Besluit Vervangingsregeling directeur Omgevingsdienst Haaglanden 2013

Geldend van 28-06-2013 t/m heden

Intitulé

VERVANGINGSREGELING DIRECTEUR OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN 2013

Het Algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Haaglanden,

gelet op art. 22 lid 8 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden,

Besluit

vast te stellen de volgende Vervangingsregeling directeur Omgevingsdienst Haaglanden 2013.

Artikel 1 Algemeen

  • 1. Plaatsvervanging zoals geregeld in deze vervangingsregeling is bedoeld voor perioden van de kortdurende afwezigheid als gevolg van verlof of anderszins voorziene afwezigheid, ziekte danwel onvoorziene omstandigheden.

  • 2. Waarneming zoals geregeld in deze vervangingsregeling is bedoeld voor perioden van afwezigheid die aaneengesloten langer dan tweeënveertig kalenderdagen duren, of naar verwachting zullen duren.

Artikel 2 Plaatsvervanging directeur

  • 1. De directeur wordt bij zijn afwezigheid vervangen door mevrouw drs. R.S. Noe (hoofd van de afdeling Toezicht & Handhaving Milieu).

  • 2. De directeur wordt gemandateerd een tweede vervanger te benoemen.

  • 3. De Vervangingsregeling ODH, aangaande onderlinge vervanging, management is op deze vervanging niet van toepassing.

Artikel 3. Bevoegdheden en beperkingen

  • 1. De plaatsvervanger is bevoegd de taken en verantwoordelijkheden van de directeur uit te oefenen bij diens afwezigheid; de tweede plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van de eerste plaatsvervanger.

  • 2. De directeur kan beperkingen stellen aan de uitoefening van diens taken en verantwoordelijkheden door de eerste en tweede plaatsvervanger, voor ieder afzonderlijk.

  • 3. De beperkingen als bedoeld in het vorige lid worden alsdan schriftelijk vastgelegd.

  • 4. Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een plaatsvervanger, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door gebruikmaking van de woorden "plaatsvervangend directeur", gevolgd door de eigen naam.

Artikel 4. Aanwezigheid

  • 1. De directeur draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat bij diens afwezigheid de eerste plaatsvervanger aanwezig is.

  • 2. Indien behalve de directeur ook de eerste plaatsvervanger afwezig is, is op zijn minst de tweede plaatsvervanger aanwezig.

Artikel 5. Waarneming

  • 1. In geval de afwezigheid van de directeur langer dan tweeënveertig kalenderdagen duurt, of naar verwachting zal duren, kan het dagelijks bestuur, in afwijking van artikel 2, opdracht geven de functie waar te nemen. De waarneming kan aan een ander dan de in artikel 2 genoemde functionarissen worden opgedragen.

  • 2. Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een waarnemer, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door gebruikmaking van de woorden "waarnemend directeur", gevolgd door de eigen naam.

Artikel 6. Vergoeding

Voor het plaatsvervangerschap wordt geen financiële vergoeding toegekend. Inzake waarneming van de functie blijft het gestelde in artikel 3:1:2 CAR-UWO onverminderd van kracht.

Artikel 7. Onvoorzien

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de voorzitter van het dagelijks bestuur en treft deze zo nodig maatregelen.

Artikel 8. Slotbepaling

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als de Vervangingsregeling directeur ODH.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de dag nadat deze is bekendgemaakt in het Provinciaal blad van Zuid-Holland.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 27 juni 2013.
H.H.V. Horlings, voorzitter
ir. L.P. Klaassen secretaris