Regeling vervallen per 21-11-2019

Besluit van het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de verlening van mandaat aan de directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid inzake de uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur (Mandaatbesluit uitvoering Wet openbaarheid van bestuur Omgevingsdienst ZHZ)

Geldend van 27-10-2016 t/m 20-11-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de verlening van mandaat aan de directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid inzake de uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur (Mandaatbesluit uitvoering Wet openbaarheid van bestuur Omgevingsdienst ZHZ)

 

 

MANDAATBESLUIT UITVOERING WET OPENBAARHEID VAN BESTUUR OMGEVINGSDIENST ZHZ

 

Besluit van het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de verlening van mandaat aan de directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid inzake de uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur (Mandaatbesluit uitvoering Wet openbaarheid van bestuur Omgevingsdienst ZHZ)

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, ieder voor zover bevoegd,

Gelet op

- de Wet openbaarheid van bestuur;

- afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

- de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

 

Besluiten

vast te stellen het:

 

Mandaatbesluit uitvoering Wet openbaarheid van bestuur Omgevingsdienst ZHZ

 

Artikel 1: Mandaatverlening

  • 1.

    Aan de directeur, bedoeld in artikel 23 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid, wordt in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot het nemen van besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 2.

    De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, in ondermandaat verlenen aan functionarissen in dienst van de Omgevingsdienst.

  • 3.

    Indien een besluit is genomen conform het bepaalde in het tweede lid is de directeur bevoegd tot het nemen van besluiten op bezwaarschriften op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    In het geval als bedoeld in het derde lid is de directeur bevoegd de commissie, als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, van de deelnemer in de gemeenschappelijke regeling, die het aangaat, te verzoeken over het bezwaar te adviseren. Hiervan is sprake indien het verzoek om toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur ziet op documenten die betrekking hebben op taken en / of bevoegdheden die de Omgevingsdienst in opdracht van die deelnemer uitvoert.

Artikel 2: Kaders mandaat

De uitoefening van bevoegdheden in mandaat, verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de ter zake geldende instructies per geval of in algemene zin van het dagelijks bestuur of de voorzitter.

Artikel 3: Informatieplicht

  • 1.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend verschaft het dagelijks bestuur of de voorzitter gevraagd of ongevraagd informatie over de uitvoering van de aan hem opgedragen taken.

  • 2.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend informeert het dagelijks bestuur of de voorzitter bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid heeft een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend een aan de uitoefening van de bevoegdheid voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens de bevoegde bestuursorganen van de deelnemers in de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor die bestuursorganen naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de deelnemer aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de gemandateerde alle benodigde informatie en voert hij overleg met het bevoegde bestuursorgaan alvorens de bevoegdheden bedoeld in artikel 1 uit te oefenen.

 

Artikel 4: Ondertekening

1. Indien een besluit wordt genomen conform het bepaalde in artikel 1, eerste of derde lid, luidt de ondertekening:

 

(Voor zover van toepassing:) het dagelijks bestuur / de voorzitter van de Omgevingsdienst

Zuid-Holland Zuid

namens deze:

De directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functieaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer.

 

2. Indien een besluit wordt genomen conform het bepaalde in artikel 1, tweede lid, luidt de ondertekening:

 

(Voor zover van toepassing:) het dagelijks bestuur / de voorzitter van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

namens deze:

Hoofd [naam organisatie-eenheid] van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functieaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer

 

 

Artikel 5: Slotbepalingen

  • 1.

    Het Mandaatbesluit uitvoering Wob Omgevingsdienst ZHZ 2011 (Provinciaal Blad 2010, 153) wordt, voor zover het de bevoegdheden betreft van het dagelijks bestuur en de voorzitter, ingetrokken met ingang van de dag waarop dit besluit in werking treedt.

  • 2.

    Dit besluit wordt bekend gemaakt in het provinciaal blad van de provincie Zuid-Holland.

  • 3.

    Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

  • 4.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit uitvoering Wet openbaarheid van bestuur Omgevingsdienst ZHZ.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur op 11 maart 2013.

De directeur,

Ing. L.A.B. de Jong

De voorzitter,

Mr. R.A. Janssen

Aldus vastgesteld  door de voorzitter op 11 maart 2013.

Mr. R.A. Janssen

 

 

TOELICHTING

De Omgevingsdienst ZHZ voert namens de colleges van 17 gemeenten en de provincie Zuid-Holland in mandaat taken uit binnen het omgevingsdomein. Op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) geldt dat het bestuursorgaan dat informatie onder zich heeft over de uitvoering van zijn taken, ook als dat in mandaat geschiedt, dient te besluiten op verzoeken in het kader van de Wob. Om die reden is met ingang van 2013 de bevoegdheid om te beschikken op verzoeken om toepassing van de Wob in het mandaatbesluit van de provincie Zuid-Holland geschrapt. De redenering is immers, dat mandaatverlening in deze overbodig is.

 

Bovenstaande notie noopt tot aanpassing van het bestaande mandaatbesluit inzake de toepassing van de Wob. De belangrijkste wijzigingen zijn tweeërlei:

 

1. Evenals in overige mandaatbesluiten van de Omgevingsdienst wordt thans de mogelijkheid gegeven het mandaat voor de uitvoering van de Wob in ondermandaat te geven aan functionarissen in dienst van de Omgevingsdienst. Dit borgt dat Wob-verzoeken snel en efficiënt kunnen worden afgedaan, hetgeen vanwege de korte behandeltermijn in de wet, zeker bij verzoeken om milieu-informatie, zonder meer wenselijk is.

 

2. Indien een Wob-verzoek in ondermandaat is afgedaan door een functionaris in dienst van de Omgevingsdienst is de directeur tevens bevoegd een besluit te nemen op een bezwaarschrift tegen het primaire besluit. Dit sluit aan bij de methodiek die ook al in het provinciale mandaatbesluit wordt gehanteerd. Het mandaat omvat mede besluiten die worden genomen in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming op een bezwaarschrift, zoals toepassing van de artikelen 2:2 (weigeren raadsman of vertegenwoordiger), 6:6 (mogelijkheid bieden tot herstel van verzuim) en 7:10 (verdagen van de beslistermijn) van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Ook deze wijziging van het mandaatbesluit is ingegeven vanwege de met de uitvoering van de Wob gemoeide termijnen. Daar de Omgevingsdienst geen eigen bezwarencommissie heeft dient binnen zes weken na afloop van de bezwarentermijn een heroverwegingsbesluit te worden genomen. Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan deze termijn met ten hoogste zes weken worden verdaagd.

 

In voorkomende gevallen is de directeur bevoegd om de bezwarencommissie van de betreffende deelnemer te vragen te adviseren over het bezwaar. Door toepassing van deze bevoegdheid wordt de bestaande afhandeling van bezwaren tegen besluit op Wob-verzoeken zoveel mogelijk gecontinueerd.

 

In de vigerende mandaatbesluiten van de gemeenten is nu nog het mandaat opgenomen voor het nemen van besluiten in het kader van de Wob. Het bovenstaande betekent echter dat aan die mandaatbesluiten geen toepassing meer kan worden gegeven. Bij de eerstkomende actualiseringsronde zal dit worden hersteld. Derhalve geldt voor zowel de eigen taken van de Omgevingsdienst als de taken die voor de deelnemers worden uitgevoerd dat de uitvoering van de Wob krachtens het voorliggende mandaatbesluit dient te geschieden. In het nieuwe derde lid van artikel 3 is de afstemming met de deelnemers in de gemeenschappelijke regeling opgenomen. Dit tekstonderdeel is overgenomen uit het vigerende uniforme mandaatbesluit van de gemeenten en provincie.