Verordening op het onderzoeksrecht (enquête) van de raad

Geldend van 31-12-2009 t/m heden

Intitulé

VERORDENING OP HET ONDERZOEKSRECHT (ENQUETE) VAN DE RAAD

Artikel 1 begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • b.

    onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2 instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1. Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 2. Zo snel mogelijk na dit besluit stelt de raad een onderzoekscommissie in van tenminste drie leden.

  • 3. De raad wijst desgewenst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden aan.

  • 4. De raad stelt een raming vast van de kosten, welke naar zijn oordeel voor het onderzoek in een bepaald jaar zijn vereist, en brengt deze ter kennis van het college.

Artikel 3 voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

  • 1. De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en een secretaris.

  • 2. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en zitting;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 beëindiging van het lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • c.

      de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

    • d.

      een lid ontslag neemt.

  • 2. Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3. De raad kan een lid van de onderzoekscommissie slechts ontslaan indien hiertoe een gemotiveerd voorstel door de onderzoekscommissie is gedaan.

  • 4. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 5. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 5 bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1. De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaatsvindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2. De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3. De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4. De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder verkennende en informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken.

  • 5. De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden, met uitzondering van het houden van verkennende gesprekken, uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.

  • 6. De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

  • 7. De onderzoekscommissie stelt een protocol vast waarin is vastgelegd op welke wijze contacten met personen als bedoeld in artikel 155b, eerste lid, Gemeentewet, en derden plaatsvinden.

Artikel 6 ambtelijke bijstand

  • 1. De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig en kan zich laten ondersteunen door andere medewerkers.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.

Artikel 7 zittingen

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis.

  • 2. De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.

  • 3. Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

  • 5. De getuigen en deskundigen worden in een openbare zitting van de onderzoekscommissie gehoord. De onderzoekscommissie kan om gewichtige redenen besluiten een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het openbaar af te nemen. De leden van de commissie en de commissiegriffier, alsmede de overige aanwezige medewerkers, bewaren geheimhouding over hetgeen hun tijdens een besloten zitting ter kennis komt.

Artikel 8 toehoorders en de pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 9 geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 10 verslaglegging zitting

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3. Het verslag houdt tenminste een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 11 informatief gesprek

  • 1. Bij een informatief gesprek zijn tenminste drie leden van de onderzoekscommissie aanwezig, alsmede de commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van informatieve gesprekken.

  • 3. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 4. Het verslag houdt tenminste een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder tijdens het gesprek is voorgevallen.

  • 5. Het verslag verwijst naar tijdens het gesprek overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 6. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 12 verkennend gesprek

  • 1. Een verkennend gesprek kan, behalve door één of meer leden van de onderzoekscommissie, worden gevoerd door een derde die op grond van artikel 5, derde lid, door de onderzoekscommissie is ingeschakeld voor het uitvoeren van opdrachten in het kader van het onderzoek.

  • 2. Van verkennende gesprekken wordt een verslag gemaakt waarin in elk geval wordt vermeld:

    • a.

      de namen van de aan- en afwezige leden;

    • b.

      de namen en functies van eventuele andere aanwezigen;

    • c.

      een zakelijke weergave van het besprokene.

Artikel 13 beraadslagingen

  • 1. De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.

  • 2. De onderzoekscommissie kan achter gesloten deuren beraadslagen.

  • 3. Van beraadslagingen wordt een verslag gemaakt waarin in elk geval wordt vermeld:

    • a.

      de namen van de aan- en afwezige leden;

    • b.

      de namen en functies van eventuele andere aanwezigen;

    • c.

      een weergave van gemaakte afspraken;

    • d.

      een weergave van actiepunten die voortvloeien uit de vergadering.

  • 4. De onderzoekscommissie kan besluiten om een woordelijk verslag van een bijeenkomst of een deel daarvan op te stellen.

Artikel 14 vertrouwelijkheid

De leden van de onderzoekscommissie gaan vertrouwelijk om met informatie die niet nadrukkelijk openbaar is totdat de onderzoekscommissie in een bijeenkomst waarbij tenminste drie leden aanwezig zijn heeft besloten de informatie openbaar te maken.

Artikel 15 rapportage

  • 1. De commissie doet verslag van haar bevindingen in een onderzoeksrapport en biedt dit aan aan de raad.

  • 2. Op verzoek van een lid van de commissie wordt in het onderzoeksrapport of een onderdeel daarvan melding gemaakt van een afwijkend gevoelen.

Artikel 16 verordening op de raadscommissies

De verordening op de raadscommissies is niet van toepassing.

Artikel 17 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 18 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht (enquête) van de raad.

Toelichting

Toelichting