Regeling vervallen per 04-07-2017

Beleidsregels kinderopvang gemeente Olst-Wijhe

Geldend van 21-03-2013 t/m 03-07-2017

Intitulé

Beleidsregels kinderopvang gemeente Olst-Wijhe

Hoofdstuk 1 Inleiding

Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet Kinderopvang gewijzigd. Concreet betekent dit dat de verstrekking van een deel van de kinderopvangtoeslag volledig verdwijnt bij de gemeenten en wordt overgeheveld naar de Belastingdienst. De extra toelage (het zogeheten KOA-kopje), die gemeenten op dit moment boven de kinderopvangtoeslag aan ouders uitkeren, blijft een taak van de gemeenten.

Met ingang van 1 januari 2013 is dit echter niet meer een wettelijke verplichting, maar hebben gemeenten beleidsvrijheid over de te verstrekken tegemoetkoming. Daarom worden er beleidsregels opgesteld met betrekking tot het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2 Algemene bepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. Het college:                          College van burgemeester en wethouders van de gemeente                                                Olst-Wijhe

b. De wet:                                Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp)  

Artikel 2 Doelgroepen

Het college verstrekt een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang als bedoeld in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikel 1.13 en artikel 1.6, lid 1, aan:

  • a.

    De ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een inkomen niet hoger dan de voor hem geldende bijstandsnorm, die een door de gemeente Olst-Wijhe geïnitieerd traject volgt dat is gericht op toetreding van de arbeidsmarkt.

  • b.

    De ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, die inkomsten uit parttime arbeid in dienstbetrekking heeft met daarbij een aanvulling op het inkomen van de gemeente Olst-Wijhe vanuit de algemene bijstand.

  • c.

    De ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een inkomen niet hoger dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm, aansluitend op het moment dat diens uitkering is door de gemeente Olst-Wijhe is beëindigd door toetreding tot de arbeidsmarkt.

  • d.

    De ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een inkomen niet hoger dan de voor hem geldende bijstandsnorm, die deelneemt aan een lopende voorziening van voor 1 januari 2013 op grond van de Wet Inburgering.

  • e.

    De ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar met een inkomen niet hoger dan de voor hem bijstandsnorm, die deelneemt aan onderwijs bij een school of instelling als bedoeld in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten danwel als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000.

  • f.

    Gezinnen die op grond van een sociaal medische indicatie kosten van kinderopvang moeten maken.

Artikel 3 Voorwaarden voor de toekenning

  • 1.

    De bijdrage als bedoeld in artikel 2 wordt slechts toegekend nadat de ouder aantoonbaar heeft onderzocht in hoeverre er in de eigen omgeving opvang mogelijk is, die de kosten van kinderopvang beperkt, waarbij onder meer het eigen sociale netwerk en de mogelijkheid tot gebruik van een peuterspeelzaal van belang zijn.

  • 2.

    De bijdrage als bedoeld in artikel 2, onder a, d en e, wordt slecht toegekend voor de uren die noodzakelijk worden geacht om te kunnen voldoen aan de verplichtingen die zijn verbonden aan het traject en/of de scholing.

  • 3.

    De bijdrage als bedoeld in artikel 2, onder b en c, wordt slechts toegekend voor de uren die noodzakelijk worden geacht om de betaalde arbeid te kunnen verrichten.

  • 4.

    De bijdrage als bedoeld in artikel 2, onder f, wordt slechts toegekend voor het aantal uren dat op grond van een onafhankelijk advies is vastgesteld, met een maximum van 26 uren per week.

Artikel 4 Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming voor de doelgroep als bedoeld in artikel 2 , onder a tot en met e, wordt gelijk gesteld aan de door de Belastingdienst vastgestelde eigen bijdrage, welke een percentage bedraagt  van de van toepassing zijnde maximale subsidiegrondslag als bedoeld in artikel 4, eerste lid Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in de kosten kinderopvang.

  • 2.

    De tegemoetkoming voor de doelgroep als bedoeld in artikel 2, onder a tot en met e, kan worden verhoogd met het verschil tussen de feitelijke uurprijs en de vastgestelde maximale uurprijs als bedoeld in artikel 4, eerste lid Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang.

  • 3.

    De tegemoetkoming voor de doelgroep als bedoeld in artikel 2, onder f, wordt gelijk gesteld aan de feitelijke kosten.     

De in dit artikel vastgestelde tegemoetkomingen worden verder uitgewerkt in een Financieel Besluit, welke als bijlage bij deze beleidsregels is toegevoegd (bijlage I).

Artikel 5 Periode van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor de duur van maximaal een kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

  • 3.

    Voor de doelgroep, zoals bedoeld in artikel 2, onder c, wordt de tegemoetkoming toegekend voor maximaal 6 maanden.

  • 4.

    Voor de doelgroep, zoals bedoeld in artikel 2, onder f, wordt de tegemoetkoming toegekend voor maximaal 26 weken. Deze periode kan, na een herindicatie, verlengd worden met nog eens maximaal 26 weken.

Hoofdstuk 3 De aanvraagprocedure

Artikel 6 Vaststelling van het recht en ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1.

    Het college stelt het recht op een tegemoetkoming en de ingangsdatum van de tegemoetkoming ambtshalve vast of, als dit niet mogelijk is, op schriftelijke aanvraag.

  • 2.

    De tegemoetkoming kan voorts, met inachtneming van het eerste lid, niet eerder worden verleend dan de ingangdatum genoemd in artikel 1.3, lid 2 onder b van de wet.

Hoofdstuk 4 (VOORLOPIGE) VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder schriftelijk in kennis van de verdaging.

Artikel 8 Inhoud van het besluit op de aanvraag

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming bevat in ieder geval:

  • a.

    De vaststelling van tot welke van de gemeentelijke doelgroep, als genoemd in artikel 2, de ouder behoort.

  • b.

    De naam en geboortedatum van het kind waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • c.

    De naam en het adres van de kinderopvangorganisatie waar de kinderopvang plaatsvindt.

  • d.

    De periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend.

  • e.

    De wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming is bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend.

     f.     De wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald.

     g.    De voor de ouders geldende verplichtingen.

Hoofdstuk 5 Vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 9 Vorm van tegemoetkoming

  • 1.

    Indien gebruik wordt gemaakt van kinderopvang in de vorm van gastouderopvang, wordt de tegemoetkoming maandelijks definitief vastgesteld aan de hand van de door de ouders in te leveren factuur.

  • 2.

    Indien gebruik wordt gemaakt van kinderopvang van een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang, dan wordt de tegemoetkoming verstrekt in de vorm van een voorschot.

Artikel 10 Verrekening met de voorschotten

  • 1.

    Indien gebruik wordt gemaakt van kinderopvang van een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang, dan dient de ouder binnen acht weken na afloop van de periode waarover de tegemoetkoming is verleend een overzicht in te leveren van de feitelijke kosten over deze periode.

  • 2.

    Het college kan nadere stukken die nodig zijn voor de definitieve vaststelling verzoeken.

  • 3.

    Het college stelt de tegemoetkoming over de periode binnen acht weken na ontvangst van de feitelijke kosten definitief vast.

  • 4.

    Het college kan het in het derde lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder schriftelijk in kennis van de verdaging.

Artikel 11 Uitbetaling tegemoetkoming

Onder verrekening van de reeds uitgekeerde voorschotten wordt de tegemoetkoming binnen    vier weken na de datum van het besluit tot vaststelling uitbetaald.

 

Artikel 12 Herziening en intrekking

Het college kan het recht op een bijdrage herzien of intrekken:

  • 1.

    Als het niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 15 geleid heeft tot een ten onrechte of te hoog verstrekte vergoeding.

  • 2.

    Als anderszins ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt.

Artikel 13 Terugvordering

  • 1.

    Wanneer de definitieve tegemoetkoming lager wordt vastgesteld dat het voorschot wordt het meerdere teruggevorderd.

  • 2.

    Wanneer het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 12 heeft genomen, kan het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte tegemoetkoming terugvorderen.

Artikel 14 Weigeringsgronden

Het college wijst de aanvraag af, indien:

a.   De ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels.

b.   Niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 15 van deze beleidsregels.

c.   Niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16 van deze beleidsregels.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de ouder

Artikel 15 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder verstrekt aan het college alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

  • 2.

    De inlichtingen en gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt binnen een door het college te stellen redelijke termijn.

  • 3.

    Indien bij de ouder bekende gegevens aanleiding geven tot een lagere dan de bepaalde tegemoetkoming dan dient de ouder deze gegevens onmiddellijk na het bekend worden daarvan te melden aan het college.

Artikel 16 Overleggen facturen

  • 1.

    Indien gebruik wordt gemaakt van kinderopvang in de vorm van gastouderopvang, dan dient de ouder na afloop van een kalendermaand de factuur over deze maand in te leveren.

  • 2.

    Indien gebruik wordt maakt van kinderopvang via een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang, dan dient de ouder na afloop van de periode van toekenning een definitief urenoverzicht in te leveren.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 17 Hoogte van de eigen bijdrage en maximale subsidiegrondslagen

De door het Rijk bepaalde eigen bijdrage zal jaarlijks worden aangepast, zonder dat het college hier iets voor hoeft te doen. Ook de door het Rijk vastgestelde maximale subsidiegrondslag kan jaarlijks worden aangepast. Het college is op basis van dit artikel ook bevoegd de gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan te passen. Om deze reden is het voor de hand liggend alle bedragen in het Financieel Besluit op te nemen, zodat de hoogte van de tegemoetkoming snel en gemakkelijk is aan te passen.

Artikel 18 Hardheidsclausule en individualisering

  • 1.

    Indien onverkorte toepassing van de bepalingen in deze beleidsregels leidt tot een bijzonder onrechtvaardige uitkomst, kan gemotiveerd van deze bepalingen worden afgeweken.

  • 2.

    Indien een situatie moet worden beoordeeld, waarin deze beleidsregels niet voorzien kan door middel van gemotiveerde individualisering worden beslist in de geest van de beleidsregels.

Artikel 19 Overgangsrecht

Voor de ouders, die op het moment van het inwerkingtreding van deze beleidsregels, reeds een tegemoetkoming hebben aangevraagd en toegekend hebben gekregen, geldt een overgangsperiode van maximaal zes maanden.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag dat deze zijn gepubliceerd, gelijktijdig met het intrekken van de beleidsregels kinderopvang Sociaal Medische Indicatie.

Artikel 21 Citeertitel

Beleidsregels kinderopvang gemeente Olst-Wijhe

Bijlage I Financieel Besluit

Onderstaande bedragen/percentages zijn de bedragen per 1 januari 2013. Door wetswijzigingen en/of tariefwijzigingen van de kinderopvangorganisaties kunnen deze bedragen jaarlijks en/of tussentijds wijzigen.

 

De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang door de gemeente Olst-Wijhe wordt vastgesteld aan de hand van de feitelijke kosten van kinderopvang, het wettelijk maximum uurtarief (de zogenoemde maximale subsidiegrondslag en de eigen bijdrage. De meeste kinderopvangorganisaties hanteren uurtarieven boven de maximale subsidiegrondslag. Vanuit de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst wordt een vergoeding gegeven tot aan de maximale subsidiegrondslag. De kosten boven de maximale subsidiegrondslag komen hierdoor volledig voor rekening van de ouder. Deze kosten kunnen door de gemeente Olst-Wijhe worden vergoedt.

 

Kosten van kinderopvang, per uur: Kinderdagopvang:                               € 6,75

Buitenschoolse opvang:                                   € 6,80

Gastouderopvang:                               gemiddeld € 5,30* * De prijs per uur van gastouderopvang kan varieren. Hoe meer uren gastouderopvang er afgenomen  

  worden, hoe lager de feitelijke uurprijs komt te liggen. Gemiddeld bedraagt de uurprijs € 5,30.

Maximale subsidiegrondslag kinderopvangtoeslag, per uur: Kinderdagopvang:                               € 6,46

Buitenschoolse opvang:                                   € 6,02

Gastouderopvang:                               € 5,17

 

Eigen bijdrage kinderopvangtoeslag Eerste kind:                                         9,3% van de maximale subsidiegrondslag

Tweede en ieder volgend kind:              6,7% van de maximale subsidiegrondslag

Bijlage II Overzicht belangrijkste verschillen verordeningen kinderopvang 2012 en beleidsregels 2013

Verordening Wet Kinderopvang 2012/Beleidsregels Sociaal Medische Indicatie:

Beleidsregels kinderopvang 2013:

Toelichting wijziging:

De doelgroep Sociaal Medische Indicatie is opgenomen in aparte beleidsregels.

 

 

 

Iedere ouder met een inkomen van maximaal 110% van de bijstandsnorm kan een beroep doen op bijzondere bijstand voor de kosten van kinderopvang.             

Artikel 2: DoelgroepenDe doelgroep Sociaal Medische Indicatie is opgenomen in de huidige beleidsregels.

 

Een ouder wiens uitkering is beëindigd vanwege inkomsten vanuit arbeid en wiens inkomen maximaal 110% van de geldende bijstandsnorm bedraagt, kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang.

 

De doelgroep SMI is opgenomen in deze beleidsregels om een eenduidige werkwijze te hanteren betreffende een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang.

 

Alleen een ouder wiens uitkering is beëindigd vanwege inkomsten uit arbeid en wiens inkomen maximaal 110% van de geldende bijstandsnorm bedraagt, kan nog in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Dit, om een armoedeval te voorkomen. Deze doelgroep is verkleind, omdat ouders moeten wennen aan het feit dat bij de kosten van kinderopvang een eigen bijdrage hoort.

 

De doelgroep Sociaal Medische Indicatie kan een tegemoetkoming krijgen voor de kosten van kinderopvang voor maximaal 26 uren per week, gedurende 26 weken. De tegemoetkoming is gebaseerd op de maximale subsidiegrondslag van de Belastingdienst.

Artikel 4, lid 3:De hoogte van de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang op basis van een SMI is gelijk gesteld aan de kosten.

 

Voor een ouder die kosten heeft voor kinderopvang op basis van SMI is er geen eigen bijdrage meer. Hiermee wordt de tegemoetkoming gelijk gesteld aan deze van andere doelgroepen.

 

De tegemoetkoming dient door de ouder in kwestie te worden aangevraagd.

Artikel 6,lid 1

Indien mogelijk, wordt het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming ambtshalve vastgesteld door het college.Indien dit niet mogelijk is, wordt de tegemoetkoming vastgesteld naar aanleiding van een schriftelijke aanvraag.

 

Vanuit het oogpunt van een klantgerichte en efficiënte behandeling, wordt het recht ambtshalve vastgesteld. Het merendeel van de aanvragers betreft ouders met een bijstandsuitkering. Om een traject richting werk snel te kunnen starten, is het van belang om de randvoorwaarden ook zo snel mogelijk goed te regelen. Door een ambtshalve vaststelling kan deze procedure aanzienlijk worden verkort.

 

 

De tegemoetkoming wordt toegekend met ingang van de datum waarop de aanvraag is ontvangen of, wanneer er op dat moment nog geen kinderopvang is, vanaf de datum waarop de kinderopvang plaatsvindt.

 

 

Artikel 6, lid 2:In het geval van een schriftelijke aanvraag wordt de tegemoetkoming toegekend met ingang van de eerste dag van de kalendermaand voorafgaand aan de kalendermaand waarin de aanvraag is ontvangen.

 

 

Met het vaststellen van de ingangsdatum op de eerste dag van de kalendermaand voorafgaand aan de kalendermaan waarin de aanvraag is ontvangen, wordt aansluiting gezocht bij de regels van de Belastingdienst omtrent kinderopvangtoeslag.

 

De tegemoetkoming wordt in alle gevallen verstrekt in de vorm van voorschotten.

Artikel 9: Indien gebruik wordt gemaakt van kinderopvang in de vorm van gastouderopvang, wordt de tegemoetkoming maandelijks definitief vastgesteld aan de hand van de factuur.In andere gevallen wordt de tegemoetkoming verstrekt in de vorm van een voorschot.

 

De tegemoetkoming in de kosten van gastouderopvang kan na ontvangst van de factuur definitief worden vastgesteld. Hierdoor wordt voorkomen dat aan het einde van de periode van toekenning nabetalingen of terugvorderingen plaats dienen te vinden.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2 Algemene bepalingen

Artikel 2 Doelgroepen

Artikel 3 Voorwaarden voor de toekenning

Artikel 4 Hoogte van de tegemoetkoming

Artikel 5 Periode van de tegemoetkoming

Hoofdstuk 3 De aanvraagprocedure

Artikel 6 Vaststelling van het recht en ingangsdatum van de tegemoetkoming

Hoofdstuk 4 (VOORLOPIGE) VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

Artikel 8 Inhoud van het besluit op de aanvraag

Hoofdstuk 5 Vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 9 Vorm van tegemoetkoming

Artikel 10 Verrekening met de voorschotten

Artikel 11 Uitbetaling tegemoetkoming

Artikel 12 Herziening en intrekking

Artikel 13 Terugvordering

Artikel 14 Weigeringsgronden

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de ouder

Artikel 15 Inlichtingenplicht

Artikel 16 Overleggen facturen

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 17 Hoogte van de eigen bijdrage en maximale subsidiegrondslagen

Artikel 18 Hardheidsclausule en individualisering

Artikel 19 Overgangsrecht

Artikel 20 Inwerkingtreding

Artikel 21 Citeertitel

Bijlage I Financieel Besluit

Bijlage II Overzicht belangrijkste verschillen verordeningen kinderopvang 2012 en beleidsregels 2013