Beleidsnotitie plaatsing GSM-antennes

Geldend van 21-03-2003 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie plaatsing GSM-antennes

Algemeen

Aanleiding

De ontwikkelingen op ICT gebied gaan snel. Het belang en gebruik van mobiele communicatiemiddelen stijgt waardoor het in de toekomst belangrijker wordt meer (GSM)antenne-installaties te plaatsen. Dit garandeert een landelijke dekking en voorkomt een overbelasting van het systeem. De verwachting is dat er landelijk enkele duizenden opstelpunten per jaar bijkomen, het gaat dan voornamelijk om kleine antennes met een laag bereik (deze antennes zullen voornamelijk het UMTS-netwerk dienen). Beleid voor plaatsing van antenne-installaties dient te worden ontwikkeld om als gemeente een goede leefkwaliteit te kunnen blijven bieden, waarbij rekening gehouden wordt met eventuele gezondheidsrisico’s en waarbij het ontsierende effect van antenne-installaties op de omgeving tot een minimum wordt beperkt.

Belangen

Er spelen verschillende belangen rond het plaatsen van antenne-installaties. De rijksoverheid stelt zich ten doel het opstellen van antenne-installaties te stimuleren en te faciliteren, voor de aanbieders van mobiele communicatiemiddelen speelt een economisch belang, de gebruiker is gebaat bij een goede ontvangst en voor de gemeenten speelt de kwaliteit van de leefomgeving en de aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld een grote rol. Een grote groep omwonenden maakt zich ongerust over de mogelijke gezondheidseffecten, ook hierin heeft de gemeente een taak.

Gezondheidsaspecten

Ten aanzien van effecten van elektromagnetische velden op de gezondheid is al veel (wetenschappelijk) onderzoek gedaan. Op basis van deze onderzoeken zijn Europese Normen opgesteld, die een veiligheidsmarge kennen. Nederland volgt deze normen. Met inachtneming van de huidige blootstellinglimieten is er tot op heden geen wetenschappelijke grond voor de vrees dat wonen in de nabijheid van een GSM-antenne gevaar oplevert voor de gezondheid. Alleen op korte afstand (<3m) en recht voor de antenne (horizontaal) kan de straling de advieswaarde overstijgen. Dit neemt niet weg dat er gevallen bekend zijn waarbij niet kan worden aangetoond dat GSM-antennes niet de oorzaak zijn van gezondheidsklachten of storingen van elektronische apparatuur in huis.

Stand van zaken

Met ingang van 15 augustus 2002 is een voorschot genomen op de inwerkingtreding van de nieuwe woningwet (verwachte inwerkingtreding 1 Januari 2003). Dit voorschot betreft nieuwe regelgeving omtrent het plaatsen van antennemasten en bijbehorende apparatuur

Uitgangspunt voor de nieuwe regelgeving was de nota Nationaal Antennebeleid. Doelstelling van deze nota is “het stimuleren en faciliteren van voldoende ruimte voor antenne-opstelpunten binnen duidelijke kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid”. Concreet betreft het de volgende beleidsuitgangspunten.

  • ·

    Handhaven van de bouwvergunningplicht voor antennes hoger dan 40 meter

  • ·

    Het invoeren van een licht bouwvergunningregime voor antennes van 5 meter tot een hoogte van 40 meter.

  • ·

    Het onder voorwaarden opnemen van antennes met een maximale hoogte van 5 meter in de lijst van bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning nodig is.

De beleidsuitgangspunten zoals hierboven weergegeven zijn vastgelegd in het “besluit bouwvergunningvrij en lichtbouwvergunningvrij bouwen”. Anticiperend op de inwerkingtreding van de nieuwe woningwet is het gedeelte omtrent de plaatsing van antennemasten reeds op 15 Augustus 2002 in werking getreden. De voorwaarde voor vrijstelling van bouwvergunningplicht is een tussen de VNG, de operators, de woningbouwcoöperaties en het Rijk opgesteld convenant.

Voor de realisatie van het zogenaamde C2000-netwerk van het Ministerie van Binnenlandse Zaken gold reeds dat deze zonder bouwvergunningverplichting gebouwd werd. Het C2000 netwerk wordt in het leven geroepen ten bate van verschillende hulpverleningsdiensten. Gezien het belang dat het ministerie aan het opstellen van dit netwerk hecht zijn deze antennes gevrijwaard van het volgen van de wettelijke procedures en zijn zij tevens uitgesloten van het zogenaamde “site-sharing” (het delen van een antennemast door meerdere aanbieders).

Beleid Gemeente Olst-Wijhe

De gemeente Olst-Wijhe heeft een positieve basishouding ten opzicht van het meewerken aan een verzoek om plaatsing van een antenne. Enerzijds is er eenvoudigweg de verplichting mee te werken, anderzijds is de gemeente doordrongen van het maatschappelijk belang van een goede dekking van het mobiele communicatienetwerk. Er moet echter wel een zorgvuldige belangenafweging plaats vinden. De gemeente heeft de taak om de kwaliteit van de leefomgeving te waarborgen. Nadere beleidsbepalingen zijn nodig ter bescherming van waarden voor natuur, landschap en cultuurhistorie alsmede voor het verzekeren van gebruikswaarde voor diverse functies.

Het grondgebied van de gemeente is op te delen in verschillende gebieden. Voor elk van deze gebieden gelden verschillende criteria voor de beoordeling van het plaatsen van antennes. De gebieden worden aan verschillende criteria getoetst omdat de ruimtelijke impact die plaatsing van antennes kan hebben per gebied verschilt.

Algemene beleidsuitgangspunten.

  • 1-

    Operators moeten gebruik maken van elkaars masten (site-sharing). Een schriftelijke motivatie is verplicht indien aangegeven wordt dat dit niet mogelijk is. Dit beperkt het aantal opstelpunten dat nodig is.

  • 2-

    Bij de plaatsing van de masten dient te worden voldaan aan de gezondheidsnormen, zoals opgesteld in de Richtlijn van de gezondheidsraad. De minister van volksgezondheid heeft uitgesproken dat er bij toepassing van deze normen geen aanleiding is vanwege gezondheidsaspecten antenne-installaties van woongebouwen te weren. De Gemeente Olst-Wijhe wil hier extra zorgvuldigheid naar de burger betrachten. Alleen wanneer uit een schriftelijke motivatie blijkt dat plaatsing op en andere locatie onmogelijk is zal plaatsing op een woongebouw, met instemming van de eigenaar, worden toegestaan.

  • 3-

    Bij de realisering van de antenne-installaties dient zoveel mogelijk rekening gehouden te worden met de plaatselijke stedenbouwkundige situatie. De antennes dienen qua kleurstelling en situering zo goed mogelijk te worden afgestemd met het welstandsbeleid. Iedere vergunningplichtige aanvraag zal derhalve worden voorgelegd aan de welstandscommissie.

  • 4-

    Bij voorkeur één hogere mast boven meerdere kleinere masten.

  • 5-

    Beperking van plaatsingsmogelijkheden in open gebieden om horizonvervuiling tegen te gaan.

  • 6-

    Geen plaatsing van antenne-installaties in gebieden die naar het oordeel van de gemeente extra bescherming verdienen; het betreft hier kwetsbare gebieden die een vergaande bescherming nodig hebben, om de openheid van het landschap te behouden en natuur en landschappelijke waarden te beschermen. Gebieden waar het hier om gaat zijn:

    • ·

      De ecologische hoofdstructuur,

    • ·

      Gebieden inzake de natuurbeschermingswet,

    • ·

      Gebieden inzake de vogel- en habitatrichtlijn,

    • ·

      Landgoederen en historische buitenplaatsen,

    • ·

      Andere landschappelijk waardevolle gebieden,

    • ·

      De door de provincie aan te wijze zone voor de ecologische hoofdstructuur als beschermd gebied.

  • 7-

    Geen plaatsing van antenne-installaties in de uiterwaarden en in een binnendijkse strook van 250 meter breed, gerekend vanaf de voet van de IJsseldijk om het bijzondere karakter van het rivierengebied te waarborgen.

  • 8-

    Geen antenne-installaties op bijzondere en waardevolle gebouwen die door hun vorm en architectuur geheel ontzien dienen te worden. Bij plaatsing ontstaat vrijwel zeker schade aan het cultuurhistorisch erfgoed.

  • 9-

    Geen antenne-installaties in de gebieden Welsum en Marle welke liggen aan de westzijde van de rivier de IJssel. Het kwetsbare open landschap en de kleinschaligheid van de bebouwing in deze gebieden leent zich niet voor plaatsing.

  • 10-

    Bij plaatsing van meerdere antennes op een gebouw geven meerdere kleine masten een rommelige aanblik, In dit geval kan een gemeenschappelijke mast als drager van verschillende antennes tot verbetering leiden. Indien op een dak meerdere antennes geplaatst worden moet dit op een gemeenschappelijke drager gebeuren. (zie bijlage 2)

Boven de gemeente is een laagvliegroute (10A) van kracht, hier mag door de luchtmacht in afwijking van de algemeen minimum vlieghoogte op een hoogte van minimaal 75 meter gevlogen worden. Het betreft een strook van circa 3700 meter breed. Onder de laagvliegroute gelden beperkingen voor de bouw van obstakels zoals antennes. Uit veiligheidsoogpunt acht het ministerie van Defensie de bouw obstakels hoger dan 40 meter onder de laagvliegroute niet toelaatbaar. In verband hiermee moet de voorgenomen bouw van obstakels hoger dan 30 meter vroegtijdig worden voorgelegd aan het ministerie van Defensie

Voorkeurslocaties

De voorkeur van de gemeente gaat uit naar het plaatsen van antenne-installaties;

  • 1-

    Direct aansluitend aan de rijksweg of de provinciale wegen (met uitzondering van de Rijksstraatweg) waarbij de masten zoveel mogelijk geplaatst dienen te worden bij/op aanwezige kunstmatige infrastructurele elementen zoals viaducten, benzinestations, windturbines e.d.

  • 2-

    Op bedrijfsterreinen, waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van bestaande kunstmatige elementen zoals hoge gebouwen e.d.

  • 3-

    Op sportterreinen door bijvoorbeeld gebruik te maken van de aanwezige lichtmasten.

  • 4-

    Op hoogspanningsmasten. In de gemeenten Raalte en Deventer zijn reeds antennes geplaatst op hoogspanningsmasten. Aangezien de gemeente in noord-zuidelijke richting centraal doorsneden wordt door een dergelijk traject krijgt deze mogelijkheid sterk de voorkeur.

Het betreft hier situaties waar al sprake is van een verstoring danwel een concentratie van activiteiten. In deze gebieden is het toegestaan hoge solitaire antennes op te richten wanneer er geen mogelijkheid is gebruik te maken van hoge bouwwerken.

Toetsingscriteria binnen de bebouwde kom.

  • 1-

    Masten moeten zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande verticale elementen (gebouwen, torens, bestaande masten)

  • 2-

    Binnen de bebouwde kom verdient uit stedenbouwkundig en esthetisch oogpunt het bouwen van antennes op bestaande hoge bouwwerken de voorkeur boven het realiseren van solitaire masten. Door gebruik te maken van bestaande bouwwerken wordt de inbreuk op de bestaande ruimtelijke kwaliteit beperkt.

  • 3-

    De mast dient zover mogelijk uit het zicht te worden geplaatst, doorgaans zal dit midden op het dak zijn.

  • 4-

    Wanneer het toch noodzakelijk blijkt een vrijstaande mast te bouwen dient deze middels kleurstelling en vorm aangepast te worden aan de omgeving/achtergrond.

Buitengebied

Gelet op de functie en uitstraling van het buitengebied moeten andere dan agrarische elementen zoveel mogelijk geweerd worden. Echter, indien wordt aangetoond dat voor de ontwikkeling van een dekkend mobiel netwerk plaatsing van een solitaire mast strikt noodzakelijk is moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • 1-

    De te plaatsen antenne-installaties dient in zijn (toekomstige) omgeving door de welstandscommissie op de redelijke eisen van welstand te zijn getoetst. De plaatsing van een mast wordt mede beoordeeld in relatie tot de omgeving waarin deze wordt geplaatst.

  • 2-

    Om horizonvervuiling tegen te gaan moet het aantal masten beperkt worden. Daarom moet er zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van reeds bestaande masten. Dit moet in zowel de eigen als omringende gemeenten onderzocht zijn. Indien geen andere masten aanwezig zijn dient aansluiting te worden gezocht bij bestaande hoge elementen in het landschap zoals bomenrijen, viaducten, hoogspanningsmasten en openbare nuts-gebouwen.

Omgang met aanvragen

De verschillende aanvragen voor het opstellen van antennemasten passen in de Gemeente Olst-Wijhe niet binnen de mogelijkheden die de bestemmingsplannen bieden. Tot op heden worden aanvragen individueel beoordeeld en krijgen een juridische basis door toepassing van art. 19 Wro met parallel daaraan een bestemmingsplanherziening.

Voor aanvragen voor grotere masten blijft het hierboven geschetste proces gehandhaafd met dien verstande dat in toekomstig vast te stellen bestemmingsplannen een binnenplanse vrijstellingsbepaling dient te worden opgenomen die het voor het college van B&W mogelijk maakt om direct vrijstelling te verlenen. Bij het bestemmingsplan dient in de Beschrijving in Hoofdlijnen (BiH) te worden aangegeven aan welke voorwaarden het College van Burgemeester en Wethouders bij de vrijstelling zich moeten houden.

Vrijstellingsbepaling

Art. 1 Het is verboden gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de daaraan gegeven bestemming.

Art. 2 a- Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd vrijstelling te verlenen van het gestelde in lid 1 voor de realisering van zend- en/of ontvangstinstallaties ten behoeve van het mobiele telecommunicatieverkeer.

b- Onder zend- en/of ontvangstinstallatie moet worden verstaan; een mast met bijbehorende antennes, bekabeling en techniekkast.

Art. 4 Het college van Burgemeester en Wethouders gaat alleen over tot vrijstelling indien zij de vrijstelling verlenen conform de voorwaarden omtrent plaatsing van GSM-antenne-installaties zoals beschreven in de Beschrijving in Hoofdlijnen welke integraal onderdeel uitmaakt van dit plan.

Bijlagen

  • 1-

    Kaart: overzicht van de locaties waar binnen de Gemeente Olst-Wijhe geen antennemasten worden toegestaan.

  • 2-

    Impressie plaatsing meerdere antennes op daklocatie.

Definities

  • 1-

    GSM; Global System for mobile Communication 900 en 1800, de techniek die telecomoperators voor hun mobiele telecommunicatie netwerken gebruiken.

  • 2-

    UMTS; Universal Mobile Telecommunications System

  • 3-

    Opstelpunten; een locatie die dient voor de opstelling van een of meer basis stations en/of antenne-installaties voor mobiele telecommuncatie

  • 4-

    Basisstation; antennemast of –drager inclusief antennes, antennekabels en de daarbij behorende zend- en ontvangst apparatuur.

  • 5-

    Antenne-installatie; de antennemast of drager met de radioantenne voor het ontvangen en uitzenden van radiosignalen inclusief mast en techniekkast.

  • 6-

    Antennemast; een al dan niet vrijstaande constructie, doorgaans hoger dan 5 meter, die uitsluitend is opgebouwd voor de plaatsing van antennes.

  • 7-

    Antennedrager; een constructie, lager dan 5 meter die is opgebouwd voor de plaatsing van antennes op daklocaties

Bijlage

[Klik hier om het document te downloaden]

Bijlage

Inhoudsopgave

Algemeen

Aanleiding

Belangen

Gezondheidsaspecten

Stand van zaken

Beleid Gemeente Olst-Wijhe

Algemene beleidsuitgangspunten.

Voorkeurslocaties

Toetsingscriteria binnen de bebouwde kom.

Buitengebied

Omgang met aanvragen

Vrijstellingsbepaling

Definities