Regeling vervallen per 20-09-2012

Bezoldigingsverordening gemeente Olst-Wijhe

Geldend van 07-11-2003 t/m 19-09-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2003

Intitulé

BEZOLDIGINGSVERORDENING gemeente Olst-Wijhe

Burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 en artikel 3:1:1

van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst(CAR/UWO);

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

gelet op de instemming van de commissie voor Georganiseerd Overleg;

gelet op de nota “Op weg naar een bewuster en flexibeler beloningsbeleid”;

besluiten:

vast te stellen de Bezoldigingsverordening gemeente Olst-Wijhe

HOOFDSTUK I DEFINITIES

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:

    a. de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO;

    b. de arbeidscontractant als bedoeld in artikel 2:5 van de CAR/UWO;

  • b.

    salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b van de CAR/UWO;

  • c.

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR/UWO;

  • d.

    salarisschaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR/UWO opgenomen in bijlage IIa van de CAR/UWO;

  • e.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR/UWO, zijnde het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen (niet zijnde onkostenvergoedingen);

  • g.

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b van de CAR/UWO;

  • h.

    volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO;

  • i.

    functieschaal: de naar aanleiding van het functiewaarderingsonderzoek aan de functie verbonden salarisschaal.

HOOFDSTUK II SALARIS

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

  • 3. Uitbetaling van het salaris vindt plaats omstreeks de 15e van elke kalendermaand.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

  • 1. De salarissen van de ambtenaren, waarvan salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschaal zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR/UWO.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan voor bepaalde categorieën personeel het wettelijk minimumloon worden toegekend.

Artikel 6 Functiewaardering

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek de voor de ambtenaar geldende functieschaal.

  • 2. Bij indiensttreding wordt de ambtenaar als regel aangesteld in de voor hem geldende functieschaal. In het arbeidsvoorwaardengesprek behorende bij de werving- en selectieprocedure kan afgesproken worden de salarisschaal één of meerdere salarisschalen lager dan de functieschaal vast te stellen.

  • 3. Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid of bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar die (ruim)voldoende functioneert, wordt het salaris van de ambtenaar binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de maand januari en nadien telkens in de maand januari tot het maximum van de salarisschaal is bereikt.

  • 3. Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd of verlaat indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 8 Extra periodieke verhoging(en) van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kunnen een of twee extra periodieke salarisverhogingen tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van ten minste een goede, respectievelijk zeer goede vervulling van de betrekking op basis van een personeelsbeoordeling.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend gehandhaafd, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 9 Geen periodieke verhoging

  • 1. Indien een ambtenaar matig/onvoldoende functioneert, kan op basis van een personeelsbeoordeling worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde periodieke salarisverhogingen achterwege worden gelaten.

  • 2. Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

  • 3. Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval één maand voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

  • Indien de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

HOOFDSTUK III INSTRUMENTEN VAN FLEXIBELE BELONING

Artikel 11 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders stellen nadere regels omtrent de toepassing en de hoogte van de volgende instrumenten van flexibele beloning:

  • ·

    Attentie/bijzondere beloning

  • ·

    (Groeps) gratificatie

  • ·

    Tijdelijke persoonlijke toelage

  • ·

    Vaste persoonlijke toelage

  • ·

    Arbeidsmarkttoelage.

Artikel 12 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikel 11 wordt geen afbouwregeling toegepast.

HOOFDSTUK IV OVERIGE TOELAGEN

Artikel 13 Toelage onregelmatige dienst

  • 1. Aan de ambtenaar ingedeeld in salarisschalen 1 tot en met schaal 8 en voor wie de werktijden zijn vastgesteld bij een wisselend rooster als bedoeld in artikel 3:3 van de CAR/UWO wordt een toelage toegekend.

  • 2. De toelage als bedoeld in het eerste lid, bedraagt – met inachtneming van artikel 3:3, tweede en derde lid van de CAR/UWO per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur;

    • b.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24 uur;

    • c.

      45% voor de uren op zaterdag tussen 6 en 22 uur;

    • d.

      70% voor de uren op zondag en 100% op feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de CAR/UWO.

  • 3. Voor de in het vorige lid onder a genoemde ochtend- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19 uur.

  • 4. Uitvoering gevend aan artikel 7:8:1 van de CAR/UWO geldt voor de toelage als bedoeld in het tweede lid een referte tijdvak van drie kalendermaanden of dertien kalenderweken. De in het tweede lid genoemde toelage behoort tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden of in de dertien kalenderweken voorafgaande aan de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking wegens ziekte of gebrek is ontstaan, gemiddeld per maand of per week is toegekend.

Artikel 14 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

  • 1. Aan de ambtenaar ingedeeld in de salarisschalen 1 tot en met 8 en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR/UWO zich regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2. De toelage als bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor de storingsdienst € 105,68 bruto per volledige kalenderweek, voor de gladheidsbestrijding € 129,15 bruto per volledige kalenderweek en voor het varen naar Fortmond bij hoog water € 93,-- bruto per volledige kalenderweek.

  • 3. De bedragen als bedoeld in het tweede lid, hebben als peildatum: 1 oktober 2002. Aanpassing van de hoogte van de toelagen als bedoeld in het tweede lid vindt gelijktijdig plaats met de algemene salarisherzieningen sector Gemeenten.

  • 4. De op basis van het tweede lid berekende toelage wordt verhoogd met een overwerkvergoeding over de werkelijk gewerkte uren overeenkomstig artikel 3:2 van de CAR/UWO.

Artikel 15 Afbouwtoelage

  • 1. Aan de ambtenaar waarvan de bezoldiging - als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14 - een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    a. die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de arbeidsmarkttoelage als bedoeld in artikel 11;

    b. de ambtenaar de toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14 een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, indien de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikelen 13 en 14 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5. De toelagen als bedoeld in de artikelen 13 en 14 worden in 4 jaar afgebouwd:

    - Eerste jaar: behoud van 75% van de oorspronkelijke toelagen

    - Tweede jaar: behoud van 50% van de oorspronkelijke toelagen

    - Derde jaar: behoud van 25% van de oorspronkelijke toelagen

    - Vierde jaar: Toelagen zijn volledig afgebouwd.

HOOFDSTUK V OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

  • 1.

    Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere regelingen en vergoedingen vast te stellen.

Artikel 17 Overgangsbepalingen

  • 1. Aan de chauffeur van de voormalige voorcentralisatiedienst van destructiemateriaal wordt een maandelijkse bruto-toelage verstrekt voor het verrichten van onaangename arbeid van € 66,12 (vast bedrag).

  • 2. De ambtenaar die op 1 januari 2001 een salaris geniet in de voor hem geldende salarisschaal conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde lid, onder a van de CAR/UWO (oude salarisstructuur ingevolge bijlage II van de CAR/UWO) wordt met ingang van 1 januari 2001 ingedeeld in eenzelfde salarisschaal conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde lid, onder b van de CAR/UWO (nieuwe salarisstructuur ingevolge bijlage IIa van de CAR/UWO).

  • 3. Het salaris van de onder het tweede lid bedoelde ambtenaar wordt in de nieuwe salarisstructuur volgens bijlage IIa van de CAR/UWO vastgesteld op het naast hogere bedrag in de voor hem geldende salarisschaal, waarbij het maximumsalaris van laatstgenoemde schaal niet mag worden overschreden.

  • 4. Gedurende het tijdvak 1 januari 2001 tot 1 januari 2003 geldt de overgangsregeling beloningsbeleid inclusief de uitvoeringsrichtlijnen, zoals vastgesteld op 13 november 2001.

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003 en kan worden aangehaald als de "Bezoldigingsverordening gemeente Olst-Wijhe".

  • 2. De "Bezoldigingsverordening 1996" van de gemeente Wijhe, zoals vastgesteld op 21 december 1995 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken.

  • 3. De "Bezoldigingsverordening 1989" van de gemeente Olst, zoals vastgesteld op 18 december 1989 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken.

  • 4. Het beloningsbeleid gemeente Olst-Wijhe is nader uitgewerkt in de nota “Op weg naar een bewuster en flexibeler beloningsbeleid. Hierin zijn garantiebepalingen opgenomen voortvloeiend uit de Overgangsregeling beloningsbeleid en het Sociaal Statuut bij de gemeentelijke herindeling Olst-Wijhe.

Inhoudsopgave

HOOFDSTUK I DEFINITIES

Artikel 1 Begripsbepalingen

HOOFDSTUK II SALARIS

Artikel 2 Recht op salaris

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Artikel 5 Salarisbedragen

Artikel 6 Functiewaardering

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

Artikel 8 Extra periodieke verhoging(en) van het salaris

Artikel 9 Geen periodieke verhoging

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

HOOFDSTUK III INSTRUMENTEN VAN FLEXIBELE BELONING

Artikel 11 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Artikel 12 Geen afbouwregeling

HOOFDSTUK IV OVERIGE TOELAGEN

Artikel 13 Toelage onregelmatige dienst

Artikel 14 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

Artikel 15 Afbouwtoelage

HOOFDSTUK V OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

Artikel 17 Overgangsbepalingen

Artikel 18 Slotbepalingen