Treasurystatuut Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2016

Geldend van 06-05-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 03-03-2017

Intitulé

Treasurystatuut Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2016

Treasurystatuut Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2016

Algemeen

Artikel 1 Doelstellingen treasurybeleid

De doelstellingen van het treasurybeleid van ODRN zijn:

  • 1.

    Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden met als doel het uitvoeren van de programma's binnen de door het Algemeen Bestuur vastgestelde kaders van de begroting.

  • 2.

    Het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 3.

    Het beschermen van de vermogens en resultaten tegen ongewenste financiële risico's zoals renterisico's, koersrisico's, kredietrisico's en liquiditeitsrisico's.

  • 4.

    Het optimaliseren van renteresultaten binnen de kaders van de wet Fido, aanvullende regelgeving en de voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen.

  • 5.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen van financiëele posities.

Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten voor de treasuryfunctie:

  • 1.

    De treasurer/controller vraagt bij het aantrekken van lange financieringen bij verschillende financiële instellingen ten minste twee prijsopgaven op. Bij kortgeld kan worden volstaan met een prijsopgaaf als die marktconform is (d.w.z. kleiner of gelijk aan Eonia of Euribor tarieven). Voor het doen van uitzettingen gelden de voorschriften uit de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden.

  • 2.

    Het renterisico op de korte schuld bedraagt maximaal de kasgeldlimiet conform de Wet Fido.

  • 3.

    Het renterisico op de lange schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm conform de Wet Fido.

  • 4.

    Overeenkomsten voor het aangaan van financieringen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties luiden in uitsluiten euro's om valutarisico's uit te sluiten.

Artikel 3 Richtlijnen en limieten externe financiering

  • 1. Bij het opereren op de financiële markten wordt zodanig gehandeld dat de toegang tot de markten neit in gevaar komt; er wordt gestreefd naar financiering tegen zo gunstig mogelijke condities.

  • 2. Bij het aantrekken van gelden voor een periode vanaf een jaar worden minimaal twee partijen benaderd voor een offerte.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur stelt, in voorkomende gevallen, in samenspraak met de controller richtlijnen op, waarbinnen de consolidatie moet plaatsvinden.

  • 4. Leningen worden niet aangetrokken met het doel deze tegen een hoger rendement uit te zetten.

  • 5. In de jaarlijks vast te stellen treasuryparagraaf is aangegeven welke instrumenten zijn toegestaan en tot welk bedrag.

Artikel 4 Richtlijnen en limieten uitzettingen

  • 1. Overtollige liquide middelen boven het berekende drempelbedrag volgens de regeling schatkistbankieren decentrale overheden, worden aangehouden bij 's Rijks schatkist of uitgeleend aan mede decentrale overheden voor gebruik binnen het publieke domein.

  • 2. Voor de uitzetting tot aan het zogenaamde drempelbedrag kan de rekening-courant worden gehanteerd.

Artikel 5 Betalingsverkeer

  • 1. Ten einde de verwerkingskosten te minimaliseren loopt het betalingsverkeer van ODRN in beginsel alleen over bij de huisbankier aangehouden rekeningen.

  • 2. Iedere betalingstransactie wordt door minimaal 2 functionarissen uitgevoerd (het vier-ogen-principe).

Artikel 6 Relatiebeheer

  • 1. De Controller onderhoudt namens de ODRN de contracten met de huisbankier en andere financiële instellingen en bemiddelaars over hun tarieven, producten en diensten.

  • 2. Banken waar rekening-courant verhoudingen mee worden aangegaan en waar betalingsverkeer is ondergebracht, dienen minimaal te voldoen aan de volgende eisen: ze moeten zijn gevestigtigd in een lidstaat dat ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door tenminste 2 ratingsbureaus en ze moeten voor de door hen uitgegeven waardepapieren aantonen dat ze tenminste beschikken over een AA-minusrating afgegeven door tenminste 2 ratingbureaus.

  • 3. Financiële instellingen dienen onder Nederlands toezicht, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer, te vallen of onder vergelijkbaar toezicht vanuit de lidstaten.

  • 4. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteiten Financiële Markt (AFM).

Bevoegdheden en Verantwoordelijkheden

Artikel 7 Bevoegdheden

Wat

Autorisatie

Uitvoering

Financiering (zie artikel 3 Treasurystatuur)

Het aantrekken van kasgeldleningen (looptijd < 1 jaar)

Dagelijks Bestuur

Controller

Aantrekken van langlopende geldleningen (looptijd ≥ 1 jaar)

Dagelijks Bestuur

Controller

Uitzettingen (artikel 4 Treasurystatuut)

Verrichten van kortlopende uitzettingen (looptijd < 1 jaar)

Dagelijks Bestuur

Controller

Verrichten van langlopende uitzettingen (looptijd ≥ 1 jaar)

Dagelijks Bestuur

Controller

Liquiditeitenbeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Directeur

Controller

Vaststellen/wijzigen bankcondities bij huidige bankrelaties

Directeur

Controller

Aangaan nieuwe bankrelaties

Dagelijks Bestuur

Controller

Betalingsverkeer (zie artikel 5 Treasurystatuut)

Verrichten betaalopdrachten

Budgethouder

Financiële administratie gastheer

Autorisaties verstrekken voor het verrichten van betaaltransacties

Directeur

Financiële administratie gastheer

Artikel 8 Verantwoordelijkheden en taken

Wie

Verantwoordelijkheden en taken

Algemeen Bestuur

- Vaststellen financiële beheersverordening volgens art. 212 Gemeentewet.

- Vaststellen treasurybeleid vervat in het treasurystatuut (kaderstellende rol)

- Vaststellen financieringsparagraaf in de begroting en in de jaarverantwoording (controlerende rol)

- Goedkeuren van de te verstrekken leningen en garanties die niet vallen binnen de beleidsregels.

- Evalueren - en zo nodig bijstellen - van het treasurybeleid en het controleren van de uitvoering daarvan.

Dagelijks Bestuur

- Het (laten) opstellen van een Treasurystatuur

- Het (doen) uitvoeren van het treasurybeleid zoals vastgesteld in het Treasurystatuur tezamen met de treasuryparagraaf (formele verantwoordelijkheid).

- Vaststellen van nadere richtlijnen binnen de kaders van dit statuut.

- Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan.

Directeur

Het (laten) uitvoeren van het treasurybeleid

Controller

Financiering:

- Initiëren van financieringstransacties.

Uitvoering:

- Opstellen en actualiseren van de liquiditeitsplanning.

- Coördineren van het toekennen van autorisatie ten aanzien van het elektronisch betalingsverkeer.

- Relatiebeheer met financiële instellingen.

Control:

- Monitoren van limieten zoals vastgelegd in de treasury-paragraaf

Financiële

Administratie

Gastheer

- Registreren van opgenomen en verstrekte leningen en garanties.

- Verzorgen van betalen van rente en aflossing van opgenomen geldleningen.

- Innen van rente- en aflossingsverplichtingen op verstrekte leningen.

Informatie voorziening

Artikel 9 Operationele en verantwoordingsinformatie

Informatie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

Frequentie

Treasurystatuut

Controller

Algemeen Bestuur

1x per 4 jaar

Treasuryparagraaf

Controller

Algemeen Bestuur

2x per jaar bij de begroting en jaarrekening

Slotbepalingen

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit Treasurystatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekend making onder gelijktijdige intrekking van Treasurystatuut ODRN 2012.

Artikel 11

Dit statuut wordt aangehaald als "Treasurystatuut ODRN 2016".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen d.d. 2 maart 2017.
De voorzitter,
De secretaris.

Toelichting Treasurystatuut 2016 ODRN

In deze memorie van toelichting wordt het wettelijke kader voor de treasuryfunctie van ODRN kort beschreven. Onderliggend Treasurystatuut voldoet aan de wettelijke verplichtingen en opgelegde randvoorwaarden.

Wettelijk kader

Het wettelijke kader aangaande treasuryfunctie betreft een drietal wetten namelijk:

  • 1.

    Gemeentewet.

  • 2.

    Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

  • 3.

    Wet financiering en decentrale overheden (Fido) en daaruit voortvloeiende regelingen.

Ad 1: Gemeentewet

In de Gemeentewet staat ten aanzien van treasury het volgende:

  • Artikel 212 van de Gemeentewet stelt dat een verordening moet worden opgesteld waarin o.a. de regels voor de treasuryfunctie zijn opgenomen. In dit Treasurystatuut is de verdere uitwerking van de in deze verordening opgenomen regels met betrekking tot de treasuryfunctie opgenomen.

  • In artikel 160, lid 1e is opgenomen dat het college bevoegd is tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de OD te besluiten. Het Dagelijks Bestuur is daarom verantwoordelijk voor een deugdelijke uitvoering van het treasurybeleid en –functie.

  • In artikel 169, lid 4 is hier wel een beperking op aangebracht. Het Dagelijks Bestuur behoort geen besluiten te nemen aangaande privaatrechtelijke handelingen indien het Algemeen Bestuur daarom verzoekt of het besluit ingrijpende gevolgen heeft voor ODRN. In dit geval moet het Algemeen Bestuur in staat zijn om vooraf wensen en bedenkingen ter kennis van het Dagelijks Bestuur te brengen.

  • Vervolgens is in artikel 171 opgenomen dat de voorzitter van het Dagelijks Bestuur in en buiten rechte vertegenwoordigt en deze bevoegdheid ook over kan dragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

Ad 2: Besluit Begroting en Verantwoording

In het BBV zijn een aantal zaken vermeld ten aanzien van de treasuryfunctie, zijnde:

  • De verplichting tot het opstellen van een financierings/treasuryparagraaf in zowel de begroting als de jaarrekening staat in artikel 9, lid 2d en artikel 26 van het Besluit begroting en verantwoording (BVV).

  • In artikel 13 is vervolgens vermeld dat in de treasuryparagraaf minimaal de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille moet zijn opgenomen.

Ad 3: Wet Fido

De Wet Fido (Financiering Decentrale Overheden) heeft begin 2001 de Wet filo (Financiering Lagere Overheden) uit 1987 vervangen. In 2006 is de wet geëvalueerd en enigszins aangepast. In december 2013 is vervolgens de regelgeving ten aanzien van de verplichting tot schatkistbankieren toegevoegd.

Daarnaast gelden, als uitvloeisel van de Wet Fido:

  • De uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden.

  • De regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO) die is aangescherpt naar aanleiding van de problemen met de beleggingen in IJsland uit het najaar van 2008. In 2014 zijn deze regels wederom worden aangepast als gevolg van het beleidskader inzake het gebruik van financiële derivaten door (semi)publieke instelling.

  • De regeling schatkistbankieren decentrale overheden waarin de spelregels zijn vastgelegd ten aanzien van het verplichte aanhouden van overtollige liquide middelen bij ’s Rijks schatkist.

De hoofdzaken uit de Wet Fido en bijbehorende regelingen zijn:

  • ODRN gaat slechts leningen aan, zet middelen uit of verleent garanties ten behoeve van de publieke taak. Decentrale overheden kunnen binnen het wettelijke kader zelf bepalen wat zij tot hun publieke taak rekenen. Wel wordt terughoudendheid van de decentrale overheden verwacht en zal door de toezichthouder worden gekeken of ODRN degelijk motiveert waarom een activiteit tot zijn publieke taak wordt gerekend.

  • Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. De kasgeldlimiet is opgenomen in de Wet Fido ter beperking van het bedrag van de vlottende schuld waarover dagelijks renterisico wordt gelopen. Zo worden grote fluctuaties in de korte rentelasten vermeden. Bij een dreigende derde achtereenvolgende overschrijding wordt de toezichthouder op de hoogte gebracht tezamen met een plan om binnen de limiet te blijven in het lopende kwartaal. De toezichthouder kan ontheffing verlenen van de verplichting om onder de kasgeldlimiet te blijven.

  • Het renterisico op de vaste schuld van ODRN overschrijdt de renterisiconorm niet. Deze norm beoogt de beperking van het bedrag van de vaste schuld waarover op termijn renterisico wordt gelopen. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het begrotingstotaal van ODRN bij aanvang van het jaar. De toezichthouder geeft een aanwijzing als hieraan niet wordt voldaan. Ook hier kan de toezichthouder ontheffing verlenen.

  • Overtollige liquide middelen moeten, behoudens het drempelbedrag, worden aangehouden bij ’s Rijks schatkist. Het drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal bij decentrale overheden met een begrotingsomvang dat kleiner is dan 500 miljoen euro met een minimum van € 250.000 en een maximum van € 2.500.000. Bij

  • een groter begrotingstotaal dan 500 miljoen euro, bedraagt het drempelbedrag 3,75 miljoen euro plus 0,2% over het meerdere dat 500 miljoen euro te boven gaat.

  • Aangezien vrijwel alle overtollige middelen belegd moeten worden bij ’s Rijks schatkist, zijn de regels ten aanzien van uitzettingen van gering belang geworden. Er gelden echter wel eisen voor de tegenpartijen waarmee zaken wordt gedaan, zijnde:

    • a.

      Het moeten financiële ondernemingen zijn.

    • b.

      Deze ondernemingen moeten in lidstaten gevestigd zijn die ten minste beschikken over een AA-rating, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus.

    • c.

      De door deze ondernemingen uitgegeven waardepapieren moeten minimaal over aan AA minusrating beschikken, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus. Indien de uitzetting een looptijd heeft van minder dan 3 maanden dan moet over minimaal een A-rating worden beschikt, wederom afgegeven door twee rating-bureaus.