Vervangingsregeling management Omgevingsdienst Haaglanden 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Vervangingsregeling management Omgevingsdienst Haaglanden 2020

De directeur van de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH),

- overwegende dat op grond van het ondermandaatbesluit ODH plaatsvervangers en waarnemers bevoegd zijn als zodanig op te treden bij de uitoefening van de in het ondemandaatbesluit vermelde bevoegdheden;

  • 1. gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2. de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden, in het bijzonder artikel 4 lid 6;

  • 3. de door Gedeputeerde Staten van Zuid Holland aan de directeur van de Omgevingsdienst Haaglanden verleende mandaten;

  • 4. het Mandaatbesluiten zoals vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer;

  • 5. het Delegatiebesluit omgevingsdienst Haaglanden;

  • 6. het Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur omgevingsdienst Haaglanden.

Besluit vast te stellen de volgende vervangingsregeling

Artikel 1. Algemeen

  • 1. Plaatsvervanging zoals geregeld in deze vervangingsregeling is bedoeld voor perioden van de kortdurende afwezigheid als gevolg van verlof of anderszins voorziene afwezigheid, ziekte dan wel onvoorziene omstandigheden.

  • 2. Waarneming zoals geregeld in deze vervangingsregeling is bedoeld voor perioden van afwezigheid van een afdelingshoofd die aaneengesloten langer dan dertig dagen duren, of naar verwachting zullen duren.

Artikel 2. Aanwijzing plaatsvervangers afdelingshoofden

A. Bij afwezigheid van het hoofd van de afdeling “Toetsing & Vergunningverlening Milieu” (T&V):

  • 1e. de directeur (handelt niet in ondermandaat)

  • 2e. het hoofd van de afdeling “Toezicht & Handhaving Milieu” (T&H)

  • 3e. het hoofd van de afdeling “Bedrijfsvoering” (BV)

B. Bij afwezigheid van het hoofd van de afdeling “Toezicht & Handhaving Milieu” (T&H):

  • 1e. de directeur (handelt niet in ondermandaat)

  • 2e. het hoofd van de afdeling “Toetsing & Vergunningverlening Milieu” (T&V)

  • 3e. het hoofd van de afdeling “Bedrijfsvoering” (BV)

C. Bij afwezigheid van het hoofd van de afdeling “Bedrijfsvoering” (BV):

  • 1e. de directeur (handelt niet in ondermandaat)

  • 2e. het hoofd van de afdeling “Toezicht & Handhaving Milieu” (T&H)

  • 3e. het hoofd van de afdeling “Toetsing & Vergunningverlening Milieu” (T&V).

Artikel 3. Bevoegdheden en beperkingen

  • 1. De plaatsvervanger is bevoegd de taken en verantwoordelijkheden van het afdelingshoofd uit te oefenen bij diens afwezigheid; de tweede plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van de eerste plaatsvervanger; de derde plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van zowel de eerste als de tweede plaatsvervanger.

  • 2. Het afdelingshoofd kan beperkingen stellen aan de uitoefening van diens taken en verantwoordelijkheden door de eerste, tweede en derde plaatsvervanger, voor ieder afzonderlijk.

  • 3. De beperkingen als bedoeld in het vorige lid worden alsdan schriftelijk vastgelegd.

  • 4. Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een plaatsvervanger, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door gebruikmaking van de woorden "plaatsvervangend", gevolgd door functie en de eigen naam.

Artikel 4. Aanwezigheid

  • 1. Het afdelingshoofd draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat bij diens afwezigheid de eerste plaatsvervanger aanwezig is.

  • 2. Indien behalve het afdelingshoofd ook de eerste plaatsvervanger afwezig is, is op zijn minst de tweede of derde plaatsvervanger aanwezig.

Artikel 5. Waarneming

  • 1. In geval de afwezigheid van een afdelingshoofd langer dan dertig dagen duurt, of naar verwachting zal duren, kan de directeur, in afwijking van artikel 2, een ander opdracht geven de functie waar te nemen.

  • 2. De waarnemer treedt ook op als plaatsvervanger conform het bepaalde in artikel 2 en 3, tenzij daaromtrent bij de opdracht tot waarneming schriftelijk beperkingen zijn gesteld.

  • 3. Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een waarnemer, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door gebruikmaking van de woorden "waarnemend", gevolgd door functie en de eigen naam.

Artikel 6. Vergoeding

Voor het plaatsvervangerschap wordt geen financiële vergoeding toegekend, onverminderd hetgeen is geregeld inzake waarneming van een andere functie.

Artikel 7. Onvoorzien

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de algemeen directeur/secretaris ODH en treft deze zo nodig maatregelen.

Artikel 8. Slotbepaling

  • 1. De vervangingsregeling management ODH 2013 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als de Vervangingsregeling management ODH 2020.

Ondertekening

Vastgesteld op: 24 december 2019

De directeur,

ir. L.P. Klaassen