Regeling vertouwenspersoon

Geldend van 12-03-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Regeling vertouwenspersoon

Regeling Vertrouwenspersoon Omgevingsdienst Groningen

Vastgesteld bij besluit van het Algemeen Bestuur d.d. 19-06-2015

Datum inwerkingtreding: 01-01-2015

Algemeen bestuur Omgevingsdienst Groningen

Gelet op het gestelde in artikel 29 jo artikel 30 lid 3 Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Groningen;

Gelet op de instemming van de Ondernemingsraad d.d. 05-02-2015;

Besluit: tot vaststelling van de navolgende

Regeling Vertrouwenspersoon Omgevingsdienst Groningen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Werkgever: Dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Groningen;

  • 2.

    Interne Vertrouwenspersoon: Persoon in dienst van de Omgevingsdienst Groningen die als aanspreekpunt optreedt voor medewerkers die geconfronteerd worden of zijn met seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld, of een melding doen in verband met de regeling vermoeden misstand;

  • 3.

    Externe vertrouwenspersoon: Een vertrouwenspersoon die geen dienstverband heeft bij de Omgevingsdienst Groningen;

  • 4.

    Ongewenst gedrag: Gedrag dat valt binnen de begrippen discriminatie, (seksuele) intimidatie zoals verwoord in artikel 1, 1 a en 2 van de Algemene wet gelijke behandeling en agressie geweld en pesten zoals bedoeld in de Arbowet artikel 3 lid 2 jo. artikel 1 lid 3 sub e en f;

  • 5.

    Medewerker: De persoon die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de Omgevingsdienst Groningen. Behalve de eigen medewerkers kunnen ook uitzendkrachten, detacheringskrachten, stagiaires en andere personen die werkzaamheden verrichten of hebben verricht ten behoeve van de Omgevingsdienst Groningen een klacht indienen wegens ongewenst gedrag;

  • 6.

    Aangeklaagde: Een persoon die werkzaam is of is geweest bij de Omgevingsdienst Groningen en over wiens gedrag geklaagd wordt;

  • 7.

    Klacht: Een door de aanklager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft, is omschreven;

  • 8.

    Klokkenluiden: Een melding in het kader van de regeling melding vermoeden misstand.

Artikel 2 De vertrouwenspersoon

  • 1. De werkgever stelt, na instemming van de ondernemingsraad, één of meerdere personen aan als vertrouwenspersoon.

  • 2. Iedere medewerker heeft het recht zich tot een vertrouwenspersoon te wenden.

  • 3. Als een medewerker om hem moverende redenen geen gebruik wil maken van één van de interne vertrouwenspersonen, mag hij een beroep doen op de externe vertrouwenspersoon.

  • 4. De vertrouwenspersoon die een dienstverband bij de Omgevingsdienst Groningen heeft en die taken op basis van deze regeling verricht mag om die reden niet worden ontslagen of anderszins benadeeld worden.

Artikel 3 Taken vertrouwenspersoon

  • 1. De vertrouwenspersoon heeft als taken:

    • ·

      De medewerker met een (voornemen tot het indienen van een) klacht over ongewenst gedrag of melding vermoeden misstand op te vangen;

    • ·

      Door bemiddeling te trachten tot een oplossing van de problemen te komen indien de medewerker daarin toestemt;

    • ·

      De medewerker, op zijn verzoek, te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie en de begeleiding in het traject dat daarop volgt;

    • ·

      Voor zover nodig en gewenst, de medewerker of aangeklaagde te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties;

    • ·

      Het registreren van de aard en de omvang van de klachten;

    • ·

      Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de werkgever over het beleid inzake ongewenst gedrag;

    • ·

      Het signaleren van de behoefte aan voorlichting over ongewenst gedrag;

    • ·

      Ondersteuning bij een melding in het kader van de regeling vermoeden misstand;

    • ·

      Jaarlijks gezamenlijk rapporteren, aan het dagelijks bestuur en aan de ondernemingsraad, wat de werkzaamheden van de vertrouwenspersonen hebben behelsd. Daarbij wordt alleen op een hoog abstractieniveau aangegeven wat de aard en omvang van eventuele klachten/meldingen en (afzonderlijke) gesprekken was.

  • 2. Bovenstaande taken of onderwerpen kunnen verdeeld worden over verschillende vertrouwenspersonen.

Artikel 4 Werkwijze en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon

  • 1. De vertrouwenspersoon onderneemt alleen actie naar aanleiding van een (voornemen tot indienen van een) klacht of melding indien de medewerker daarmee instemt.

  • 2. De vertrouwenspersoon is bevoegd informatie in te winnen bij de betrokkenen en/of getuigen (na toestemming van de medewerker). De vertrouwenspersoon neemt daartoe de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht.

  • 3. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van hetgeen in verband met de werkzaamheden als vertrouwenspersoon ter kennis wordt gebracht.

  • 4. In voorkomende gevallen kan de vertrouwenspersoon externe deskundigen raadplegen. In het geval dat hier kosten aan verbonden zijn, dient de directeur vooraf in te stemmen met een dergelijk consult. Daarbij hoeft de vertrouwenspersoon niet kenbaar te maken vanwege welke casus externe deskundigheid wordt geraadpleegd.

  • 5. Personen die met betrekking tot een (mogelijke) klacht aangaande ongewenst gedrag of bij een melding in het kader van de regeling vermoeden misstand door de vertrouwenspersoon worden benaderd, zijn verplicht tot geheimhouding en worden hierop gewezen door de vertrouwenspersoon.

  • 6. De vertrouwenspersoon kan aan de werkgever signalen afgeven over knelpunten in de uitvoering van het beleid ter voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag en/of schending van de gedragscode.

Artikel 5 Faciliteiten vertrouwenspersonen

  • 1. De interne vertrouwenspersoon kan binnen de eigen aanstellingsuren de taken zoals bedoeld in artikel 3 uitoefenen.

  • 2. Als er vertrouwelijke gesprekken gevoerd moeten worden, kan de vertrouwenspersoon beschikken over een spreekkamer, dan wel kan het gesprek op een externe locatie gevoerd worden. Hierbij wordt wel soberheid ten aanzien van eventuele kosten betracht.

  • 3. De interne vertrouwenspersoon wordt in de gelegenheid gesteld jaarlijks een of meerdere bijeenkomsten te bezoeken die in het kader van zijn taakuitoefening van belang zijn om de deskundigheid op peil te houden/te bevorderen.

  • 4. Eventueel lidmaatschapsgeld voor belangenorganisaties van vertrouwenspersonen wordt door de werkgever betaald. 

  • 5. De scholing voor de vertrouwenspersoon wordt meegenomen in het opleidingsplan.

  • 6. De werkgever draagt er zorg voor dat de vertrouwenspersoon zijn informatie op een veilige plek kan opslaan/bewaren.

Artikel 6 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling vertrouwenspersoon Omgevingsdienst Groningen”.

  • 2. Deze regeling treedt - na behoorlijk te zijn bekendgemaakt -  in werking met ingang van 1 januari 2015.Ondertekening