Beleidslijn premiebeleid 2008 e.v.

Premie vanwege werkaanvaarding

• 1.

  Het college verstrekt ambtshalve een premie indien een uitkeringsgerechtigde algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt en:

• a. direct voorafgaand aan de werkaanvaarding tenminste twaalf maanden uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 1 van de re-integratieverordening 2008 is geweest, en:

• b. tenminste 6 maanden aaneengesloten arbeid heeft verricht, en:

• c. het aanvaarden van arbeid heeft geleid tot beëindiging van de uitkering.

• 2.

  De premie bedraagt € 900,-- en wordt per persoon eenmalig verstrekt.

Premie vanwege het verrichten van vrijwilligerswerk

• 1.

  Het college verstrekt ambtshalve een premie indien een uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 1 van de re-integratieverordening 2008 vrijwilligerswerk gaat verrichten en;

• a. direct voorafgaand aan het gaan verrichten van dat vrijwilligerswerk tenminste zesendertig maanden uitkering heeft ontvangen en;

• b. naar het oordeel van de gemeentelijke klantmanager op dit moment niet in staat is tot het verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid, maar vrijwilligerswerk daartoe wel een bijdrage aan kan leveren.

• 2.

  De premie bedraagt € 600,-- en wordt na zes maanden na aanvang van het vrijwilligerswerk uitbetaald.

• 3.

  De uitkeringsgerechtigde kan eenmaal per vierentwintig maanden recht doen gelden op de hier bedoelde premie, indien het vrijwilligerswerk tenminste die periode heeft voortgeduurd en ook overigens aan de in deze beleidslijn vermelde voorwaarden is voldaan.

Definitie vrijwilligerswerk

Voor het premiebeleid wordt, conform artikel 1 van de Re-integratieverordening 2008, voor vrijwilligerswerk de volgende definitie gehanteerd: Vrijwilligerswerk is het verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke participatie.

Daarbij geldt dat:

- Het werk moet een algemeen maatschappelijk belang dienen.

- Het werk mag geen winstoogmerk hebben.

- Het werk mag niet concurrerend zijn met betaald werk.

- Het werk moet een aanvullend karakter hebben en geen betaald werk verdringen.

Uitvoeringsvoorschriften

Premie vanwege werkaanvaarding

-          de premie wordt in beginsel ambtshalve verstrekt, dat betekent een actieve inzet van de gemeente om rechthebbenden de premie toe te kennen. De betaling van de premie dient niet afhankelijk te zijn van een aanvraag van de rechthebbende.

-          om de duur van de werkzaamheden aan te kunnen tonen is in beginsel een afschrift van de arbeidsovereenkomst noodzakelijk. Er kan echter ook worden volstaan met andere bewijsstukken zoals salarisspecificaties of overzichten van de uit arbeid als zelfstandige verkregen inkomsten. Administratieve balast dient te worden voorkomen. Het gaat erom dat in redelijkheid door de rechthebbende aangetoond wordt dat de uitkeringsonafhankelijkheid het gevolg is van toereikende eigen inkomsten en niet het gevolg is van samenwonen, verhuizen of vanwege een andere reden. 

-          ook bij uitstroom naar gesubsidieerde arbeid kan, indien overigens aan de voorwaarden wordt voldaan, recht op een premie als hier bedoel bestaan.

-          er bestaat geen recht op deze premie indien en zolang een aankomende zelfstandige gebruik maakt van de voorbereidingsperiode ex art 2 lid 3 Bbz (tekst 1 januari 2008).

-          de premie wordt steeds achteraf toegekend. Dit betekent dat de belanghebbende eerst een periode van zes maanden uitkeringsonafhankelijk dient te zijn.

-          In de beëindigingbeschikking dient de belanghebbende op het mogelijk recht op de premie te worden gewezen.

-          De premie is onbelast nu deze geen periodiek karakter kent

De premie is bedoeld als stimulering, maar ook om de gevolgen van mogelijke verminderingen van andere inkomensafhankelijke inkomsten (bv zorg- of huurtoeslag) deels te compenseren. Om die reden is gekozen voor een betaling achteraf. De gevolgen treden voor de voormalige uitkeringsgerechtigde immers ook pas na enige tijd op. De betaling achteraf en het daaruit voortvloeiende contact met de persoon past ook in het streven om uitvoering te geven aan de nazorg aan de voormalige cliënt.

Premie vanwege het verrichten van vrijwilligerswerk

-          de gemeentelijke klantmanager dient in het rapport voor toekenning van de premie vast te leggen dat:

• 1.

  naar diens oordeel, zo mogelijk gebaseerd op aanvullende externe advisering, de uitkeringsgerechtigde (nog) niet in staat is tot het verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid tegen betaling;

• 2.

  het vrijwilligerswerk daartoe wel een bijdrage kan leveren;

• 3.

  voldaan wordt in de in deze uitvoeringrichtlijn vastgestelde definitie van vrijwilligerswerk         

• -

  De premie is onbelast nu deze niet vaker dan eenmaal per twee jaar wordt toegekend-         

• -

  Indien de uitkeringsgerechtigde een vrijwilligersvergoeding ontvangt van de organisatie waarvoor het werk wordt verricht, is die vergoeding niet van invloed op de hoogte van de gemeentelijke premie. De vrijwilligersvergoeding dient wel bekend te zijn, omdat mogelijk door de cumulatie van beide vergoedingen een deel wel belast uitgekeerd dien te worden. Dit is het geval als de totale vergoeding hoger is dan € 1.500,-- per jaar of € 150,-- per maand (norm 2008).

Overgangsrecht

Recht op een premie bestaat vanaf het moment van inwerkingtreding van deze beleidslijn. Dit betekent dat personen die bij het inwerkingtreden van deze beleidslijn voldoen aan de hiervoor vermelde criteria, vanaf dat moment recht kunnen doen gelden op een premie. Er wordt geen premie toegekend aan personen die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidslijn geen uitkeringsgerechtigde meer zijn. Er wordt ook geen premie toegekend met een ingangsdatum gelegen voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidslijn.