Regeling vervallen per 01-12-2012

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007

Geldend van 01-06-2007 t/m 30-11-2012 met terugwerkende kracht vanaf 16-03-2006

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007

Hoofdstuk I

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr.AB87/74U6DGMP/AV/FAR. Stcrt 212;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • g.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, r. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • h.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • i.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

  • k.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • l.

    AMvB: Algemene Maatregel van Bestuur (artikel 96, lid 3 Gemeentewet).

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 6 vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor inwonersklasse 14.001-18.000, vermeld in tabel II (zonder opting-in-regeling) van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor inwonersklasse 14.001-18.000, vermeld in tabel III (met opting-in-regeling) van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de voorzitter van de raad. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

  • 1. Op aanvraag stelt het college het raadslid voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2. Voor zover sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid, ontvangt het raadslid ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode vanmaximaal drie jaar. De aanschafwaarde voor de in het eerste lid bedoelde computerapparatuur en software wordt gebaseerd op de geldende marktprijzen en wordt voor de jaren 2006 en 2007 op een maximum van € 1.200,-- gesteld.

  • 3. Voor de in het eerste lid bedoelde bruikleen wordt een privaatrechtelijke overeenkomst afgesloten tussen de gemeente en het betrokken raadslid. Het model van deze overeenkomst wordt vastgesteld door het college.

  • 4. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een raadslid op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor:

    • a.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

      De laatste zin van het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Op aanvraag vergoedt het college het raadslid de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of vierde lid genoemde computerapparatuur. De vergoeding wordt gebaseerd op de geldende marktprijzen en wordt voor de jaren 2006 en 2007 op een maximum van € 35,- per maand gesteld.

  • 6. De in het tweede en vijfde lid genoemde bedragen worden jaarlijks door het college aan het dan geldende prijsniveau getoetst en indien nodig bijgesteld.

Artikel 9 Kinderopvang

(vervallen)

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10a Cafetariamodel

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan het cafetariamodel:

    * fietsregeling

    * bedrijfsfitness

    * reiskosten woon-werkverkeer.

  • 2. Het college stelt de regeling cafetariamodel vast op een zoveel mogelijk overeenkomstige wijze zoals die geldt voor het gemeentelijk personeel. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel de vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets, bedrijfsfitness of reiskosten woon-werkverkeer.

  • 3. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

    • 1.

      Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

    • 2.

      Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 13a Ziektekostenvoorziening

(voorlopig niet van toepassing verklaard)

Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1. De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of twee lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2. De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft gekregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor de aan de uitoefening van het wethoudersambt verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor inwonersklasse 14.001-18.000 vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

  • 1. Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 14 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 14 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

    De vergoeding betreft:

    a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

    b. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    c. een vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.

  • 2. Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 17 Dienstauto

  • 1. De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

  • 2. De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.

  • 3. Indien de wethouder op grond van artikel 14 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt een korting op die tegemoetkoming toegepast ter grootte van:

    a. 1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;

    b. 1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto.

  • 4. Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 18 Verblijfkosten

  • vervallen

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed, met inachtneming van het gestelde in de gedragscode integriteit.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het college. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 21 Computer en internetverbinding

  • 1. Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2. Voor zover sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid, ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. De aanschafwaarde voor de in het eerste lid bedoelde computerapparatuur wordt gebaseerd op de geldende marktprijzen en wordt voor de jaren 2006 en 2007 op een maximum van € 1.200,- gesteld.

  • 3. Voor de in het eerste lid bedoelde bruikleen wordt een privaatrechtelijke overeenkomst afgesloten tussen de gemeente en de betrokken wethouder. Het model van deze overeenkomst wordt vastgesteld door het college

  • 4. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college de wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het ambt voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor:

    • a.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

      De laatste zin van het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Op aanvraag worden de wethouder de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of vierde lid genoemde computerapparatuur. De vergoeding wordt gebaseerd op de geldende marktprijzen en wordt voor de jaren 2006 en 2007 op een maximum van € 35,- per maand gesteld.

  • 6. De in het tweede en vijfde lid genoemde bedragen worden jaarlijks door het college aan het dan geldende prijsniveau getoetst en indien nodig bijgesteld.

Artikel 22 Mobiele telefoon voor zakelijk en privégebruik

  • 1. Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon verstrekt.

  • 2. De mobiele telefoon dient in eerste instantie alleen voor de bereikbaarheid.

  • 3. Indien zakelijke gesprekken worden gevoerd met de mobiele telefoon, wordt op de onkostenvergoeding bedoeld in artikel 14 een korting van 12% toegepast.

  • 4. Indien de mobiele telefoon gebruikt wordt voor (meer dan 10%) privégebruik zal een door de belastingdienst vastgesteld forfaitair bedrag in mindering worden gebracht op de bezoldiging van de wethouder.

  • 5. Indien de leden 3 en 4 niet van toepassing zijn, ondertekent de wethouder een relevante verklaring.

  • 6. De mobiele telefoon blijft eigendom van de gemeente en wordt bij beëindiging van het wethouderschap weer ingeleverd.

  • 7. Vanaf 1 januari 2007 is bij meer dan 10% zakelijk gebruik het verstrekken van een mobiele telefoon geheel onbelast.

Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 23a Cafetariamodel

  • 1. De wethouder kan deelnemen aan het cafetariamodel:

    - fietsregeling

    - bedrijfsfitness

    - reiskosten woon-werkverkeer.

  • 2. Het college stelt de regeling cafetariamodel vast op een zoveel mogelijk overeenkomstige wijze zoals die geldt voor het gemeentelijk personeel. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel de vaste onkostenvergoeding of de eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets, bedrijfsfitness of reiskosten woon-werkverkeer.

  • 3. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

  • De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

    • a.

      reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de regeling rechtspositie wethouders;

    • b.

      verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 25 Kinderopvang

    • (vervallen)

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 26 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen, of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 27 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 16, 19, 24 en 27 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het declaratieformulier binnen 3 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 28 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 19, 20 en 24 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 3 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 29 Gedragscode integriteit

  • 1.

    Voor wethouders en raadsleden geldt de gedragscode, zoals opgenomen in bijlage 1a van de nota integriteit.

  • 2. In overleg met de gemeenteraad wordt bepaald op welke manier verantwoording wordt afgelegd over integriteit en gedragscode.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 28 Intrekking oude regeling

De Verordening voorzieningen wethouders en raadsleden 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2007 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 13, 21 en 23 terug tot en met 16 maart 2006 en voor wat betreft de artikelen 16 tot en met 25 ten aanzien van de op 10 april 2006 beëdigde wethouders terug tot en met de dag van hun beëdiging. De artikelen 26 tot en met 28 werken voor zover het betreft de leden van de raad terug tot en met 16 maart 2006. De artikelen 26 tot en met 28 werken voor zover het de op 10 april 2006 beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun beëdiging.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk I

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Artikel 3 Onkostenvergoeding

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

Artikel 5 Reiskosten

Artikel 6 Verblijfkosten

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

Artikel 8 Computer en internetverbinding

Artikel 9 Kinderopvang

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

Artikel 10a Cafetariamodel

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

Artikel 13a Ziektekostenvoorziening

Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

Artikel 17 Dienstauto

Artikel 18 Verblijfkosten

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium

Artikel 21 Computer en internetverbinding

Artikel 22 Mobiele telefoon voor zakelijk en privégebruik

Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling

Artikel 23a Cafetariamodel

Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

Artikel 25 Kinderopvang

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 26 Betaling van kosten

Artikel 27 Declaratie van vooruit betaalde kosten

Artikel 28 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

Artikel 29 Gedragscode integriteit

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 28 Intrekking oude regeling

Artikel 29 Inwerkingtreding

Artikel 30 Citeertitel