huishoudelijke ondersteuning betrokken kan worden van een persoon behorende tot het sociaal netwerk als bedoeld in artikel 12, lid 5 van de verordening zijn:

    • a.

      dat allereerst beoordeeld moet worden of sprake is van gebruikelijke zorg, vervolgens of betrokkene op eigen kracht dan wel met behulp van mantelzorg in staat is in het gevraagde te voorzien;

    • b.

      als voorgaande voorwaarde in alle redelijkheid niet mogelijk is, dan wordt beoordeeld of een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning in de vorm van een persoonsgebonden budget kan worden verstrekt.

Artikel 15. Hoogte persoonsgebonden budget voor woonvoorziening, rolstoel of ander verplaatsingsmiddel

  • 1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor aanschaf van een woonvoorziening, rolstoel of ander verplaatsingsmiddel is gelijk aan de kostprijs van de goedkoopst compenserende voorziening en wordt daarmee toereikend geacht.

  • 2. De goedkoopst passende voorziening blijkt uit een door het college goedgekeurde kostenbegroting of uit een door de gemeente met een gecontracteerde leverancier afgesloten overeenkomst.

  • 3. Indien een persoonsgebonden budget voor aanschaf van een woonvoorziening, rolstoel of ander verplaatsingsmiddel wordt verstrekt, kan zo nodig ook een persoonsgebonden budget voor onderhoud, reparatie en verzekering worden toegekend.

Artikel 16. Hoogte persoonsgebonden budget overige voorzieningen

  • 1. De persoonsgebonden budgetten voor de voorzieningen genoemd in bijlage 2, waarbij gebruik wordt gemaakt van een professionele aanbieder, zijn afgeleid van de tarieven die gelden voor de zorg in natura voorziening verminderd met 10%.

  • 2. De persoonsgebonden budgetten voor de voorzieningen genoemd in bijlage 2, waarbij gebruikt wordt gemaakt van een niet-professionele aanbieder, worden vastgesteld conform de door de VNG geadviseerde tarieven.

  • 3. Het tarief zoals vermeld in het eerste en tweede lid voor individuele en groepsgerichte ondersteuning is een maximum all-in tarief waarin alle kosten zijn opgenomen, waaronder begrepen salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

  • 4. De tarieven worden jaarlijks geactualiseerd en gepubliceerd.

Artikel 17. Verplichtingen persoonsgebonden budget

Bij de verlening van een PGB gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    de budgethouder besteedt het persoonsgebonden budget binnen zes maanden na toekenning ten behoeve van het doel waarvoor het is verstrekt;

  • 2.

    de budgethouder besteedt het persoonsgebonden budget uitsluitend aan een veilige, doeltreffende en cliëntgerichte voorziening;

  • 3.

    de budgethouder zorgt voor een goede en controleerbare administratie en houdt deze gedurende 7 jaar beschikbaar vanaf de ingangsdatum van de toekenning van het persoonsgebonden budget;

  • 4.

    De budgethouder verantwoordt desgevraagd de besteding van het persoonsgebonden budget conform artikel 11 lid 3 onder e van de verordening. In de toekenningsbeschikking wordt vermeld wat de budgethouder, voor zover van toepassing, verstrekt, zoals:

    • a.

      de offerte voor de aangeschafte voorziening;

    • b.

      een opdrachtbevestiging;

    • c.

      een urenverantwoording;

    • d.

      een kopie van de zorgovereenkomst;

    • e.

      overige bescheiden die voor de verantwoording noodzakelijk zijn.

Hoofdstuk 5 - Bijdrage in de kosten

Artikel 18. Bijdrage in de kosten

  • 1. De omvang van de bijdrage in de kosten wordt vastgesteld conform de systematiek en bedragen van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 2. De eigen bijdrage bedraagt niet meer dan de kostprijs van de voorziening verhoogd met de kosten van verzekering, onderhoud en reparatie.

  • 3. Als de cliënt in een bijdrageperiode voor meerdere voorzieningen een eigen bijdrage verschuldigd is, komt de betaalde eigen bijdrage allereerst ten goede aan de voorziening die eenmalig is verstrekt.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is geen bijdrage verschuldigd voor de tegemoetkoming voor verhuiskosten, tenzij deze wordt aangewend voor aanpassing van de huidige woning.

Artikel 19. Kostprijzen maatwerkvoorzieningen

De kostprijzen van de diverse maatwerkvoorziening worden, voor zover niet in dit besluit expliciet genoemd, bepaalt overeenkomstig de bijlagen bij dit besluit en worden jaarlijks geactualiseerd en gepubliceerd.

Hoofdstuk 6 - Informatieplicht en controle

Artikel 20. Informatieplicht

De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij aanleiding kunnen zijn tot heroverweging de beslissing tot toekenning van de maatwerkvoorziening in natura of het persoonsgebonden budget.

Artikel 21. Controle

De controle van het persoonsgebonden budget vindt als volgt plaats:

  • 1.

    De verantwoording van een persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt jaarlijks plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

  • 2.

    De tussentijdse verantwoording beperkt zich tot een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden. De verantwoording richt zich op de besteding van het budget.

  • 3.

    Bij de verantwoording na afloop van enig kalenderjaar wordt de budgethouder gevraagd binnen vier weken de uitgaven te verantwoorden over het afgelopen kalenderjaar.

  • 4.

    Ook bij ondersteuning door derden blijft de budgethouder verantwoordelijk voor een correcte besteding van het persoonsgebonden budget.

  • 5.

    Het college kan jaarlijks de verantwoording van een persoonsgebonden budget controleren, bijvoorbeeld door middel van het opvragen van bankafschriften en de declaraties van de hulp.

  • 6.

    Indien in een periode geen hulp wordt verleend (bijvoorbeeld wegens verblijf buiten Oldenzaal of in het buitenland) bestaat, net als bij zorg in natura, in principe gedurende die periode geen recht op een persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 7 - Slotbepalingen

Artikel 22. Hardheidsclausule

In gevallen, de uitvoering van dit besluit betreffend, waarin dit besluit niet voorziet, besluit het college.

Artikel 23. Overgangsrecht

Op gevallen waarop de Verordening maatschappelijke ondersteuning Oldenzaal 2019 van toepassing is, is tevens dit besluit van toepassing.

Artikel 24. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020, onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldenzaal 2019.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldenzaal 2020.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 12 mei 2020

het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

de burgemeester,

Bijlage 1: Kilometervergoeding bruikleenauto’s

Brandstof benzine, bij een catalogusprijs inclusief BTW van:

 

minder dan € 11.000,00

€ 0,12

€ 11.000,00 tot minder dan € 16.000,00

€ 0,13

€ 16.000,00 tot minder dan € 20.000,00

€ 0,16

€ 20.000,00 en hoger

€ 0,17

Brandstof diesel, bij een catalogusprijs inclusief BTW van:

 

minder dan € 11.000,00

€ 0,09

€ 11.000,00 tot minder dan € 16.000,00

€ 0,09

€ 16.000,00 tot minder dan € 20.000,00

€ 0,11

€ 20.000,00 en hoger

€ 0,13

Bijlage 2:

TARIEVEN MAATWERKVOORZIENINGEN WMO 2021

Voorziening

ZIN

PGB

Professional

(90% ZIN)

PGB

niet

professional

(maximum)

Eenheid

 
 
 
 
 

Individuele ondersteuning

 
 
 
 

Ondersteuningsbehoefte 1 a

€ 0,82

€ 0,73

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 1 b

€ 0,87

€ 0,78

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 1 c

€ 0,95

€ 0,85

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 2 a

€ 0,95

€ 0,85

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 2 b

€ 1,00

€ 0,90

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 2 c

€ 1,09

€ 0,98

€ 0,34

per minuut

 
 
 
 
 

Groepsgerichte ondersteuning

 
 
 
 

Ondersteuningsbehoefte 1 a

€ 40,02

€ 36,01

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 1 b

€ 42,04

€ 37,83

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 1 c

€ 45,40

€ 40,86

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 2 a

€ 45,06

€ 40,55

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 2 b

€ 47,40

€ 42,66

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 2 c

€ 50,78

€ 45,70

*)

per dagdeel

 
 
 
 
 

Module wonen en verblijf

 
 
 
 

Dakje 1

€ 74,54

€ 67,08

*)

per etmaal

Dakje 2

€ 127,79

€ 115,01

-

per etmaal

*) Op grond van de ministeriele regeling van 27 november 2018 (kenmerk 1431181-182536-WJZ) en artikel 13 lid 6 onderdeel f van de verordening bedraagt deze vergoeding voor niet-professionele hulp c.q. hulp uit het sociale netwerk € 141,00 per kalendermaand waarin de voorziening geleverd wordt.

  • PGB gelijk aan ZIN: Indien ondersteuning wordt ingekocht bij een professionele hulpverlener en op grond van bijzondere omstandigheden het reguliere PGB-tarief (90%ZIN) niet voldoende wordt geacht dan kan het PGB uurtarief hoger maar tot een maximum van het ZIN-tarief vastgesteld worden.

Bijlage 3:

Vanaf 1 januari 2021 gelden de volgende uurtarieven voor huishoudelijke ondersteuning:

Uurtarieven

Zin en PGB

ZIN

PGB

Professional

gelijk aan ZIN

PGB

ZZP

(90%ZIN)

PGB

Particulier

(maximum)

 

Zonder regie

Met regie

Zonder regie

Met regie

Zonder regie

Met regie

 

Basismodule

€ 28,57

€ 31,36

€ 28,57

€ 31,36

€ 25,71

€ 28,22

€ 15,20

Extra hygiëne

€ 28,57

€ 31,36

€ 28,57

€ 31,36

€ 25,71

€ 28,22

€ 15,20

Wasverzorging

€ 28,57

€ 31,36

€ 28,57

€ 31,36

€ 25,71

€ 28,22

€ 15,20

Maaltijden

€ 28.57

€ 31,36

€ 28,57

€ 31,36

€ 25,71

€ 28,22

€ 15,20

Regie

n.v.t.

€ 31,36

n.v.t.

€ 31,36

n.v.t.

€ 28,22

€ 15,20

Minderjarige

kinderen

n.v.t.

€ 31,36

n.v.t.

€ 31,36

n.v.t.

€ 28,22

€ 15,20

Vastgesteld bij besluit van 15 december 2020 (INTB- 20-04842)

  • ZIN: De tarieven zorg in natura (ZIN) zijn gebaseerd op de inkooptarieven.

  • PGB gelijk aan ZIN: Indien ondersteuning wordt ingekocht bij een professionele hulpverlener en op grond van bijzondere omstandigheden het reguliere PGB-tarief (90%ZIN) niet voldoende wordt geacht dan kan het PGB uurtarief hoger maar tot een maximum van het ZIN-tarief vastgesteld worden.

  • PGB ZZP: De tarieven voor een zelfstandige zonder personeel zijn gebaseerd op 90% van het tarief zorg in natura.

  • PGB Particulier: Dit tarief is vastgesteld op basis van het gemiddelde maximale Cao-uurtarief voor schoonmaak/vvt. Voor PGB particulier wordt geen regie-tarief gehanteerd. Indien regie aan de orde is, wordt de module regie ingezet en daarmee het PGB-HO-budget verhoogd. Als alternatief kan een PGB professional worden ingezet, of zorg in natura, of individuele begeleiding (waar het gaat om de regietaak).