Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

VERORDENING AMBTELIJKE BIJSTAND EN FRACTIEONDERSTEUNING

Paragraaf 1: Ambtelijke bijstand

Artikel 1

  • 1. Een raadslid wendt zich tot de griffier of een ambtenaar met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2. Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld onder het eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist.

  • 3. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 4. De bijstand, bedoeld in het derde lid, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken de directeur van de Bestuursdienst Ommen-Hardenberg opdracht te geven, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 2

  • 1. Een ambtenaar verleent ambtelijke bijstand tenzij:

    • a.

      het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

    • b.

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c.

      het bijstand, bedoeld in artikel 1, derde lid, betreft en de gevraagde bijstand, al dan niet samen met eerdere verzoeken om ambtelijke bijstand, gelet op het daaraan bestede en/of te besteden uren, te omvangrijk is.

  • 2. De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 3

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 4

  • 1. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2. Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 5

  • 1. Elk raadslid heeft recht op ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1, derde lid.

  • 2. De secretaris houdt in een register bij hoeveel verzoeken om ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1, vierde lid, een raadslid per jaar doet.

Artikel 6

De secretaris verstrekt de desbetreffende portefeuillehouder in het college desgewenst een afschrift van het verzoek uit het register.

Artikel 7

  • 1. Een raadslid kan aangeven dat een verzoek om ambtelijk bijstand of de inhoud van het gegeven advies geheim wordt gehouden.

  • 2. Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Paragraaf 2: Fractieondersteuning

Artikel 8

  • 1. De fracties, zoals bedoeld in artikel 5 van het reglement van orde, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2. Deze bijdrage bestaat uit:

    • a.

      een vast deel voor elke fractie;

    • b.

      een bedrag per raadszetel voor elke fractie.

  • 3. Deze bedragen worden jaarlijks bij de vaststelling van de begroting vastgesteld voor het volgende jaar.

Artikel 9

  • 1. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e.

      opleidingen voor raads- en commissieleden.

  • 3. Voor de activiteiten waarvoor de bijdrage wel mag worden gebruikt gelden forfaitaire bedragen, die zijn opgenomen in de bijlage;

  • 4. De in lid 3 bedoelde bedragen worden jaarlijks door de raad vastgesteld bij de vaststelling van de begroting.

Artikel 10

  • 1. De bijdrage voor fractieondersteuning wordt, voor 31 januari van een kalenderjaar, voor dat kalenderjaar verstrekt.

  • 2. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt de bijdrage verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt de bijdrage verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 3. De bijdrage wordt verrekend met teveel ontvangen bijdragen in jaren waarvoor het presidium de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 13, tweede lid.

Artikel 11

  • 1. Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage:

    • a.

      bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt;

    • b.

      bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 2. Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 8, 2e lid, sub b vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden. Bij de berekening wordt rekening gehouden met de in het betreffende begrotingsjaar nog resterende tijdsperiode vanaf de splitsing. De nieuw ontstane fractie ontvangt de op grond van artikel 8, 2e lid, sub a vastgestelde bijdrage, rekening houdende met de in het betreffende begrotingsjaar resterende tijdsperiode vanaf de splitsing.

  • 3. Bij splitsing van een fractie wordt de aan de oorspronkelijke fractie verstrekte bijdrage verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

Artikel 12

  • 1. Een fractie reserveert het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage toekomend aan de fractie ter besteding door die fractie in volgende jaren.

  • 2. De reserve is niet groter dan 30% van de bijdrage die de fractie in het voorgaande kalenderjaar toekwam ingevolge artikel 8.

  • 3. Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 13 over dat jaar. Bevoorschotting vindt desgevraagd plaats.

  • 4. De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 5. Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan aangegeven in het tweede lid, vervalt het recht op dat meerdere.

  • 6. Bij splitsing van een fractie, wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden, voor zover deze reserve niet meer bedraagt dan 30% van de bijdrage die de oorspronkelijke fractie in het voorgaande kalenderjaar ontving.

  • 7. Een fractie die in enig jaar zoveel kosten maakt, dat de voor dat jaar verstrekte bijdrage, vermeederd met gereserveerde, in voorgaand() ja(a)r(en) niet gebruikte delen van bijdragen niet toereikend zijn om die te dekken, mag het aldus ontstane tekort ten laste brengen van de voor het volgende kalenderjaar te ontvangen bijdrage, tot een maximum van 30% van die bijdrage.

Artikel 13

  • 1. Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan het presidium verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een verslag.

  • 2. Het presidium stelt na ontvangst van de verantwoording als bedoeld in lid 1 de bedragen vast van:

    • a.

      de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;

    • b.

      de wijziging van de reserve;

    • c.

      de resterende reserve;

      d de verrekening tussen de in het kalenderjaar gedane fractie-uitgaven, bedoeld onder a, en de in dat jaar ontvangen bijdrage.

    • e.

      indien van toepassing: het in het kalenderjaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage, toekomend aan de fractie, dat het maximaal te reserveren bedrag, als bedoeld in artikel 12, lid 2, overschrijdt en daarom moet worden teruggestort;

    • f.

      de hoogte van het bedrag, dat eventueel maximaal ten laste gebracht mag worden van de het daarop volgende kalanderjaar te ontvangen bijdrage, als bedoeld in artikel 12, lid 7.

Paragraaf 3 Slotbepaling

Artikel 14

Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 2012 en vervangt de “Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning van 30 mei 2002, kenmerk PJO 71558, gewijzigd bij raadsbesluit 20 december 2007, kenmerk GR 9676.

Bijlage

Bijlage

Toelichting

Toelichting