Regeling vervallen per 10-12-2010

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010

Geldend van 13-11-2009 t/m 09-12-2010

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2010

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

a die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

b die door de `Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

c die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

d die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

e die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

f waarvan de houder geen ingezetene der gemeente is en de hond niet langer dan 90 dagen in het belastingjaar in de gemeente verblijft;

g waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    a voor een eerste hond € 40,95;

    b voor een tweede hond € 58,04;

    c voor iedere hond boven het aantal van twee € 68,24

  • 2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 100,73 per kennel.

  • 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Continuering belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige, aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatst aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat het aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan of zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van het aanslagbiljet meer is dan € 45,00 en er een machtiging voor automatische incasso is afgegeven, dat de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt en maximaal 10. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische incasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2009”, vastgesteld bij raadsbesluit van de gemeente Olst-Wijhe van 3 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010”.

    Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 2 november 2009.

    De raad voornoemd,

    de griffier, de voorzitter,

    ………………………………………………………………..…………………………………………………………….

    B.A. Duursema. A.G.J. Strien.

Inhoudsopgave

Artikel 1 Belastbaar feit

Artikel 2 Belastingplicht

Artikel 3 Vrijstellingen

Artikel 4 Maatstaf van heffing

Artikel 5 Belastingtarief

Artikel 6 Belastingjaar

Artikel 7 Wijze van heffing

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Artikel 9 Continuering belastingplicht

Artikel 10 Termijnen van betaling

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel