Regeling vervallen per 01-01-2016

BEZOLDIGINGSVERORDENING GEMEENTE OLST-WIJHE 2012

Geldend van 20-09-2012 t/m 31-12-2015

Intitulé

BEZOLDIGINGSVERORDENING GEMEENTE OLST-WIJHE 2012

Burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 en artikel 3:1:1

van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

gelet op de instemming van de commissie voor Georganiseerd Overleg d.d. 11 en 13 juli 2012;

besluiten:

vast te stellen de

BEZOLDIGINGSVERORDENING GEMEENTE OLST-WIJHE 2012

I DEFINITIES

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:

  • a.

    de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO;

  • b.

    de arbeidscontractant als bedoeld in artikel 2:5 van de CAR/UWO;

  • b.

    salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b van de CAR/UWO;

  • c.

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR/UWO;

  • d.

    salarisschaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid en derde lid, onder b, van de CAR/UWO

  • e.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR/UWO, zijnde het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen (niet zijnde onkostenvergoedingen);

  • g.

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b van de CAR/UWO;

  • h.

    volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO;

  • i.

    functieschaal: de naar aanleiding van het functiewaarderingsonderzoek aan de functie verbonden salarisschaal.

II SALARIS

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

  • 3. Uitbetaling van het salaris vindt plaats omstreeks de 22e van elke kalendermaand.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

  • 1. De salarissen van de ambtenaren, waarvan salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschaal zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR/UWO.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan voor bepaalde categorieën personeel het wettelijk minimumloon worden toegekend.

Artikel 6 Functiewaardering

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek de voor de ambtenaar geldende functieschaal.

  • 2. Bij indiensttreding wordt de ambtenaar als regel aangesteld in de voor hem geldende functieschaal. In het arbeidsvoorwaardengesprek behorende bij de werving- en selectieprocedure kan afgesproken worden de salarisschaal één of meerdere salarisschalen lager dan de functieschaal vast te stellen.

  • 3. Bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid in het kader van een organisatiewijziging kan voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

  • 4. Indien een ambtenaar op eigen verzoek een functie met een lagere salarisschaal gaat vervullen of bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO, een lager salaris gaat ontvangen dan geldt dit lagere salaris.

  • 5. Met instemming van de ambtenaar kan een ambtenaar die onvoldoende functioneert, aangesteld worden in een functie waaraan een lagere schaal is verbonden met een dienovereenkomstige aanpassing van het salaris. Het verschil in schalen kan maximaal twee zijn.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar die (ruim)voldoende functioneert (op het gemiddelde), wordt het salaris van de ambtenaar binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de maand januari en nadien telkens in de maand januari tot het maximum van de salarisschaal is bereikt.

  • 3. Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd of verlaat indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 8 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan één extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van tenminste een goede vervulling (boven het gemiddelde) van de betrekking op basis van een personeelsbeoordeling.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend gehandhaafd, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 9 Geen periodieke verhoging

  • 1. Indien een ambtenaar matig/onvoldoende functioneert (onder het gemiddelde), kan op basis van een personeelsbeoordeling worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde periodieke salarisverhoging achterwege worden gelaten.

  • 2. Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

  • 3. Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval vóór de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Indien de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

III INSTRUMENTEN VAN FLEXIBELE BELONING

Artikel 11 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders stellen nadere regels omtrent de toepassing en de hoogte van de volgende instrumenten van flexibele beloning:

  • ·

    Periodieke verhoging

  • ·

    Extra periodieke verhoging

  • ·

    Geen periodieke verhoging

  • ·

    Attentie/bijzondere beloning

  • ·

    (Groeps) gratificatie

  • ·

    Schouderklopjesbeleid

  • ·

    Tijdelijke beloningsbeleid toelage

  • ·

    Vaste beloningsbeleid toelage

  • ·

    Aanvullende toelage

  • ·

    Arbeidsmarkttoelage

  • ·

    Employabilitytoelage

  • ·

    Demotie.

Artikel 12 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikel 11 wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV OVERIGE TOELAGEN

Artikel 13 Toelage onregelmatige dienst

  • 1. Aan de ambtenaar ingedeeld in salarisschalen 1 tot en met schaal 8 en voor wie de werktijden zijn vastgesteld bij een wisselend rooster als bedoeld in artikel 3:3 van de CAR/UWO wordt een toelage toegekend.

  • 2. De toelage als bedoeld in het eerste lid, bedraagt – met inachtneming van artikel 3:3, tweede en derde lid van de CAR/UWO per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • c.

      45% voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;

    • d.

      70% voor de uren op zondag en 100% op feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de CAR/UWO.

  • 3. Voor de in het vorige lid onder a genoemde ochtend- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

  • 4. Uitvoering gevend aan artikel 7:8:1 van de CAR/UWO geldt voor de toelage als bedoeld in het tweede lid een referte tijdvak van drie kalendermaanden of dertien kalenderweken. De in het tweede lid genoemde toelage behoort tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden of in de dertien kalenderweken voorafgaande aan de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking wegens ziekte of gebrek is ontstaan, gemiddeld per maand of per week is toegekend.

Artikel 14 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten

  • 1.

    Aan de ambtenaar ingedeeld in de salarisschalen 1 tot en met 8 en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR/UWO zich regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor de gladheidsbestrijding € 145,91 bruto per volledige kalenderweek en voor het varen naar Fortmond bij hoog water € 105,07 bruto per volledige kalenderweek.

  • 3.

    De bedragen als bedoeld in het tweede lid, hebben als peildatum: 1 april 2012. Aanpassing van de hoogte van de toelagen als bedoeld in het tweede lid vindt gelijktijdig plaats met de algemene salarisherzieningen sector Gemeenten.

  • 4.

    De op basis van het tweede lid berekende toelage wordt verhoogd met een overwerkvergoeding over de werkelijk gewerkte uren overeenkomstig artikel 3:2 van de CAR/UWO.

Piketregeling rampenbestrijding

  • 5.

    Aan de ambtenaar aan wie piketdienst wordt opdragen, wordt een vergoeding toegekend:

    • ·

      voor elke verrichte weekdienst (maandag 8.00 uur tot vrijdag 17.00 uur): 2% van het eigen salaris bij een volledig dienstverband;

    • ·

      voor elke verrichte weekenddienst ( vrijdag 17.00 uur tot maandag 8.00 uur): 2% van het eigen salaris bij een volledig dienstverband;

    • ·

      boven de 4% vergoeding wordt aan de ambtenaar bij een week- en weekenddienst samen een extra vergoeding per maand toegekend over het eigen salaris bij een volledig dienstverband: bij een frequentie piketdienst van 1 x per vier weken: 4,14% en bij een frequentie van 1 x per zes weken: 2,76%. Indien de ambtenaar is ingedeeld in alleen week- of weekenddienst wordt het bovengenoemde percentage gehalveerd.

  • 6.

    Indien de ambtenaar gedurende de piketdienst daadwerkelijk werkzaamheden buiten de vastgestelde werktijden van de reguliere functie moet verrichten, geldt de overwerkvergoeding van de CAR/UWO

  • 7.

    Bij tenminste 60 kalenderdagen piket in een periode van twaalf maanden bestaat recht op 14,4 uren extra verlof.

  • 8.

    Piketdienst wordt uitsluitend opgedragen aan een ambtenaar die 100% arbeidsgeschikt is. Ziekte wordt tijdig gemeld aan de betreffende coördinator én leidinggevende.

  • 9.

    Indien de ambtenaar aangeeft dat hij tijdelijk op vrijwillige basis geen piketdienst wil verrichten, terwijl hij wel 100% arbeidsgeschikt is, heeft hij geen recht op de gehele piketvergoeding. Evenmin heeft de ambtenaar recht op een vergoeding voor de betreffende dienst als hij niet voldoet aan de opkomstplicht na alarmering. Het maandelijkse opslagpercentage wordt in dit laatste geval wel uitbetaald.

  • 10.

    Ambtenaren belast met piketdienst mogen in onderling overleg hun diensten ruilen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de vergoeding. Van ruilen wordt altijd vooraf mededeling gedaan aan de betreffende coördinator van de piketdienst. De coördinator heeft de mogelijkheid om de ruiling in het belang van de dienst te weigeren.

  • 11.

    De ambtenaar, die incidenteel als vervanger daadwerkelijk piketdienst verricht, ontvangt daarvoor een vergoeding in geld:

    • a.

      bij een volledige weekdienst 2% van het eigen salaris bij een volledig dienstverband;

    • b.

      bij een volledige weekenddienst 2% van het eigen salaris bij een volledig dienstverband;

    • c.

      voor een incidentele werkdag vallende in een weekdienst 1 uur van het eigen salaris bij een volledig dienstverband;

    • d.

      voor elke feestdag, als bedoeld in artikel 4:2:1, lid 3 van de CAR/UWO vallende in een weekdienst 1 uur van het eigen salaris bij een volledig dienstverband;

    • e.

      voor een zaterdag of zondag, vallende in een weekenddienst vier uur van het eigen salaris bij een volledig dienstverband,

Afbouw bij ziekte of reorganisatie

  • 12.

    Indien als gevolg van reorganisatie de piketdienst wordt beëindigd of de ambtenaar op medische gronden niet langer piketdienst kan of mag verrichten, wordt de uitbetaling van de laatstelijk genoten vergoeding voortgezet, met eventuele beperkingen in duur of hoogte, overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden;

  • 13.

    Indien de ambtenaar aan wie piketdienst is opgedragen ziek wordt, blijft hij gedurende 3 x de gebruikelijke frequentie zijn vergoeding houden. Is de ambtenaar nadien nog niet 100% hersteld dan wordt de uitbetaling van de laatstelijk genoten vergoeding voortgezet, met eventuele beperkingen in duur en hoogte, overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden.

  • 14.

    Aan de ambtenaar bedoeld in lid 12 en 13, wordt een uitkering toegekend gedurende een tijdvak gelijk aan een zesde deel van de tijd gedurende welke hij met piketdienst belast is geweest.

    De berekende duur van de uitkering wordt op een volle maand naar boven afgerond. De duur van de uitkering is niet langer dan twee jaren.

  • 15.

    De uitkering als bedoeld in lid 14 bedraagt gedurende de eerste acht maanden(1/3 deel uitkeringsduur) 75%, gedurende de daarop volgende acht maanden(1/3 deel uitkeringsduur) 50% en vervolgens acht maanden(1/3 deel uitkeringsduur) 25% van de hem laatstelijk uitbetaalde vergoeding als bedoeld in de leden 5, 8, 9 en 10.

  • 16.

    Indien om redenen van dienstbelang de frequentie van de piketdienst wordt verminderd zijn de leden 14 en 15 van overeenkomstige toepassing op het verschil in vergoeding.

Artikel 15 Afbouwtoelage

  • 1. Aan de ambtenaar waarvan de bezoldiging - als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14,lid 2 - een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging tenminste 3% bedraagt van de som van het salaris en een vaste toelage als bedoeld in artikel 11;

    • b.

      de ambtenaar de toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14,lid 2 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14, lid 2 een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14,lid 2 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, indien de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikelen 13 en 14, lid 2 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5. De toelagen als bedoeld in de artikelen 13 en 14, lid 2 worden in 4 jaar afgebouwd:

    • ·

      Eerste jaar: behoud van 75% van de oorspronkelijke toelagen

    • ·

      Tweede jaar: behoud van 50% van de oorspronkelijke toelagen

    • ·

      Derde jaar: behoud van 25% van de oorspronkelijke toelagen

    • ·

      Vierde jaar: Toelagen zijn volledig afgebouwd.

V OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

  • 1. Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere regelingen en vergoedingen vast te stellen.

Artikel 17 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie en kan worden aangehaald als de “Bezoldigingsverordening gemeente Olst-Wijhe”.

  • 2.

    De “Bezoldigingsverordening”van de gemeente Olst-Wijhe, zoals vastgesteld op 13 november 2007, wordt op de onder lid 1 genoemde datum ingetrokken.

  • 3.

    Het beloningsbeleid gemeente Olst-Wijhe is nader uitgewerkt in de nota flexibel en bewust beloningsbeleid 2012 , versie 22 augustus 2012. Hierin zijn ook garantiebepalingen opgenomen voortvloeiend uit de overgangsregeling beloningsbeleid en het Sociaal Statuut bij de gemeentelijke herindeling Olst-Wijhe.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 september 2012

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Inhoudsopgave

I DEFINITIES

Artikel 1 Begripsbepalingen

II SALARIS

Artikel 2 Recht op salaris

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Artikel 5 Salarisbedragen

Artikel 6 Functiewaardering

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

Artikel 8 Extra periodieke verhoging van het salaris

Artikel 9 Geen periodieke verhoging

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

III INSTRUMENTEN VAN FLEXIBELE BELONING

Artikel 11 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Artikel 12 Geen afbouwregeling

IV OVERIGE TOELAGEN

Artikel 13 Toelage onregelmatige dienst

Artikel 14 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten

Artikel 15 Afbouwtoelage

V OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

Artikel 17 Slotbepalingen