Besluit van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de vaststelling van de vervanging en waarneming van de directeur van de organisatie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Geldend van 12-07-2016 t/m heden

Intitulé

Besluit van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de vaststelling van de vervanging en waarneming van de directeur van de organisatie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Vervangingsregeling directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Besluit van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de vaststelling van de vervanging en waarneming van de directeur van de organisatie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid,

Gelet op

- artikel 23, achtste lid, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

Besluit

de Vervangingsregeling directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid als volgt vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. adjunct-directeur: de adjunct-directeur bedrijfsvoering of de adjunct-directeur primair proces, als bedoeld in de organisatieregeling;

b. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst;

c. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst;

d. directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 30 van de regeling;

e. Omgevingsdienst: de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, bedoeld in artikel 2 van de regeling;

f. organisatieregeling: de Regeling ambtelijke organisatie Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

g. regeling: de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

h. voorzitter: de voorzitter, bedoeld in artikel 21 van de regeling.

Artikel 2 Algemeen

1. Plaatsvervanging, zoals geregeld in deze vervangingsregeling, is bedoeld voor perioden van kortdurende afwezigheid als gevolg van verlof of anderszins voorziene afwezigheid, ziekte danwel onvoorziene omstandigheden.

2. Waarneming, zoals geregeld in deze vervangingsregeling, is bedoeld voor perioden van afwezigheid die aaneengesloten langer dan tweeënveertig kalenderdagen duren, of naar verwachting zullen duren.

Artikel 3 Plaatsvervanging directeur

1. De directeur wordt bij zijn afwezigheid van meer dan twee opeenvolgende werkdagen vervangen door een adjunct-directeur van de Omgevingsdienst.

2. In afwijking van het eerste lid kan plaatsvervanging plaatsvinden in geval van een spoedeisende aangelegenheid. Onder spoedeisende gelegenheid wordt in elk geval het toepassen van spoedeisende bestuursdwang begrepen overeenkomstig het bepaalde in een mandaatbesluit van een deelnemer in de regeling. De directeur maakt hierover nadere afspraken met zijn plaatsvervanger.

3. De directeur wijst één van de adjunct-directeuren aan als eerste plaatsvervanger. De andere adjunct-directeur is tweede plaatsvervanger.

4. De bepalingen in de organisatieregeling over onderlinge vervanging van het management zijn op deze vervanging niet van toepassing.

Artikel 4 Bevoegdheden en instructies

1. De plaatsvervanger is bevoegd de taken en verantwoordelijkheden van de directeur uit te oefenen bij diens afwezigheid; de tweede plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van de eerste plaatsvervanger.

2. De directeur kan instructies stellen aan de uitoefening van diens taken en verantwoordelijkheden door de eerste en tweede plaatsvervanger, voor ieder afzonderlijk. De instructies worden schriftelijk vastgelegd.

3. Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een plaatsvervanger, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door de gebruikmaking van de woorden ‘plaatsvervangend directeur’, gevolgd door de eigen naam.

4. Het Besluit nadere regels ten aanzien van taak en bevoegdheid directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid is van toepassing op de plaatsvervanger(s) en waarnemer van de directeur.

Artikel 5 Aanwezigheid

1. De directeur draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat bij diens afwezigheid de eerste plaatsvervanger aanwezig is.

2. Indien behalve de directeur ook de eerste plaatsvervanger afwezig is, is op zijn minst de tweede plaatsvervanger aanwezig.

Artikel 6 Waarneming

1. In geval de afwezigheid van de directeur langer dan tweeënveertig kalenderdagen duurt, of naar verwachting zal duren, kan het dagelijks bestuur, in afwijking van artikel 3, opdracht geven de functie van directeur waar te nemen. De waarneming kan aan een ander dan de in artikel 3 genoemde functionaris(sen) worden opgedragen.

2. Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een waarnemer, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door de gebruikmaking van de woorden ‘waarnemend directeur’, gevolgd door de eigen naam.

Artikel 7 Vergoeding

Voor het plaatsvervangerschap wordt geen financiële vergoeding toegekend. Inzake waarneming van de functie blijft het gestelde in artikel 3:1:2 CAR-UWO onverminderd van kracht.

Artikel 8 Onvoorzien

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de voorzitter en treft deze zo nodig maatregelen.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Vervangingsregeling directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Artikel 10 Bekendmaking en inwerkingtreding

1. De Vervangingsregeling Omgevingsdienst ZHZ van 7 februari 2014 (Provinciaal Blad 2014, nr. 57) wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop deze regeling in werking treedt.

2. Deze regeling wordt bekendgemaakt in het publicatieblad van de gemeenschappelijke regeling en treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking.

Artikel 11 Overgangsbepaling

Artikel 3 treedt in werking op de in artikel 9 van de organisatieregeling genoemde of door de directeur vastgestelde datum. Tot die datum blijft artikel 3 van de Vervangingsregeling directeur Omgevingsdienst ZHZ van 7 februari 2014 (Provinciaal Blad 2014, nr. 57) van toepassing.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van 8 juli 2016.

De directeur,

Mr. R. Visser

De Voorzitter,

Mr. R.A. Janssen