Reglement regelende de behandeling van en de instelling en werkwijze van een regionale adviescommissie voor bezwaarschriften over de rechtspositie van het personeel van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid en de Gemeenschappelijke regeling

Regeling behandeling rechtspositionele bezwaren regio Drechtsteden

Reglement regelende de behandeling van en de instelling en werkwijze van een regionale adviescommissie voor bezwaarschriften over de rechtspositie van het personeel van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid  en de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

 

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet: de Wet van 4 juni 1992, Stb. 1992, 315 houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), zoals deze sindsdien is gewijzigd;

b. commissie: de commissie als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

c. bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders en de raad van één van de volgende gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht of Zwijndrecht of het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid of het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

d. medewerker: degene die op basis van een ambtelijke aanstelling of arbeids-overeenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van het bestuursorgaan;

e. vakorganisaties: de vakorganisaties als bedoeld in artikel 12.1, derde lid, van de CAR/UWO;

f. Drechtstedenbestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden.

Artikel 2 Commissie

Er is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet en van artikel 84, eerste lid van de Gemeentewet ten behoeve van de voorbereiding van de beslissing op ingebrachte bezwaren voor zover die de rechtspositie en andere personele aangelegenheden van de medewerker of voormalig medewerker betreffen.

 

Artikel 3 Benoeming en samenstelling commissie

• 1.

  Het Drechtstedenbestuur benoemt, schorst en ontslaat namens alle betrokken bestuursorganen de leden van de commissie en hun plaatsvervangers.

• 2.

  De commissie bestaat uit drie leden, zijnde de voorzitter en twee leden. Voor elk lid worden twee plaatsvervangers benoemd.

• 3.

  De commissie is als volgt samengesteld:

  a. Eén onafhankelijk voorzitter en diens twee plaatsvervangers die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan.

  b. Eén lid en diens twee plaatsvervangend leden worden voorgedragen door de vakorganisaties die deelnemen aan het Netwerk Georganiseerd Overleg.

  c. Eén lid en diens twee plaatsvervangend leden worden voorgedragen door alle negen bestuursorganen.

• 4.

  De voorzitter kan in overleg met het bestuursorgaan dat de bestreden beslissing heeft genomen een deskundige toevoegen aan de commissie.

• 5.

  Tot voorzitter respectievelijk lid zijn niet benoembaar personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan.

• 6.

  De plaatsvervangend leden worden niet alleen opgeroepen bij verhindering van het vaste commissielid, maar worden ook een aantal keren per jaar ingeroosterd.

 

Artikel 4 Selectiecommissie

• 1.

  Er is een selectiecommissie, die bestaat uit twee werkgevers- en twee werknemers-vertegenwoordigers en één ambtelijk secretaris.

• 2.

  De selectiecommissie wordt door het Drechtstedenbestuur, ook namens de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid en de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, ingesteld op voordracht van het Netwerk Georganiseerd Overleg, na een schriftelijke consultatie.

• 3.

  De selectiecommissie draagt zes kandidaat-commissieleden, een kandidaat-voorzitter en twee kandidaat-plaatsvervangend voorzitters voor aan het Drechtstedenbestuur.

• 4.

  De selectiecommissie voert de gesprekken met de kandidaten als bedoeld in het derde lid.

• 5.

  De voordracht door de vakorganisaties worden door de selectiecommissie getoetst.

 

Artikel 5 Zittingsduur

• 1.

  De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. De leden kunnen eenmalig voor een periode van vier jaar worden herbenoemd.

• 2.

  De commissieleden kunnen tussentijds door het Drechtstedenbestuur worden ontslagen.

• 3.

  De leden en plaatsvervangend leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de secretaris van de commissie. De secretaris stelt het Drechtstedenbestuur hiervan in kennis.

• 4.

  De aftredend leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien met een maximum van drie maanden na toezending van het bericht van het neerleggen van de functie.

• 5.

  Het Drechtstedenbestuur informeert de tien bestuursorganen over de (wijziging van de) samenstelling van de commissie.

 

Artikel 6 Secretariaat

Het secretariaat wordt gevoerd door de daartoe aangewezen medewerkers van het Juridisch Kenniscentrum van het Servicecentrum Drechtsteden.

 

Artikel 7 Inzenden bezwaarschrift

Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen en te worden ingezonden aan de secretaris van de commissie.

  

Artikel 8 Ontvangst bezwaarschrift

• 1.

  Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

• 2.

  Bij bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de wet, wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.

 

Artikel 9 Overdracht van bevoegdheden

De bevoegdheden als bedoeld in artikel 2:1, tweede lid, en artikel 7:6, vierde lid, van de wet worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

 

Artikel 10 Reactie op bezwaarschrift, inlichtingen en advies

• 1.

  Nadat is vastgesteld dat het bezwaarschrift aan alle vereisten voldoet, verzoekt de secretaris het betreffende bestuurorgaan om een schriftelijke reactie op het bezwaarschrift. Deze reactie wordt uiterlijk twee weken na ontvangst van dit verzoek ingediend door het bestuursorgaan.

• 2.

  De secretaris kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

• 3.

  De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de leden bij deskundigen advies inwinnen. Indien aan het inwinnen van advies kosten verbonden zijn, is daartoe vooraf machtiging van het bestuursorgaan vereist.

 

Artikel 11 Plaats en tijdstip hoorzitting

• 1.

  De secretaris bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waar belanghebbende en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

• 2.

  De voorzitter beslist na overleg met de secretaris over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

 

Artikel 12 Uitnodiging zitting

• 1.

  De secretaris nodigt de belanghebbende en de vertegenwoordiger van het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

• 2.

  De secretaris kan de in artikel 9, derde lid, van deze regeling bedoelde deskundigen eveneens uitnodigen ter hoorzitting te verschijnen.

• 3.

  Binnen drie werkdagen na ontvangst van de uitnodiging kan belanghebbende of de vertegenwoordiger van het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de secretaris verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

• 4.

  De beslissing van de secretaris op het verzoek als bedoeld in het derde lid wordt zo spoedig mogelijk doch ten minste een week voor de zitting schriftelijk aan de belanghebbende en het bestuursorgaan medegedeeld.

• 5.

  De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als bedoeld in eerste tot en met vierde lid.

 

Artikel 13 Quorum beraadslaging

• 1.

  De beraadslaging, als bedoeld in artikel 17, wordt gehouden door de voorzitter en twee leden danwel hun plaatsvervangers.

• 2.

  Aan de beraadslaging nemen deel één door de centrales van overheidspersoneel voorgedragen lid of diens plaatsvervanger als bedoeld in artikel 3, tweede lid onder b, en één door de 9 bestuursorganen voorgedragen lid of diens plaatsvervanger als bedoeld in artikel 3, derde lid onder c.

 

Artikel 14 Onpartijdigheid

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van en beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien sprake is of zou kunnen zijn van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.

 

Artikel 15 Beslotenheid zitting

• 1.

  De zittingen zijn niet openbaar.

• 2.

  De leden en secretaris zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen ter kennis komt uit hoofde van hun functie.

 

Artikel 16 Verslaglegging

• 1.

  Het verslag van de zitting als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

• 2.

  Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer gezegd is en wat verder ter zitting is voorgevallen.

• 3.

  Indien de belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden ingevolge artikel 7:6, tweede lid, van de wet niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

• 4.

  Het verslag verwijst naar de tijdens de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag worden gehecht.

• 5.

  Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

 

Artikel 17 Nader onderzoek

• 1.

  De commissie of de voorzitter kan na afloop van de zitting doch voor het uitbrengen van het advies besluiten om nader onderzoek te houden.

• 2.

  Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan belanghebbende, het bestuursorgaan en de leden van de commissie toegezonden.

• 3.

  Bij toezending als bedoeld in het tweede lid worden belanghebbende en het bestuursorgaan in de gelegenheid gesteld hun standpunt ten aanzien van de verkregen informatie of adviezen schriftelijk uiteen te zetten.

• 4.

  Een tweede hoorzitting wordt niet gehouden, tenzij dat naar het oordeel van de voorzitter noodzakelijk is, of het bestuursorgaan of de belanghebbende daar binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke informatie of adviezen schriftelijk en gemotiveerd om verzoekt. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

• 5.

  Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid zijn de bepalingen van deze regeling betreffende de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 18 Advies

• 1.

  De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

• 2.

  De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Van een minderheidstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt. De secretaris heeft een adviserende stem.

• 3.

  Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op bezwaar.

• 4.

  Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

 

Artikel 19 Beslissing en verdaging

• 1.

  Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

• 2.

  Het betreffende bestuursorgaan beslist op de bezwaren van zijn medewerkers na advies van de commissie.

• 3.

  Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van het advies van de commissie en het nemen van de beslissing op bezwaar door het bestuursorgaan, verzoekt hij tijdig het bestuursorgaan de beslissing op bezwaar te verdagen overeenkomstig het gestelde in het derde en vierde lid van genoemd artikel 7:10.

• 4.

  Van de beslissing tot verdaging ontvangen belanghebbende en de commissie een afschrift.

 

Artikel 20 Slotbepalingen

• 1.

  Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

• 2.

  Deze regeling is van toepassing voor de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid en de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

• 3.

  Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling behandeling rechtspositionele bezwaren regio Drechtsteden.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 27 november 2013.

Directeur,

mr. R. Visser

Voorzitter,

mr. R.A. Janssen