Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van de directeur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant houdende regels omtrent ondermandaat (Algemeen ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant juli 2018)

Geldend van 01-10-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit van de directeur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant houdende regels omtrent ondermandaat (Algemeen ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant juli 2018)

De directeur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

overwegende,

dat op 11 januari 2013 door het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (hierna: OMWB) het Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant is vastgesteld;

dat in dit besluit mandaat is verleend aan de directeur van de OMWB voor het uitoefenen van een aantal bevoegdheden waarvoor het dagelijks bestuur op basis van een door het algemeen bestuur op 12 december 2012 genomen delegatiebesluit bevoegd is;

dat in artikel 8 van dit besluit voorts is bepaald, dat de directeur de in het mandaatbesluit opgenomen bevoegdheden in ondermandaat kan verlenen;

dat hij op 4 juni 2013 daartoe heeft besloten door de afdelingsmanagers en teammanagers bevoegdheden in ondermandaat toe te kennen;

dat op 1 juli 2014 door veranderingen binnen de organisatie dit besluit werd aangepast;

dat op 4 november 2016 dit besluit wederom werd aangepast om het nemen van besluiten op verzoeken op basis van de Wet openbaarheid van bestuur in ondermandaat in alle gevallen mogelijk te maken;

Gelet op:

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene west bestuursrecht;

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

  • -

    het Algemeen delegatiebesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

  • -

    het Directiestatuut Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

  • -

    het Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

  • -

    de artikelen 10:13 tot en met 10:21 van de Algemene wet bestuursrecht.

Besluit:

Vast te stellen het Algemeen ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant juli 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtelijke organisatie: de ambtelijke organisatie van de OMWB;

  • b.

    regeling: de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

  • c.

    directiestatuut: het Directiestatuut van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

  • d.

    OMWB: de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, bedoeld in artikel 2 van de regeling;

  • e.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de OMWB, als bedoeld in artikel 14 van de regeling;

  • f.

    voorzitter: de voorzitter van de OMWB, als bedoeld in artikel 19 van de regeling;

  • g.

    de directeur: de directeur van de OMWB, bedoeld in artikel 24 van de regeling, tevens secretaris van het bestuur van de OMWB, als bedoeld in artikel 25 van de regeling;

  • h.

    afdelingsmanager: een door de directeur benoemde manager van een afdeling;

  • i.

    teammanager: een door de directeur benoemde leidinggevende van een team binnen een afdeling;

  • j.

    functionaris: een medewerker, behorende tot de ambtelijke organisatie van de OMWB, aangesteld krachtens publiekrechtelijk besluit dan wel een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht;

  • k.

    CAR-UWO: de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst voor het gemeentepersoneel;

  • l.

    besluit: een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht of een beslissing op grond van het privaatrecht;

  • m.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur een besluit te nemen, waaraan rechtsgevolgen verbonden zijn;

  • n.

    volmacht: de bevoegdheid om namens de voorzitter privaatrechtelijke handelingen te verrichten;

  • o.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur feitelijke handelingen te verrichten of zaken te doen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke handeling zijn;

  • p.

    ondermandaat: het verlenen van mandaat door de directeur aan een andere medewerker van de Omgevingsdienst, en;

  • q.

    mandaathouder: de functionaris, die de bevoegdheid heeft gekregen om in naam van het dagelijks bestuur op basis van (onder)mandaat, machtiging of volmacht op te treden.

Artikel 2 Beperkingen ondermandaat

  • 1. Bij de uitoefening van de bevoegdheden in ondermandaat wordt het daarom gestelde bij of krachtens wetten, verordeningen, regelingen, besluiten, aanwijzingen en richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks-, provinciale en gemeentelijke wetgevers of andere bestuursorganen in acht genomen.

  • 2. Dit besluit is niet van toepassing op bevoegdheden waarvoor door het dagelijks bestuur of de voorzitter op basis van specifieke verordeningen, regelingen en/of besluiten een afwijkend (onder)mandaat, afwijkende machtiging of volmacht wordt verleend.

Artikel 3 Ondermandaat

  • 1. Aan de afdelingsmanagers en teammanagers wordt ondermandaat verleend tot het nemen van besluiten die verband houden met het voorbereiden en uitvoeren van de taken en/of het nemen van verantwoordelijkheden, zoals vermeld in de bij de functie behorende functiebeschrijving. Van deze besluiten is uitgezonderd het nemen van beslissingen op bezwaar, tegen besluiten die verband houden met de uitvoering van zijn taken.

  • 2. Aan de afdelingsmanagers en teammanagers wordt volmacht verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen voor zover het aangelegenheden betreft die verband houden met het voorbereiden en uitvoeren van de taken en/of het nemen van verantwoordelijkheden, zoals vermeld in de bij de functie behorende functiebeschrijving.

  • 3. Aan de afdelingsmanagers en teammanagers wordt machtiging verleend tot het verrichten van andere handelingen dan het nemen van besluiten of het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, die verband houden met het voorbereiden en uitvoeren van de taken en/of het nemen van verantwoordelijkheden, zoals vermeld in de bij de functie behorende functiebeschrijving.

  • 4. De afdelingsmanagers hebben de bevoegdheid tot het maken van een voordracht voor de directeur voor het benoemen, schorsen en ontslaan van functionarissen van de ambtelijke organisatie, voor zover het gaat om functionarissen, die deel uitmaken of deel uit gaan maken van de afdeling waaraan hij/zij leiding geeft.

  • 5. De teammanagers hebben de bevoegdheid tot het maken van een voorstel voor de afdelingsmanagers voor het benoemen, schorsen en ontslaan van functionarissen van de ambtelijke organisatie, voor zover het gaat om functionarissen, die deel uitmaken of deel uit gaan maken van het team waaraan hij/zij leiding geeft.

  • 6. Aan de afdelingsmanagers wordt, eventueel op voordracht van de betreffende teammanager en na voorafgaande toetsing door een daartoe aangewezen HR adviseur het ondermandaat verleend tot het afsluiten of verlengen van arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht dan wel het aangaan of verlengen van detacheringsovereenkomsten met betrekking tot functionarissen, die tijdelijk in dienst zijn of tijdelijk worden ingeleend als de werkvoorraad van de afdeling of het team daartoe ruimte biedt.

  • 7. Aan de afdelingsmanagers wordt, eventueel op voordracht van de betreffende teammanager het ondermandaat verleend tot het afsluiten of verlengen van detacheringsovereenkomsten met betrekking tot functionarissen, die tijdelijk worden uitgeleend aan overheidsorganen, waarvoor de OMWB werkzaamheden uitvoert;

  • 8. Aan de afdelingsmanagers en teammanagers wordt, binnen de door het bestuur en de directeur gestelde kaders en beperkingen, en na voorafgaande toetsing door een daartoe aangewezen HR adviseur, ondermandaat verleend voor de uitvoering van het personeelsbeleid, de centrale arbeidsvoorwaardenregeling (CAR-UWO) en andere op wet- en regelgeving berustende rechtspositionele bepalingen ten aanzien van de functionarissen, waaraan de afdelingsmanager of teammanager direct leiding geeft;

  • 9. Aan de afdelingsmanagers wordt ondermandaat c.q. volmacht verleend tot het aangaan van verplichtingen en het doen van betalingen passend binnen het takenpakket van de eigen afdeling en de goedgekeurde begroting, begrotingswijziging of investeringsprogramma, voor zover de kosten de raming niet overschrijden en de verplichting niet groter is dan € 300.000,--;

  • 10. Aan de teammanagers wordt ondermandaat c.q. volmacht verleend tot het aangaan van verplichtingen en het doen van betalingen passend binnen het takenpakket van het eigen team en de goedgekeurde begroting, begrotingswijziging of investeringsprogramma, voor zover de kosten de raming niet overschrijden en de verplichting niet groter is dan € 30.000,--;

  • 11. Aan de afdelingsmanagers en teammanagers wordt ondermandaat verleend tot het nemen van besluiten op verzoeken om toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur met uitzondering van besluiten op een ingediend bezwaarschrift gericht tegen een besluit op een verzoek om toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur;

  • 12. Aan de accountmanagers wordt vanuit hun rol als accountmanager ondermandaat, volmacht en machtiging verleend tot het maken van schriftelijke werkafspraken met elk van de deelnemers met betrekking tot de uitvoering en nadere invulling van de in artikel 3 en 4 van de regeling vermelde taken;

  • 13. Aan de afdelingsmanagers wordt ondermandaat, volmacht en machtiging verleend tot het maken van schriftelijke werkafspraken met derden voor het uitvoeren van werkzaamheden voor zover met die derde een overeenkomst is aangegaan tot het leveren van adviserende, ondersteunende en uitvoerende diensten;

Artikel 4 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing, met ondermandaat gelijkgesteld:

  • a.

    de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en

  • b.

    de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 5 Reikwijdte ondermandaat, volmacht- of machtigingsverstrekking

  • 1. Indien de directeur ondermandaat, volmacht of machtiging verleent ten aanzien van de uitvoering van een bevoegdheid, geschiedt deze verlening in de ruimste zin des woords voor zover deze direct te maken heeft met de opgedragen taken en onverminderd het bepaalde in artikel 2.

  • 2. De afdoening van de in artikel 3 vermelde zaken omvat zowel de bevoegdheid tot het nemen van de beslissing als tot het ondertekenen van het document, waarin het besluit is opgenomen.

  • 3. Waar volmacht is verleend tot het besluiten en verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling aan een gevolmachtigde wordt daarmee ook de bevoegdheid verleend tot bewaking van uitvoering van die rechtshandeling, waartoe worden gerekend ingebrekestelling, ontbinding, vorderen van nakoming, opzegging van een overeenkomst en alle andere besluiten, die hiermee verband (kunnen) houden, met uitzondering van de beslissing tot het voeren van een rechtsgeding.

Artikel 6 Kaders uitoefening bevoegdheden

Een in ondermandaat te nemen besluit mag niet worden genomen indien:

  • a.

    het besluit leidt tot afwijking van of aanvulling op het tot dan toe gevoerde beleid, dan wel indien precedentwerking te verwachten is;

  • b.

    het besluit niet past binnen de daartoe bestemde budgetten;

  • c.

    het dagelijks bestuur, de betrokken portefeuillehouder, de voorzitter of de directeur dit kenbaar heeft gemaakt;

  • e.

    er persoonlijke betrokkenheid van de mandaathouder bij het te nemen besluit bestaat;

  • f.

    het door een afdelingsmanager, respectievelijk teammanager te nemen besluit een conflict oplevert met een andere afdeling, respectievelijk ander team. Bij conflicterende afdelingsbelangen beslist de directeur, bij conflicterende teambelangen de verantwoordelijke afdelingsmanager;

  • i.

    de uitoefening van de bevoegdheden ingrijpende gevolgen voor de OMWB kan hebben, zoals te verwachten bezwaar- en beroepsprocedures of indien het algemeen bestuur vooraf om inlichtingen verzoekt.

Artikel 7 Elektronische handtekening

Wanneer ondermandaat wordt uitgeoefend kunnen stukken worden voorzien van een elektronische handtekening.

Artikel 8 Vervanging

De binnen de OMWB vastgestelde vervangingsregeling is onverkort van toepassing.

Artikel 9 Ondertekening

In de ondertekening dient tot uitdrukking te worden gebracht dat het besluit is genomen krachtens ondermandaat of volmacht. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden:

“Het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant,

namens deze:

[Functie mandaathouder, gevolmachtigde of gemachtigde]

(Handtekening)

[Naam mandaathouder, gevolmachtigde of gemachtigde]

Indien de afdelingsmanager of teammanager gebruik maakt van een in ondermandaat verleende bevoegdheid, die op basis van het bepaalde in het directiestatuut behoort tot de primaire verantwoordelijkheid van de directeur wordt voor de ondertekening de volgende formulering aangehouden:

“De directeur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant,

Namens deze:

[Functie mandaathouder, gevolmachtigde of gemachtigde]

(Handtekening)

[Naam mandaathouder, gevolmachtigde of gemachtigde]

Artikel 10 Instructies

De mandaathouder neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van het dagelijks bestuur, de voorzitter dan wel de directeur in acht.

Artikel 11 Informatieplicht

  • 1. Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit ondermandaat is verleend, stelt de directeur van de OMWB tijdig in kennis van krachtens ondermandaat te nemen besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door hem gewenst is.

  • 2. Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, vindt in ieder geval voorafgaand plaats indien of bij:

    • a.

      advies nodig is van anderen dan de mandaathouder en onder deze ressorterende medewerkers en dit advies niet aansluit op het eigen standpunt van de mandaathouder, dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt;

    • b.

      het besluit ertoe kan leiden dat de OMWB aansprakelijk wordt gesteld;

    • c.

      of andere maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3. De directeur kan op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende ondermandaat geen gebruik mag worden gemaakt.

  • 4. De directeur voorziet de mandaathouder van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

Artikel 12 Verantwoording

  • 1. De mandaathouder doet volgens door de directeur nader te stellen regels periodiek verslag van de met toepassing van dit besluit genomen besluiten.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid verschaft de mandaathouder desgevraagd alle informatie aan de directeur en/of afdelingsmanagers ter zake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

Artikel 13 Slotbepalingen

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Algemeen ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant juli 2018’.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2018. Het op 4 november 2016 vastgestelde ‘Algemeen ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant november 2016’ wordt ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld op 25 juni 2018

De directeur

N. van Mourik