Regeling vervallen per 31-12-2018

VERORDENING CLIëNTENPARTICIPATIE INTEGRAAL GEHANDICAPTENBELEID

Geldend van 20-12-2001 t/m 30-12-2018

Intitulé

VERORDENING CLIëNTENPARTICIPATIE INTEGRAAL GEHANDICAPTENBELEID

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid: de gestructureerde wijze waarop de gemeente de zelforganisatie van belanghebbenden betrekt bij het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid en in de beleidsvorming, beleidsuitvoering en evaluatie van de Wet voorzieningen gehandicapten.

  • 2.

    Integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid: de samenhangende wijze waarop de gemeente in al haar beleid en verantwoordelijkheden, werkt aan de verbetering van de mogelijkheden tot gelijkwaardige maatschappelijke deelname van alle burgers met een functiebeperking of chronische aandoening.

  • 3.

    Platform: de door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen en in deze gemeente actief zijnde zelforganisatie van mensen met een functiebeperking of chronische aandoening.

  • 4.

    Burgers met een handicap en chronische ziekte: burgers, die ten gevolge van een langdurige lichamelijke, of verstandelijke beperking, of blijvende gezondheidsproblemen, belemmeringen ondervinden in het inrichten van hun eigen leven of in hun mogelijkheden tot maatschappelijke participatie.

Artikel 2 Doelstellingen

De cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid heeft de volgende doelstellingen:

  • 1.

    Het bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid, gericht op het realiseren van volwaardig burgerschap en op het bieden van gelijke mogelijkheden aan burgers met een functiebeperking of chronische aandoening.

  • 2.

    Het bewerkstelligen dat belanghebbenden bij het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid en de Wet voorzieningen gehandicapten door zelforganisatie vanuit onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het (mede) voor hen gevoerde gemeentelijk beleid.

Artikel 3 Beleidsterreinen

  • 1. In het kader van de cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid wordt het platform betrokken bij het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid, bestaande uit:

    • a.

      voornemens, beleid of activiteiten van de gemeente gericht op het brengen van samenhang in het beleid op verschillende terreinen ten behoeve van burgers met een functiebeperking of chronische aandoening;

    • b.

      het beleid op alle terreinen die uitsluitend van invloed zijn op de mogelijkheden

      voor burgers met een functiebeperking en/of chronische aandoening.

  • 2. In het kader van de cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid wordt het platform betrokken bij het gemeentelijk beleid met betrekking tot de Wet voorzieningen gehandicapten: de evaluatie, beleidsvoorbereiding, -vaststelling en beleidsuitvoering.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1. In het kader van de cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid vragen burgemeester en wethouders het platform om advies. Het platform is ook gerechtigd uit eigener beweging advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders vragen het platform in ieder geval om advies bij de onderwerpen als bedoeld in artikel 3.

  • 3. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Dit houdt in ieder geval in:

    • a.

      bij nieuw en/of gewijzigd beleid wordt de visie van het platform betrokken in het ambtelijk advies;

    • b.

      bij evaluatie wordt het platform in ieder geval betrokken bij het vaststellen van vragen die ten grondslag liggen aan evaluatie.

  • 4. Indien het belang van de zaak daartoe aanleiding geeft, kan het platform haar advies toelichten bij burgemeester en wethouders.

  • 5. In het geval burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van het platform, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies van het platform is afgeweken.

  • 6. De gemeente wijst een vaste contactambtenaar aan als aanspreekpunt voor de communicatie met het platform.

  • 7. Tussen de portefeuillehouder en het platform vindt minimaal 2x per jaar een structureel overleg plaats, waarvan de gemeente binnen 2 weken schriftelijk rapporteert aan het platform.

  • 8. Daarnaast vindt er regelmatig overleg plaats tussen de contactambtenaar en vertegenwoordigers van het platform.

  • 9. Burgemeester en wethouders voorziet het platform van de nodige informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van het platform.

    Het platform voorziet de gemeente van relevante informatie.

Artikel 5 Faciliteiten

  • 1. Het gemeentebestuur stelt aan het platform middelen in de vorm van een jaarlijkse subsidie ter beschikking, teneinde het platform redelijkerwijze in staat te stellen om in het kader van de uitvoering van deze verordening de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers met een functiebeperking of chronische aandoening.

  • 2. De subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt toegekend op basis van een door het platform in te dienen begroting en bedraagt maximaal het daarvoor door de raad in de gemeentebegroting opgenomen bedrag.

    De begroting voor het komende jaar moet vóór 1 april worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 3. Kosten worden alleen vergoed voor zover deze zijn opgenomen in de begroting van het platform en ook daadwerkelijk zijn gemaakt.

    Hiertoe dient het platform vóór 1 april na afloop van het jaar een exploitatierekening in te dienen bij burgemeester en wethouders.

  • 4. Voor niet reguliere activiteiten kan door het platform een projectsubsidie Welzijn worden aangevraagd, waarbij de criteria “Projectsubsidies Welzijn” van toepassing zijn.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening cliëntenparticipatie integraal gehandicaptenbeleid".

  • 2. Deze verordening treedt in werking overeenkomstig artikel 142 Gemeentewet.

TOELICHTING

Verordening cliëntenparticipatie gemeentelijk integraal gehandicaptenbeleid

Algemeen

M.i.v. 1 april 2000 zijn gemeentebesturen verplicht om bij verordening regels vast te stellen inzake cliëntenparticipatie met betrekking tot het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid. Een bepaling van deze strekking is opgenomen in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten. Deze verordening is een uitwerking van genoemde wettelijke verplichting.

Artikelsgewijs

De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven. Artikelen of onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen, worden hierna derhalve niet nader toegelicht.

Artikel 1

Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde begrippen. Uit de definitie van het begrip platform volgt dat burgemeester en wethouders een bestaande organisatie als zodanig aanwijzen. Het moet daarbij gaan om een zelforganisatie, dus een externe partij bestaande uit de betrokkenen zelf en niet een door de gemeente ingesteld orgaan, die in de gemeente actief is en die zich ten doel stelt om de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers met een functiebeperking of chronische aandoening. Is een dergelijke organisatie niet binnen de gemeente actief, dan rust op burgemeester en wethouders de inspanningsverplichting om de totstandkoming daarvan te bevorderen. Dit laatste volgt uit artikel 4b lid 3. Zijn er meerdere organisaties, dan maken burgemeester en wethouders in overleg met de betrokken partijen een keuze in overeenstemming met de doelstellingen van de verordening zoals geformuleerd in artikel 2.

Artikel 2

Dit artikel omschrijft de twee doelstellingen van de verordening. De verordening beoogt in beginsel geen ruimere werking te hebben dan de wetgever voor ogen stond bij het opnemen van de verplichting in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten tot het regelen van cliëntenparticipatie inzake het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid.

Artikel 3

Dit artikel geeft de beleidsterreinen aan waarbij het platform wordt betrokken. Een en ander volgt uit de wettelijke verplichting tot het regelen van cliëntenparticipatie in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten.

Onder uitvoering van het beleid wordt voor zover het de Wet voorzieningen gehandicapten betreft verstaan:

  • -

    de beleidsuitvoeringsregels met betrekking tot de verstrekking van voorzieningen;

  • -

    de beleidsafspraken met leveranciers van rolstoelen en andere Wvg-voorzieningen;

  • -

    de beleidsafspraken met derden in het kader van de uitvoering, waaronder vervoerders, woningcorporaties en indicatiestellers.

Artikel 4

Dit artikel geeft aan op welke wijze de cliëntenparticipatie in de praktijk wordt vormgegeven, met uitzondering van het ter beschikking stellen van middelen. Dit laatste is geregeld in artikel 5.

Het derde lid van artikel 4 betreft de wettelijke verplichting tot het tijdig informeren (op grond van de Wvg artikel 1b).

Het negende lid van artikel 4 draagt burgemeester en wethouders op om het platform te voorzien van de voor de uitoefening van hun taak benodigde informatie.

Burgemeester en wethouders bepalen zelf de wijze waarop dit gebeurt. Indien het platform burgemeester en wethouders verzoekt om de informatie elektronisch (op diskette of via email) aan te leveren, dan zullen zij indien redelijkerwijs mogelijk aan dit verzoek voldoen.

Artikel 5

Burgemeester en wethouders stellen het platform middelen ter beschikking in de vorm van een subsidie. Daartoe dient het platform jaarlijks een werkplan en een begroting in te dienen. In de begroting kunnen in ieder geval de volgende kostensoorten worden opgevoerd:

  • a.

    onkostenvergoeding van de vrijwilligers;

  • b.

    kosten voor deskundigheidsbevordering;

  • c.

    aanschaf van documentatie, literatuur en vaktijdschriften;

  • d.

    druk en kopieerwerk;

  • e.

    vergaderkosten;

  • f.

    correspondentie, telefoon, computergebruik, overige kantoorkosten;

  • g.

    voorlichting, contacten achterban en public relations;

  • h.

    reiskosten.

Zoals in lid 2 en 3 is bepaald worden kosten alleen vergoed voor zover deze zijn opgenomen in de begroting en ook daadwerkelijk zijn gemaakt.

Hiertoe dient het platform jaarlijks een exploitatierekening te overleggen, tezamen met een inhoudelijk jaarverslag.

Aan de hand van deze gegevens vindt de afrekening plaats en wordt de definitieve subsidie vastgesteld.

De subsidie bedraagt echter nooit meer dan het bedrag dat voor dit doel is gereserveerd in de gemeentebegroting.

In het vierde lid van artikel 5 wordt gesproken over de criteria “Projectsubsidies Welzijn”.

De betreffende criteria zijn vastgelegd in het Beleidsplan Welzijn 2001-2002.

Artikel 6

Het tweede lid van artikel 6 houdt in dat de verordening in werking treedt met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.