Regeling vervallen per 11-04-2018

Brandbeveiligingsverordening 2013 gemeente Ommen

Geldend van 19-06-2013 t/m 10-04-2018

Intitulé

Brandbeveiligingsverordening 2013 gemeente Ommen

De raad van de gemeente Ommen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 april 2013, kenmerk 513993;

besluit:

vast te stellen de

Brandbeveiligingsverordening 2013 gemeente Ommen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    een inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die geen bouwwerk is;

  • 2.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

Artikel 2 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin:

    • a.

      meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn of,

    • b.

      aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft of,

    • c.

      aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft.

  • 2. Het college kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden met inachtneming van het gestelde in de artikelen 4 en 5.

  • 3. Het college kan aan de gebruiksvergunning nieuwe voorwaarden verbinden en gestelde voorwaarden wijzigen of intrekken, indien het belang waarvoor de gebruiksvergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de gebruiksvergunning.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

  • 5. Kampeerterreinen dienen, indien een vergunning is benodigd, te voldoen aan de brandveiligheidsvoorschriften zoals opgenomen in de bijlage “gebruikseisen kampeerterreinen” bij deze verordening.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Het college weigert een gebruiksvergunning, indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting niet brandveilig is en door het stellen van voorschriften ook niet kan worden bereikt.

Artikel 4 Gebruikseisen

  • 1. De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de artikelen 1.16 , 1.17 en 6.5 en in de afdelingen 6.5, 6.6, 7.1 en 7.2 van het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676) zijn van overeenkomstige toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen.

  • 2. Kampeerterreinen dienen te voldoen aan de brandveiligheidsvoorschriften zoals gesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 5 Brandveiligheidsvoorzieningen

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de afdelingen 6.7 en 6.8 van het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676) zijn, met uitzondering van de artikelen 6.28, 6.29 en 6.39, van overeenkomstige toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen.

Artikel 6 Melden van brand en broei

Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.

Artikel 7 Bossen, heidevelden, venen

De eigenaar van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout, een heideveld, een veen of een ander erf of terrein, voor zover niet bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676) en dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.

Artikel 8 Bestuurlijke boete

Overtreding van de regels van deze verordening kan worden beboet met een bestuurlijke boete van maximaal het bedrag, genoemd in de Arbeidsomstandighedenwet artikel 34, vierde lid, onder 1 ° .

Artikel 9 Overgangsrecht

  • 1. Vergunningen die zijn verleend onder werking van de brandbeveiligingsverordening van 2010 en de brandbeveiligingsverordening van 2001 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunning krachtens deze verordening.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de brandbeveiligingsverordening van 2010 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om vergunning krachtens de brandbeveiligingsverordening van 2010 wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Brandbeveiligingsverordening 2013.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van bekenmaking. Op dat moment vervalt de Brandbeveiligingsverordening 2001 en 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 mei 2013.
De raad voornoemd,
griffier, J.A.R. Tenkink voorzitter, M.J. Ahne

Bijlage

Toelichting

Toelichting