Mandaatregeling van het algemeen bestuur aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland 2020

Geldend van 20-07-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2020

Intitulé

Mandaatregeling van het algemeen bestuur aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland 2020

Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland,

gelet op:

Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

Wet gemeenschappelijke regeling;

Besluit vast te stellen:

‘De regeling houdende de verlening van Mandaat en volmacht van het algemeen bestuur aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland 2020’

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ambtelijke organisatie: de ambtelijke organisatie van de Omgevingsdienst;

b. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst;

c. directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 27 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland (tevens secretaris van het bestuur van de Omgevingsdienst);

d. Omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst Rivierenland, bedoeld in artikel 3 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland.

Artikel 2 Algemeen

Bij de uitoefening van de bevoegdheden in mandaat wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, verordeningen, regelingen, besluiten, aanwijzingen en richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks, provinciale en gemeentelijke wetgevers of andere bestuursorganen in acht genomen.

Artikel 3 Mandaat van het algemeen bestuur

Aan de directeur wordt mandaat verleend door het algemeen bestuur voor de bevoegdheid tot:

a. het nemen van besluiten op bezwaar, beroep en hoger beroep en eventuele voorlopige voorzieningzaken, inzake verzoeken om toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur voor zover het zijn autonome bevoegdheden betreft.

Artikel 4 Reikwijdte mandaat, volmacht- of machtigingsverstrekking

1. Indien het algemeen bestuur mandaat, volmacht of machtiging verleent ten aanzien van de uitvoering van een bevoegdheid, geschiedt deze verlening in de ruimste zin des woords voor zover direct te maken hebbend met de opgedragen taken en onverminderd het bepaalde in artikel 2.

2. De uitoefening van bevoegdheden in mandaat, verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de ter zake schriftelijk vastgelegde instructies per geval of in algemene zin van het algemeen bestuur overeenkomstig het mandaatregister.

3. Waar volmacht is verleend tot het besluiten en verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling aan een gevolmachtigde wordt daarmee ook de bevoegdheid verleend tot bewaking van uitvoering van die rechtshandeling, waartoe worden gerekend ingebrekestelling, ontbinding, vorderen van nakoming, opzegging van een overeenkomst en alle andere besluiten, die hiermee verband (kunnen) houden, met uitzondering van de beslissing tot het voeren van een rechtsgeding.

Artikel 5 Kaders uitoefening bevoegdheden

Een in mandaat te nemen besluit mag niet worden genomen indien:

a. het besluit genomen moet worden met toepassing van de in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht vervatte inherente afwijkingsbevoegdheid;

b. de financiële consequenties van het besluit naar verwachting het daartoe in de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting bestemde budget overschrijden;

c. er persoonlijke betrokkenheid van de gemandateerde bij het te nemen besluit bestaat;

d. de uitoefening van de bevoegdheden ingrijpende gevolgen voor de Omgevingsdienst kan hebben, of indien het algemeen bestuur vooraf om inlichtingen verzoekt.

Artikel 6 Informatieplicht

1. De directeur verschaft het algemeen bestuur gevraagd of ongevraagd informatie over de uitvoering van de aan hem gemandateerde bevoegdheden.

2. De directeur informeert het algemeen bestuur bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 7 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing, met mandaat gelijkgesteld:

a. de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en

b. de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 8 Ondermandaat

1. De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in artikel 3, niet in ondermandaat verlenen aan functionarissen in dienst van of werkzaam voor de Omgevingsdienst.

Artikel 9 Ondertekening

In de ondertekening dient tot uitdrukking te worden gebracht dat het besluit is genomen krachtens mandaat of volmacht. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden:

“Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland namens deze:” De directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland, gevolgd door de handtekening, functie en naam van de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde.

Artikel 10 Slotbepalingen

1. Deze regeling treedt in werking op 20 juli 2020.

2. Deze regeling heeft terugwerkende kracht tot en met 1 juni 2020.

3. Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Regeling houdende de verlening van mandaat en volmacht van het algemeen bestuur aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland 2020’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland op 6 juli 2020,

De voorzitter

C.A.H. Zondag

De directeur

A.Schipper