Regeling vervallen per 01-07-2014

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden gemeente Olst-Wijhe

Geldend van 01-12-2012 t/m 30-06-2014

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden gemeente Olst-Wijhe

De raad van de gemeente Olst-Wijhe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2012, nr. 2012/53;

gelet op de artikelen 44 tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

besluit:

vast te stellen de Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden gemeente Olst-Wijhe, onder intrekking van de huidige Verordening 2007.

Hoofdstuk I: Begripsomschrijvingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • g.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • h.

    Raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • i.

    Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2: Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 vastgestelde maximum.

Artikel 3: Onkostenvergoeding

  • 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 3, vermeld in tabel II (zonder opting-in-regeling) van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 3, vermeld in tabel III (met opting-in-regeling) van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4: Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5: Reiskosten

  • 1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6: Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7: Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap en als het budget toereikend is, te beoordelen door de griffier.

Artikel 8: Computer en internetverbinding

  • 1. Aan het raadslid wordt ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tabletcomputer en bijbehorende software in bruikleen ter beschikking gesteld. Het college van burgemeester en wethouders verstrekt op aanvraag een tegemoetkoming voor de eventuele belastingheffing als gevolg hiervan.

  • 2. De tabletcomputer wordt gebruikt voor zakelijk verkeer en bijna uitsluitend (voor 90% of meer) gebruikt voor werkzaamheden die voortvloeien uit de uitoefening van het raadslidmaatschap.

  • 3. Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 5. Op aanvraag wordt het raadslid de aanleg- en abonnementskosten voor internetverbinding voor de in het eerste lid genoemde computerapparatuur vergoed. De vergoeding wordt op een maximum van € 28,-- netto per maand vastgesteld.

Artikel 9: Cafetariamodel

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan het cafetariamodel:

  • · fietsregeling

  • · bedrijfsfitness

  • · reiskosten woon-werkverkeer.

  • 2. Het college stelt de regeling cafetariamodel vast op een zoveel mogelijk overeenkomstige wijze zoals die geldt voor het gemeentelijk personeel. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel de vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets, bedrijfsfitness of reiskosten woon-werkverkeer.

  • 3. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10: Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke

arbeidsongeschiktheid.

Artikel 11: Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 12: Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1. De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2. De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Artikel 12a: Voorzieningen voor raadsleden met een functionele beperking

  • 1. Het college kan aan een lid van de raad met een naar het oordeel van het college structurele functionele beperking op aanvraag aan het raadswerk gerelateerde voorzieningen toekennen.

  • 2. Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend verstaan:

    • ·

      vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat het raadslid, bedoeld in het eerste lid, raads-, commissie- en fractievergaderingen kan bijwonen;

    • ·

      intermediaire activiteiten voor een raadslid met een visuele, auditieve of motorische handicap;

    • ·

      noodzakelijke persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van het raadswerk, indien die ondersteuning een compensatie vormt voor zijn beperkingen.

  • 3. Dit artikel is niet van toepassing op voorzieningen die op grond van wettelijke regelingen kunnen worden toegekend.

Artikel 13: Toelage bijzondere commissies

  • 1. Een lid van de raad dat lid is van de vertrouwenscommissie bedoeld in artikel 61, derde lid, van de Gemeentewet of de rekenkamerfunctie uitoefent of lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet, ontvangt voor de duur van het lidmaatschap van de commissie of de duur van de activiteiten per jaar een toelage van ten hoogste 5% van de vergoeding voor de werkzaamheden op jaarbasis.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester de duur van het lidmaatschap van de commissie of de duur van de activiteiten vast.

  • 3. Met deze commissies wordt bedoeld de commissies waarvoor werkzaamheden worden verricht die buiten de reguliere raadswerkzaamheden vallen.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14: Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschapschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 3, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 15: Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 16: Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoedingvan de reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4,onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • c.

    een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten;

  • 2.

    Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerdovereenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 17: Dienstauto

  • 1.

    De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

  • 2.

    De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.

  • 3.

    Indien de wethouder op grond van artikel 15 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt een korting op die tegemoetkoming toegepast ter grootte van:

    • a.

      1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;

    • b.

      1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto.

  • 4.

    Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfunctiesgebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 18: Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 19: Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder, mits het budget toereikend is, te beoordelen door de gemeentesecretaris.

Artikel 20: Computer en internetverbinding

  • 1. Aan de wethouder wordt ten laste van de gemeente voor de uitoefening van de functie een tabletcomputer en bijbehorende software in bruikleen ter beschikking gesteld. De gemeenteraad verstrekt op aanvraag van een wethouder een tegemoetkoming voor de eventuele belastingheffing als gevolg hiervan.

  • 2. De tabletcomputer wordt gebruikt voor zakelijk verkeer en bijna uitsluitend (voor 90% of meer) gebruikt voor werkzaamheden die voortvloeien uit de uitoefening van deze functie

  • 3. Het collegelid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst.

  • 4. Het college stelt het model van deze bruikleenovereenkomst vast.

  • 5. Op aanvraag wordt de wethouder de aanleg- en abonnementskosten voor internetverbinding voor de in het eerste lid genoemde computerapparatuur vergoed. De vergoeding wordt op een maximum van € 28,-- netto per maand vastgesteld.

Artikel 21: Mobiele telefoon voor zakelijk en privégebruik

  • 1. Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon verstrekt.

  • 2. De mobiele telefoon dient in eerste instantie alleen voor de bereikbaarheid.

  • 3. Indien zakelijke gesprekken worden gevoerd met de mobiele telefoon, wordt op de onkostenvergoeding bedoeld in artikel 14 een korting van 12% toegepast.

  • 4. Indien de mobiele telefoon gebruikt wordt voor (meer dan 10%) privégebruik zal een door de belastingdienst vastgesteld forfaitair bedrag in mindering worden gebracht op de bezoldiging van de wethouder.

  • 5. Indien de leden 3 en 4 niet van toepassing zijn, ondertekent de wethouder een relevante verklaring.

  • 6. De mobiele telefoon blijft eigendom van de gemeente en wordt bij beëindiging van het wethouderschap weer ingeleverd.

  • 7. Vanaf 1 januari 2007 is bij meer dan 10% zakelijk gebruik het verstrekken van een mobiele telefoon geheel onbelast.

Artikel 22: Cafetariamodel

  • 1. De wethouder kan deelnemen aan het cafetariamodel:

  • - fietsregeling

  • - bedrijfsfitness

  • - reiskosten woon-werkverkeer.

  • 2. Het college stelt de regeling cafetariamodel vast op een zoveel mogelijk overeenkomstige wijze zoals die geldt voor het gemeentelijk personeel. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel de vaste onkostenvergoeding of de eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets, bedrijfsfitness of reiskosten woon-werkverkeer.

  • 3. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 23: Reis- pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • ·

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • ·

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 24: Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 25: Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 15,16, 18 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier binnen drie maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 26: Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 19, 20 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 27: Gedragscode integriteit

  • 1. Voor wethouders en raadsleden geldt de gedragscode, zoals opgenomen in bijlage 1a van de nota integriteit.

  • 2. In overleg met de gemeenteraad wordt bepaald op welke manier verantwoording wordt afgelegd over integriteit en gedragscode.

Hoofdstuk Vl Citeertitel, Inwerkingtreding. Overgangs-en slotbepaling

Artikel 28: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden.

Artikel 29: Inwerkingtreding, intrekking huidige verordening

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 december 2012.

  • 2. De artikelen 2, 3 en 14 over de wijziging van de gemeenteklasse worden geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 2009.

  • 3. De artikelen 8 en 20 treden in werking op het tijdstip van gebruik tabletcomputer voor de uitoefening van het ambt.

  • 4. De Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007 wordt ingetrokken per 1 december 2012.

Artikel 30: Overgangsbepaling en slotbepaling

  • 1.

    Overgangsbepaling: De toegekende vergoedingen (peildatum 30 november 2012)voor aanleg- en abonnementskosten internetverbinding op grond van de artikelen 8 van de Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007 aan een aantal raadsleden worden gegarandeerd binnen de gestelde voorwaarden, met inachtneming van het nieuwe maximumbedrag op de datum waarop de tabletcomputer wordt gebruikt voor de uitoefening van het ambt.

  • 2.

    Slotbepaling

  • Artikel 20 is eveneens van toepassing op de burgemeester. Op grond van artikel 30, lid 1 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters verstrekt het college van burgemeester en wethouders op aanvraag een tegemoetkoming voor de belastingheffing als gevolg van het ter beschikkingstellen van een computer.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 19 november 2012.