Regeling vervallen per 01-01-2018

Besluit van de directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van 22 maart 2017 houdende de verlening van ondermandaat en machtiging aan ambtenaren van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken met ingang van 1 april 2017

Geldend van 01-04-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken april 2017

Besluit van de directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van 22 maart 2017 houdende de verlening van ondermandaat en machtiging aan ambtenaren van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken met ingang van 1 april 2017

Overwegende:

- Dat met ingang van 1 april 2017 de ambtelijke organisatie van de Omgevingsdienst is gewijzigd conform het bepaalde in de Regeling ambtelijke organisatie Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

- Dat dientengevolge het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2016 voor provinciale taken van 19 januari 2017 (publicatieblad Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 30 januari 2017, nr. 76) dient te worden gewijzigd;

Gelet op:

- Het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2017 van 20 december 2016 inzake het toekennen van mandaat aan de directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (Provinciaal Blad 2016-6870, 22 december 2016);

- Het Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond inzake uitvoering van VTH-taken voor BRZO- en RIE4-bedrijven aan Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2017 van 10 januari 2017 (Blad gemeenschappelijke regeling 2017-52, 16 januari 2017);

-­ Het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2017 van 22 maart 2017;

Besluit:

Het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken april 2017 als volgt vast te stellen:

Artikel 1. Ondermandaat

Het ondermandaat ten behoeve van functionarissen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid wordt vastgesteld overeenkomstig de bij dit besluit behorende ondermandaatlijsten I en II, als volgt:

I. Ondermandaatlijst Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken april 2017;

II. Ondermandaatlijst Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor de uitvoering van VTH-taken voor BRZO- en RIE4-bedrijven april 2017.

Artikel 2. Voorwaarden

1. Het ondermandaat, behorend bij ondermandaatlijst I, geldt met inachtneming van de in het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van 20 december 2016) gestelde voorwaarden.

2. Het ondermandaat, behorend bij ondermandaatlijst II, geldt met inachtneming van de in het Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond inzake uitvoering van VTH-taken voor BRZO- en RIE4-bedrijven aan Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2017 van 10 januari 2017 (Blad gemeenschappelijke regeling 2017-52, 16 januari 2017) gestelde voorwaarden.

3. De Ondermandaatlijst I als bedoeld in artikel 1 geldt niet voor zover het betrekking heeft op taken en bevoegdheden die betrekking hebben op inrichtingen waarop het Brzo van toepassing is of waartoe een installatie behoort voor een industriële activiteit in categorie 4 van Bijlage 1 van de RIE.

Artikel 3. Ondertekening

Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 1 luidt de ondertekening:

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

namens dezen,

Gevolgd door de handtekening, naam van de functionaris, directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functieaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer.

Of (unitmanager):

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

namens dezen,

Gevolgd door de handtekening, naam en functie van de functionaris (manager) en aanduiding van de unit, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functie (manager)-unitaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer.

Of (medewerker):

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

namens dezen,

Gevolgd door de handtekening, naam en functie van de functionaris en naam van de unit waar de functionaris werkzaam is, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functie-unitaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer.

Artikel 4. Slotbepalingen

1. Het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2016 voor provinciale taken van 19 januari 2017 (publicatieblad Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 30 januari 2017, nr. 76) wordt ingetrokken.

2. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het publicatieblad van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en treedt in werking op 1 april 2017.

3. Dit besluit wordt aangehaald als: Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken april 2017.

Aldus vastgesteld op 22 maart 2017.

De directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid,

Mr. R. Visser

ONDERMANDAATLIJST I als bedoeld in artikel 1 van het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken april 2017

  

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

Algemeen

TOELICHTING/VOORWAARDEN

 

UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN

 

RAA01

  

Besluiten in bestuursrechtelijke procedures:

- Proceshandelingen in bestuursrechtelijke procedures zoals het voeren van verweer, indien het besluit in mandaat is genomen door de directeur Omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende

- Besluiten inzake verzoeken om toepassing van rechtstreeks beroep (art. 7:1a Awb).

NB. Op een verzoek om toepassing van rechtstreeks beroep kan op grond van art. 10:3 Awb niet worden beslist door degene die het besluit waartegen een bezwaar zich richt in mandaat heeft genomen.

  

V.w.b. indienen van het verweerschrift en toepassing rechtstreeks beroep: unitmanager

V.w.b. overige proceshandelingen: medewerker

  

RAA02

       

Besluiten op grond:

a. art. 4:5 en 4:6, Awb (vereenvoudigde wijze van afdoen en afdoen herhaalde aanvraag);

b. art. 4.7 en 4:8, Awb (horen);

c. afdeling 4.1.3, Awb (opschorten beslistermijn);

d. besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen;

e. titel 4.4, Awb (bestuursrechtelijke geldschulden) m.u.v. afdeling 4.4.4, Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel);

f. art. 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b, Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak)

g. afdeling 3.4 Awb (openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaren).

        

       

RAA03

  

- Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om GS te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures;

- Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om namens GS ter zitting, binnen de grenzen van het geschil en het daarmee gepaarde gaande financiële belang, mee te werken aan finale geschillenbeslechting en toezeggingen ten aanzien daarvan te doen. 

Artikel 5, tweede lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ is niet van toepassing

  

Directeur

  

RAA04

 

- Het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken en voor het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten;

- Het maken van afspraken en het aangaan en ondertekenen van vaststellingsovereenkomsten naar aanleiding van mediationgesprekken.

Vaststellingsovereenkomsten als resultaat van mediationgesprekken mogen alleen in mandaat worden aangegaan en ondertekend, indien het conflict zijn oorsprong vindt in een besluit dat is genomen door de directeur Omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende.

Artikel 5, tweede lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ is voor wat betreft het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken niet van toepassing.

Directeur

 

RAA05

 

Besluiten op bezwaarschriften op grond van de Awb conform advies Awb-bezwarencommissie (art. 7:11, Awb) indien primair besluit genomen is door een onder de verantwoordelijkheid van de directeur Omgevingsdienst vallende leidinggevende.

 

Omvat mede besluiten in het kader van de voorbereiding, zoals toepassing van art. 2:2 (weigeren raadsman of vertegenwoordiger), 7:10 (verdagen beslistermijn), Awb.

Artikel 5, tweede lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ 2017 is niet van toepassing.

Directeur

 

RAA06

   

Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht

   

    

Directeur

   

RAA07

    

Het aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van andere overheidsorganen, het Rijk en de Europese Unie, alsmede het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten ter verkrijging van deze subsidies.

 

Het mandaat heeft geen betrekking op:

- Het besluit om als leadpartner op te treden en daarmee (mede) de verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering van projecten door derden;

- Het besluit om Gedeputeerde Staten te committeren aan het vaststellen van een subsidieregeling.

De uitgezonderde besluiten blijven voorbehouden aan Gedeputeerde Staten.

    

Directeur

    

RAA08

Besluiten in het kader van het beheren van een zekerheidstelling.

 

 

RAA09

  

Het uitoefenen van de bevoegdheden op grond van de Wet Bibob, met uitzondering van het verwerken van het advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob.

  

Artikel 5, tweede lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ is niet van toepassing.

NB. Het mandaat omvat mede het, voorafgaand aan het vragen van advies aan Landelijk Bureau Bibob, uit te voeren eigen onderzoek. Het verwerken van het advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob is voorbehouden aan Gedeputeerde Staten.

 

Unitmanager

Indien het betreft het vragen van advies aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB) en het verwerken van dit advies:

Directeur

 

 

 

 

  

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

Vergunningverlening

TOELICHTING/VOORWAARDEN

 

UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN

 

RMV01

        

Besluiten omtrent

vergunningen op grond van de Wabo;

a. het stellen van nadere voorwaarden na een gebruiksmelding brandveilig gebruik of sb. loopmelding op grond van het Bouwbesluit 2012;

c. maatwerkvoorschriften en besluiten op gelijkwaardigheidsverzoeken op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Geldt niet voor besluiten op grond van:

- art. 3.1 Bor of indien sprake is van strijd met een provinciaal ruimtelijke belang;

- art. 3 Wet Bibob;

- Hoofdstuk 2 van de Wabo met betrekking tot provinciale wegen, en voor zover betrekking hebbend op omgevingsvergunningen voor wegaansluitingen op provinciale wegen, reclame-uitingen op gebouwen, beplantingen en enkelvoudige uitwegen (enkelvoudige omgevingsvergunning).

Betreft:

- procedurestappen;

- ontwerpbesluit;

- besluit.

Daaronder vallen zowel vergunningverlening als intrekking van de vergunning

    

Procedurestappen: medewerker

Ontwerpbesluit en besluit: unitmanager         

RMV02

     

Besluiten op grond van de Wabo:

- een wettelijk advies op grond van art. 2.26, Wabo;

- een verklaring van geen bedenkingen op grond van art. 2.27 of 2.28, Wabo, aan het bevoegd gezag voor een onderdeel van de omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 6.8 Bor, behoudens als het wettelijk verplicht advies uitsluitend betrekking heeft op een provinciale weg;

- verzoek aan de gemeente tot wijziging of intrekking van een door de gemeente afgegeven omgevingsvergunning voor zover dit verzoek betrekking heeft op één of meerdere provinciale taken, behoudens als deze taak uitsluitend betrekking heeft op het provinciale wegbeheer.

 

Geldt niet voor besluiten op grond van artikel 6.5 lid 4 en art 6.6 lid 1 Bor.

Daaronder vallen zowel de verklaring van geen bedenkingen voor één onderdeel van de omgevingsvergunning als de verklaring van geen bedenkingen voor het totaal van de onderdelen van de omgevingsvergunning.

     

      

RMV04

Besluiten op grond van Hoofdstuk 8, 10, 13, 14, 17 en 19 Wm.

 

Procedurestappen: medewerker

Ontwerpbesluit en besluit: unitmanager 

RMV07

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.

Betreft het verlenen van ontheffing voor bepaalde afvalstoffen

 

RMV09

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Vuurwerkbesluit.

 

 

RMV13

       

Besluiten in het kader van de MER, niet zijnde plannen en structuurvisies (hoofdstuk 7 Wm).

       

Betreft mede:

- procedurestappen;

- advies reikwijdte en detailniveau MER;

- besluit MER-beoordeling;

- aanvaardbaarheidsverklaring (op grond van overgangsregels);

Ingeval het besluit betrekking heeft op een activiteit die plaatsvindt op het grondgebied van meerdere omgevingsdiensten, geldt het mandaat voor de gehele activiteit. In dat geval wordt in overleg tussen de betrokken omgevingsdiensten en het afdelingshoofd van de provincie bepaald wie het besluit in mandaat neemt.

 

Procedurestappen: medewerker

Overig: unitmanager        

 

 

 

 

  

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

Toezicht en handhaving

TOELICHTING/VOORWAARDEN

 

UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN

 

RH01

 

Besluiten omtrent gedoogbeschikkingen

 

  

Directeur

 

RH02

            

Besluiten omtrent toezicht

            

Betreft mede:

a. bezoekbevestigingsbrief;

b. voorwaarschuwingsbrief;

c. accepteren van een melding of beoordelen van rapportages op grond van vergunningvoorschriften;

d. nemen van goedkeuringsbesluiten op basis van vergunningvoorschriften;

e. beoordelen van milieujaarverslagen overeenkomstig de bij of krachtens titel 12.3 Wm gestelde regels;

f. vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (art. 5.16, Awb).

Betreft mede het naar aanleiding van de kenbaar gemaakte zienswijze afzien van bestuurlijk optreden.

    

Medewerker ten aanzien van a, b en

f

Unitmanager ten aanzien van c, d en e

Ten aanzien van het naar aanleiding van de kenbaar gemaakte zienswijze afzien van bestuurlijk optreden:

 

Directeur

 

RH03

Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk/ handhavend op te treden

 

 

RH04

  

Besluiten op grond van Titel 5.3 en Titel 5.4, Awb (herstelsancties en bestuurlijke boete).

  

Betreft mede het besluit tot het opleggen van een spoedeisende last onder bestuursdwang, dan wel het toepassen van spoedeisende bestuursdwang, conform art. 5.31, Awb juncto 5.17, Wabo, dan wel de schriftelijke bekrachtiging van de mondelinge aanzegging daartoe.

De verplichting tot het plegen van vooroverleg, als bedoeld in artikel 5, tweede lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ, is niet van toepassing bij een direct gevaar voor de menselijke gezondheid dan wel dreiging daarvan, dan wel bij aanmerkelijke gevolgen voor het milieu of de natuur. In dat geval worden de portefeuillehouder en het afdelingshoofd van de provincie zo spoedig mogelijk door de directeur Omgevingsdienst geïnformeerd over de toepassing van het mandaat.

Directeur

  

RH05

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens de Wabo.

 

 

RH05A

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Vuurwerkbesluit.

 

 

RH05B

 

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens artikel 1.1a, hoofdstuk 8,10, 13, 14, 17 en 19 Wm.

 

Bij ongewone voorvallen en gevallen waarbij de stabiliteit van afvalvoorzieningen in het geding is, zal in spoedeisende gevallen voorafgaand vooroverleg niet altijd mogelijk zijn. Artikel 5, tweede lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ, is dan niet van toepassing. In dat geval worden portefeuillehouder en afdelingshoofd van de provincie zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de toepassing van het mandaat.

 

  

RH06

    

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens:

- de Ontgrondingenwet;

- de PMV;

- het Besluit geluidproductie sportmotoren.

 

     

     

RH07

  

1. Toezicht/handhaving op het aanwezig hebben van een begeleidingsbrief bij het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen;

2. Vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie.

 

Betreft een mandaat op grond van art. 18.2c Wm (taak om zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens hoofdstuk 10 gestelde verplichtingen, voor zover zij betrekking hebben op het aanwezig hebben van een begeleidingsbrief bij het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.44 Wm).

 

Dit mandaat heeft met name betrekking op vervoer tussen bedrijven.

Medewerker

  

RH09

  

Besluiten in het kader van omgevingsvergunningen voor zover het betreft de PMV, waarbij Gedeputeerde Staten niet het bevoegd gezag zijn

  

Betreft mede:

Het verzoek om handhaving bij een gemeente als bedoeld in art. 5.20, eerste lid, Wabo (Indien na ambtelijk/ bestuurlijk overleg door de gemeente geen gevolg wordt gegeven aan het handhavingsadvies kan een formeel verzoek om handhaving worden ingediend bij de gemeente);

het ingebreke stellen van een gemeente indien niet tijdig wordt besloten op het handhavingsverzoek (Alvorens tot ingebrekestelling wordt overgegaan, dient eerst nog ambtelijk/ bestuurlijk overleg plaats te vinden).

Directeur

  

RH10

      

Besluiten in het kader van toezicht op en handhaving van:

a. Wnb

b. Natuurschoonwet 1928;

c. Beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland 2013;

d. artikel 10.63 Wm.

Betreft niet besluiten op grond van de hardheidsclausule.

Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

N.B. de vergunningverlening van a en b is opgedragen aan de omgevingsdienst Haaglanden.

N.B. de vergunningverlening van d is opgedragen aan de omgevingsdienst Midden-Holland.

    

Ondermandaat conform RH02 voor zover van toepassing       

RH11

  

Verzoeken tot intrekking van door de Faunabeheereenheid Zuid-Holland aan derden gegeven toestemming op grond van artikel 3.6 van de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Hollland.

  

Dit betreft de toestemming als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Wet natuurbescherming.

Dit geschiedt op verzoek van Gedeputeerde Staten (en in overleg met het afdelingshoofd van de provincie).

 

   

 

 

 

 

  

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

Bodem

TOELICHTING/VOORWAARDEN

 

UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN

 

  

Onderzoeksfase bodemsaneringsprojecten

  

  

RBS01

  

Besluiten op grond van art. 48 en 49, Wbb

  

Betreft het uitvoeren van onderzoek en saneringen, alsmede stakings- en gedoogbevelen

  

   

 

Besluiten op basis van de Wet bodembescherming

 

 

RBS02

Besluiten op grond van art. 30, 32, Wbb, met betrekking tot het treffen van maatregelen bij ongewone voorvallen

 

Directeur

RBS03

Het uitvoeren van maatregelen bij ongewone voorvallen als bedoeld in de art. 30 en 32, Wbb, die zijn genomen met behulp van RBS02

Omvat niet de besluiten tot het nemen van maatregelen bij ongewone voorvallen als bedoeld in de art. 30 en 32, Wbb

 

RBS04

   

Besluiten in het kader van meldingen nieuwe verontreinigingen en historische verontreinigen voor wat betreft:

a. procedurestappen;

b. ontwerpbesluiten;

c. definitieve besluiten.

Omvat niet de besluiten tot inzet van het bevelsinstrumentarium.

   

    

RBS05

Besluiten op grond van art. 43 Wbb, met betrekking tot de inzet van het bevelsinstrumentarium

 

Directeur

RBS06

 

Het voorbereiden en uitvoeren van besluiten op grond van art. 43 Wbb, met betrekking tot de inzet van het bevelsinstrumentarium, die zijn genomen met RBS05

 

Omvat niet de besluiten tot de inzet van het bevelsinstrumentarium.

 

  

RBS07

Besluiten op grond van de art. 70 en 71, Wbb (gedogen van onderzoek en inzet middelen)

 

Directeur

RBS08

 

Het voorbereiden en uitvoeren van besluiten op grond van art. 70 en 71, Wbb (gedogen van onderzoek en inzet middelen), die zijn genomen met behulp van RBS07

 

Omvat niet de besluiten tot het gedogen van onderzoek en inzet middelen.

 

  

RBS09

 

Besluiten op grond van art. 50, lid 1, Wbb (vordering van gebruik of eigendom onroerende zaken of beperkte rechten)

 

  

Directeur

 

 

Besluiten Verbond/BSB

 

 

RBS10

Besluiten in het kader van de uitvoering van het besluit Verbond c.q. Bsb-operatie met uitzondering van de in RBS11 bedoelde besluiten

 

 

RBS11

 

Ontwerpaanwijzing ex. Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen op grond van verkennend onderzoek van art. 4, Besluit Verbond

 

  

Directeur

 

 

Overig

 

 

RBS12

Vaststellen/aanpassen meldingsformulier als bedoeld in art. 6.2, PMV

 

 

RBS13

Besluiten inzake subsidieverstrekking voor de sanering van bedrijfsterreinen, zoals bedoeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering tot een bedrag van max. € 100.000,--

 

 

RBS13A

    

Besluiten inzake subsidieverstrekking voor de sanering van bedrijfsterreinen zoals bedoeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering waarbij een bedrag boven de € 100.000 is gevraagd/toegekend, voor zover het betreft:

- verlenging beslistermijn;

- wijziging uitvoeringstermijn;

- vaststelling subsidie;

- wijzigingen van ondergeschikt belang.

     

     

RBS14

Besluiten omtrent het afstand doen van recht van kostenverhaal op grond van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging art. 75 lid 6 Wbb.

 

 

RBS15

   

Besluiten op grond van de Wbb in het kader van de nazorg van gesaneerde bodemsaneringslocaties

   

Betreft:

- meldingen en adviesaanvragen;

- verzoek om toestemming voor bodemonderzoek, monitoring en nazorgmaatregelen;

- aanmeldingen schademelding bij verzekeraar of schade-expert.

    

Bijlage A Lijst van afkortingen

- Art.: artikel

- Awb: Algemene wet bestuursrecht

- Bibob: bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

- Bor: Besluit omgevingsrecht

- Brzo: Besluit risico's zware ongevallen 2015

- Bsb: Bodemsanering bedrijfsterreinen

- MER: Milieu Effect Rapportage

- PMV: Provinciale milieuverordening Zuid-Holland

- RIE: Richtlijn industriële emissies

- Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

- Wbb: Wet bodembescherming

- Wm: Wet milieubeheer

- Wnb: Wet natuurbescherming

ONDERMANDAATLIJST II als bedoeld in artikel 1 van het Ondermandaatbesluit directeur OMGEVINGSDIENST ZUID-HOLLAND ZUID voor de uitvoering van VTH-taken voor BRZO- en RIE4-bedrijven april 2017

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

Algemeen

TOELICHTING/VOORWAARDEN

UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN

RAA01

Besluiten in bestuursrechtelijke procedures:

- Proceshandelingen in bestuursrechtelijke procedures zoals het voeren van verweer, indien het besluit in mandaat is genomen door de directeur Omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende

- Besluiten inzake verzoeken om toepassing van rechtstreeks beroep (art. 7:1a Awb).

N.b. Op een verzoek om toepassing van rechtstreeks beroep kan op grond van art. 10:3 Awb niet worden beslist door degene die het besluit waartegen een bezwaar zich richt in mandaat heeft genomen.

V.w.b. indienen van het verweerschrift en toepassing rechtstreeks beroep: unitmanager

V.w.b. overige proceshandelingen: medewerker

RAA02

Besluiten op grond:

a. art. 4:5 en 4:6, Awb (vereenvoudigde wijze van afdoen en afdoen herhaalde aanvraag);

b. art. 4.7 en 4:8, Awb (horen);

c. afdeling 4.1.3, Awb (opschorten beslistermijn);

d. besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen;

e. titel 4.4, Awb (bestuursrechtelijke geldschulden) m.u.v. afdeling 4.4.4, Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel);

f. art. 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b, Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak)

g. afdeling 3.4 Awb (openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaren).

RAA03

- Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om GS te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures;

- Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om namens GS ter zitting, binnen de grenzen van het geschil en het daarmee gepaarde gaande financiële belang, mee te werken aan finale geschillenbeslechting en toezeggingen ten aanzien daarvan te doen.

Artikel 5, tweede lid van het Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond aan OZHZ is niet van toepassing

Directeur

RAA04

- Het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken en voor het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten;

- Het maken van afspraken en het aangaan en ondertekenen van vaststellingsovereenkomsten naar aanleiding van mediationgesprekken.

Vaststellingsovereenkomsten als resultaat van mediationgesprekken mogen alleen in mandaat worden aangegaan en ondertekend, indien het conflict zijn oorsprong vindt in een besluit dat is genomen door de directeur Omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende.

Artikel 5, tweede lid van het Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond aan OZHZ is niet van toepassing is voor wat betreft het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken niet van toepassing.

Directeur

RAA05

Besluiten op bezwaarschriften op grond van de Awb conform advies Awb-bezwarencommissie (art. 7:11, Awb) indien primair besluit genomen is door een onder de verantwoordelijkheid van de directeur Omgevingsdienst vallende leidinggevende.

Omvat mede besluiten in het kader van de voorbereiding, zoals toepassing van art. 2:2 (weigeren raadsman of vertegenwoordiger) en 7:10 (verdagen beslistermijn), Awb.

Artikel 5, tweede lid van het Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond aan OZHZ is niet van toepassing.

Directeur

RAA06

Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht

Directeur

RAA08

Besluiten in het kader van het beheren van een zekerheidstelling.

RAA09

Het uitoefenen van de bevoegdheden op grond van de Wet Bibob, met uitzondering van het verwerken van het advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob.

Artikel 5, tweede lid van het Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond aan OZHZ is niet van toepassing.

NB. Het mandaat omvat mede het, voorafgaand aan het vragen van advies aan Landelijk Bureau Bibob, uit te voeren eigen onderzoek. Het verwerken van het advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob is voorbehouden aan Gedeputeerde Staten.

Unitmanager

Indien het betreft het vragen van advies aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB) en het verwerken van dit advies:

Directeur

 

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

Vergunningverlening

TOELICHTING/VOORWAARDEN

UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN

RMV02

Besluiten op grond van de Wabo:

- een wettelijk advies op grond van art. 2.26, Wabo;

- een verklaring van geen bedenkingen op grond van art. 2.27 of 2.28, Wabo, aan het bevoegd gezag voor een onderdeel van de omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 6.8 Bor, behoudens als het wettelijk verplicht advies uitsluitend betrekking heeft op een provinciale weg;

- verzoek aan de gemeente tot wijziging of intrekking van een door de gemeente afgegeven omgevingsvergunning voor zover dit verzoek betrekking heeft op één of meerdere provinciale taken, behoudens als deze taak uitsluitend betrekking heeft op het provinciale wegbeheer.

Geldt niet voor besluiten op grond van art. 6.6 lid 1 Bor.

Daaronder vallen zowel de verklaring van geen bedenkingen voor één onderdeel van de omgevingsvergunning als de verklaring van geen bedenkingen voor het totaal van de onderdelen van de omgevingsvergunning.

RMV04

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens hoofdstuk 8, 10, 13, 14, 17 en 19 Wm, de Wabo en het Bouwbesluit 2012, voor zover betrekking hebbend op inrichtingen waarop het Brzo van toepassing is of waartoe een installatie behoort voor een industriële activiteit in cat. 4 van Bijlage 1 van de RIE.

Procedurestappen: medewerker

Ontwerpbesluit en besluit: unitmanager

RMV13

Besluiten in het kader van de MER, niet zijnde plannen en structuurvisies (hoofdstuk 7 Wm).

Betreft mede:

- procedurestappen;

- advies reikwijdte en detailniveau MER;

- besluit MER-beoordeling;

- aanvaardbaarheidsverklaring (op grond van overgangsregels);

Ingeval het besluit betrekking heeft op een activiteit die plaatsvindt op het grondgebied van meerdere omgevingsdiensten, geldt het mandaat voor de gehele activiteit. In dat geval wordt in overleg tussen de betrokken omgevingsdiensten en het afdelingshoofd van de provincie bepaald wie het besluit in mandaat neemt.

Procedurestappen: medewerker

Overig: unitmanager

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

Toezicht en handhaving

TOELICHTING/VOORWAARDEN

UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN

RH01

Besluiten omtrent gedoogbeschikkingen

Directeur

RH02

Besluiten omtrent toezicht

Betreft mede:

a. bezoekbevestigingsbrief;

b. voorwaarschuwingsbrief;

c. accepteren van een melding of beoordelen van rapportages op grond van vergunningvoorschriften;

d. nemen van goedkeuringsbesluiten op basis van vergunningvoorschriften;

e. beoordelen van milieujaarverslagen overeenkomstig de bij of krachtens titel 12.3 Wm gestelde regels;

f. vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (art. 5.16, Awb).

Betreft mede het naar aanleiding van de kenbaar gemaakte zienswijze afzien van bestuurlijk optreden.

Medewerker ten aanzien van a, ben f

Unitmanager ten aanzien van c, d en e

Ten aanzien van het naar aanleiding van de kenbaar gemaakte zienswijze afzien van bestuurlijk optreden:

Directeur

RH03

Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk/ handhavend op te treden

RH04

Besluiten op grond van Titel 5.3 en Titel 5.4, Awb (herstelsancties en bestuurlijke boete).

Betreft mede het besluit tot het opleggen van een spoedeisende last onder bestuursdwang, dan wel het toepassen van spoedeisende bestuursdwang, conform art. 5.31, Awb juncto 5.17, Wabo, dan wel de schriftelijke bekrachtiging van de mondelinge aanzegging daartoe.

De verplichting tot het plegen van vooroverleg, als bedoeld in artikel 5, tweede lid van het Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond aan OZHZ is niet van toepassing, is niet van toepassing bij een direct gevaar voor de menselijke gezondheid dan wel dreiging daarvan, dan wel bij aanmerkelijke gevolgen voor het milieu of de natuur. In dat geval worden de portefeuillehouder en het afdelingshoofd van de provincie zo spoedig mogelijk door de directeur Omgevingsdienst geïnformeerd over de toepassing van het mandaat.

Directeur

RH05

Besluiten op grond van hetgeen bij of krachtens de Wabo is bepaald.

RH05B

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens artikel 1.1a, hoofdstuk 8, 10, 13, 14, 17 en 19 Wm, de Wabo, en het Bouwbesluit 2012, voor zover betrekking hebbend op inrichtingen waarop het Brzo van toepassing is of waartoe een installatie behoort voor een industriële activiteit in cat. 4 van Bijlage 1 van de RIE.

Bij ongewone voorvallen en gevallen waarbij de stabiliteit van afvalvoorzieningen in het geding is, zal in spoedeisende gevallen voorafgaand vooroverleg niet altijd mogelijk zijn. Artikel 5, tweede lid van het Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond aan OZHZ is niet van toepassing. In dat geval worden portefeuillehouder en afdelingshoofd van de provincie zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de toepassing van het mandaat.

Lijst van afkortingen

- Art.: artikel

- Awb: Algemene wet bestuursrecht

- Bibob: Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

- Bor: Besluit omgevingsrecht

- Brzo: Besluit risico's zware ongevallen 2015

- Bsb: Bodemsanering bedrijfsterreinen

- MER: Milieu Effect Rapportage

- PMV: Provinciale milieuverordening Zuid-Holland

- RIE: Richtlijn industriële emissies

- Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

- Wbb: Wet bodembescherming

- Wm: Wet milieubeheer

- Wnb: Wet natuurbescherming