Regeling vervallen per 01-08-2013

Subsidieverordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in het openbaar onderwijs gemeente Ommen

Geldend van 21-07-2004 t/m 31-07-2013

Intitulé

SUBSIDIEVERORDENING GODSDIENSTONDERWIJS EN LEVENSBESCHOUWELIJK VORMINGSONDERWIJS IN HET OPENBAAR ONDERWIJS GEMEENTE OMMEN

Artikel 1: Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    W.P.O.:

    Wet op het Primair Onderwijs.

  • 2.

    godsdienstonderwijs:

    het onderwijs in kennis, godsdienstgeschiedenis en cultuurgeschiedenis van een in de Nederlandse samenleving voorkomende godsdienst, overeenkomstig het bepaalde in artikel 50 van de W.P.O.

  • 3.

    levensbeschouwelijk vormingsonderwijs:

    het onderwijs op het gebied van geestelijke en zedelijke vorming, dat niet godsdienstig is gefundeerd, doch overeenstemt met een in Nederland voorkomende levensbeschouwing, overeenkomstig het bepaalde in artikel 50 van de W.P.O. Het vormingsonderwijs beoogt de leerlingen:

    • *

      respect bij te brengen voor andere opvattingen, geloofs- en levensovertuigingen;

    • *

      in aanraking te brengen met vragen over mens en wereld, normen en waarden, vrijheden en verantwoordelijkheden.

  • 4.

    G.V.O.:

    godsdienstonderwijs en/of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.

  • 5.

    instelling:

    één der navolgende instanties die G.V.O. geeft op één of meer openbare basisscholen in de gemeente Ommen:

    • *

      een kerkelijke gemeente;

    • *

      een plaatselijke kerk;

    • *

      een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in artikel 51 van de W.P.O., die zich blijkens de statuten het geven van G.V.O. ten doel stelt.

  • 6.

    leraar:

    de persoon, aangewezen door een instelling om op een openbare basisschool G.V.O. te geven.

  • 7.

    school:

    een zelfstandige onderwijsinstelling of nevenvestiging van een onderwijsinstelling voor basisonderwijs, gevestigd op het grondgebied van de gemeente Ommen.

Artikel 2: Doelgroep

Het G.V.O. is bedoeld voor leerlingen van de groepen 3 t/m 8 van openbare scholen.

Artikel 3: Voorwaarden

  • 1. Het onderwijs wordt gegeven in het schoolgebouw waar de desbetreffende leerlingen normaliter les ontvangen.

  • 2. Het schoolbestuur stelt ten behoeve van G.V.O. kosteloos verwarmde en verlichte lesruimte beschikbaar.

  • 3. G.V.O. wordt gegeven aan de leerlingen uit de in artikel 2 genoemde doelgroep, van wie de ouders, voogden of verzorgers daartoe de wens te kennen hebben gegeven.

Artikel 4: Verantwoordelijkheid inhoud G.V.O. en aanwijzingen leraar.

  • 1. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het G.V.O., de keuze van de leermiddelen, alsmede de pedagogisch/didactische wijze waarop het wordt gegeven, berust bij de instelling die de leraar voor G.V.O. heeft aangewezen.

  • 2. De instelling verplicht zich er voor zorg te dragen, dat het onderwijs wordt gegeven op pedagogisch-didactisch verantwoorde wijze.

  • 3. De leraar gedraagt zich naar de aanwijzingen, die door de directeur van de school worden gegeven. Tevens verstrekt hij de directeur van de school alle verlangde inlichtingen voor zover deze in relatie staan met de werkzaamheden van de leraar.

  • 4. De leraar onthoudt zich van het voeren van propaganda, hetzij voor enige richting in het onderwijs, hetzij voor enige geestelijke, maatschappelijke of politieke stroming.

  • 5. Tevens onthoudt hij zich van uitlatingen of handelingen die krenkend kunnen zijn voor de levensbeschouwing van anderen.

  • 6. Het G.V.O. wordt in de Nederlandse taal gegeven.

Artikel 5: Verlening subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de bepalingen van deze verordening, op aanvraag subsidie verlenen.

  • 2. De in lid 1 genoemde subsidie strekt ter tegemoetkoming in de kosten van de salarissen voor leraren G.V.O., reiskosten en uitgaven voor onderwijsleermiddelen.

  • 3. De subsidie wordt verstrekt aan een instelling als bedoeld in artikel 1, lid 5.

  • 4. De subsidie wordt per kalenderjaar verstrekt.

Artikel 6: Subsidiegrondslag

  • 1. De subsidie als bedoeld in artikel 5 bestaat uit een jaarlijks bedrag per lesuur of uit een evenredig deel van dit bedrag bij minder dan 40 lesuren per jaar. Bij een lesuur wordt uitgegaan van een omvang van 45 minuten.

  • 2. De subsidie wordt alleen verstrekt voor het geven van G.V.O. aan een groep van ten minste 8 leerlingen.

  • 3. Indien burgemeester en wethouders dit vanwege de grootte van de school noodzakelijk achten, kunnen zij afwijken van het bepaalde in lid 2.

Artikel 7: Subsidie per wekelijks lesuur

  • 1. De subsidie per wekelijks lesuur op jaarbasis wordt voor het jaar 2003 vastgesteld op € 378,48.

  • 2. Het in lid 1 genoemde bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de index voor de CAO-lonen per uur voor het onderwijs inclusief bijzondere beloningen, zoals gepubliceerd door het CBS.

Artikel 8: Aanvragen subsidie

  • 1. De subsidie wordt betaald na afloop van het jaar, waarin de lessen G.V.O. zijn gegeven.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.2 van de Algemene subsidieverordening gemeente Ommen 2001 kunnen de in artikel 1 lid 5 bedoelde instellingen jaarlijks vóór 1 april een subsidieaanvraag doen met betrekking tot de gegeven G.V.O.-lessen in het afgelopen jaar.

  • 3. De subsidieaanvraag moet voldoen aan de wettelijke eisen en dient daarnaast tenminste de volgende gegevens te bevatten:

    • a.

      de namen van personen, belast met het geven van G.V.O. per school;

    • b.

      de groepen, waarin de lessen G.V.O. werden gegeven;

    • c.

      de dagen en tijden, waarop deze lessen werden gegeven;

    • d.

      de aantallen leerlingen per groep, die deze lessen bijwoonden.

    • e.

      het totaal aantal lesuren, waarvoor aanspraak op subsidie kan worden gemaakt op grond van artikel 6.

  • 4. Elke leerling mag voor de berekening van de subsidie slechts eenmaal worden meegeteld.

  • 5. De jaaropgave dient te zijn voorzien van een akkoordverklaring van de directeur van de desbetreffende school.

Artikel 9: Bevoegdheden burgemeester en wethouders

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

  • 2. Zij kunnen ter uitvoering van de verordening nadere voorschriften vaststellen.

Artikel 10: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking zes weken na de dag, waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 11: Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in het openbaar onderwijs gemeente Ommen".