Regeling vervallen per 01-07-2012

Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011

Geldend van 01-06-2011 t/m 30-06-2012

Intitulé

Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011

De raad van de gemeente Onderbanken;

gezien het advies van de Commissie WAS van 10 mei 2011;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Onderbanken d.d. 19 april 2011;

gelet op artikel 5 van de gemeenschappelijke regeling van ISD BOL, artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel e en 35 van de Wet investeren in jongeren;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende: Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder

    • a.

      de wet: Wet investeren in jongeren (WIJ);

    • b.

      dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de intergemeentelijke sociale dienst BOL

    • c.

      woning: een ruimte zoals bedoeld in artikel 1 lid j en k van de Wet op de Huurtoeslag;

    • d.

      woonkosten:

      • 1.

        indien een huurwoning wordt bewoond: kosten zoals bedoeld in artikel 1 lid d van de Wet op de huurtoeslag;

      • 2.

        indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten alsmede de kosten van groot onderhoud;

    • e.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 28 eerste lid onderdeel c van de wet

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Doelgroep

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar.

Artikel 3 Samenloop WIJ en WWB

In geval van gehuwden, zoals bedoeld in artikel 3 van de WIJ, wanneer één partner jonger is dan 27 jaar is en één partner 27 jaar of ouder,

  • ·

    men geen inwonende tot het gezin behorende pleeg- of eigen kinderen heeft, en

  • ·

    beiden zijn voor de kosten van het bestaan geheel of gedeeltelijk afhankelijk van een inkomensvoorziening van de gemeente,

dan ontvangt de WIJ gerechtigde uitsluitend 50% van de norm voor een gezin.

HOOFDSTUK 2. Verhogen van de norm

Artikel 4 20% toeslag

  • 1. De alleenstaande en de alleenstaande ouder ontvangt een toeslag van 20% van het netto minimumloon wanneer hij de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan niet of niet geheel kan delen met een ander.

  • 2. Artikel 4 lid 1 is niet van toepassing op de WIJ gerechtigde die bedoeld wordt onder artikel 3 van deze verordening.

Artikel 5 10% toeslag

  • 1. De alleenstaande en de alleenstaande ouder ontvangt een toeslag van 10% van het netto minimumloon wanneer hij de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan geheel of gedeeltelijk kan delen met één of meer anderen.

  • 2. Artikel 5 lid 1 is niet van toepassing op de WIJ gerechtigde die bedoeld wordt onder artikel 3 van deze verordening.

Artikel 6 Geen toeslag

De alleenstaande en de alleenstaande ouder ontvangt geen toeslag wanneer hij geen woonkosten heeft.

HOOFDSTUK 3. Verlagen van de norm of de toeslag

Artikel 7 Geen verlaging

De norm voor gehuwden wordt niet verlaagd wanneer zij de kosten van bestaan niet kunnen delen met een ander.

Artikel 8 10% verlaging

De norm voor gehuwden wordt verlaagd met 10% van het netto minimumloon wanneer zij de kosten van bestaan geheel of gedeeltelijk kunnen delen met een ander.

Artikel 9 20% verlaging

De norm voor gehuwden die lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben omdat zij geen woonkosten hebben wordt verlaagd met 20% van het netto minimumloon.

Artikel 10 21 en 22 jarigen

  • 1. De toeslag op grond van artikel 4 en 5, wordt voor een alleenstaande van 21 jaar verlaagd met 20% van het netto minimumloon.

  • 2. De toeslag op grond van artikel 4 en 5, wordt voor een alleenstaande van 22 jaar verlaagd met 10 % van het netto minimumloon.

  • 3. De verlaging bedraagt maximaal 100% van de toegekende toeslag.

HOOFDSTUK 4. Slotbepalingen

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende uit de doelgroep afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze bepalingen tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 2011, onder gelijktijdige intrekking van de tijdelijke regels Wet investeren in jongeren BOL.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagenverordening WIJ ISD BOL 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 mei 2011.

De griffier
De voorzitter

Toelichting Toeslagenverordening WIJ ISD BOL 2011

ALGEMEEN

Deze verordening is alleen van toepassing op personen 21 tot 27 jaar met een WIJ.

Voor personen van 27 tot 65 jaar is er een separate Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2011.

Personen van 65 jaar en ouder ontvangen in voorkomende gevallen een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) via de SVB.

In artikel 35 van de WIJ staat dat het dagelijks bestuur in een verordening vastlegt wanneer zij

  • 1.

    de inkomensvoorziening van WIJ-jongeren verhoogt met een toeslag en hoe hoog deze toeslag zal zijn;

  • 2.

    de inkomensvoorziening van de WIJ-jongeren verlaagt en hoe groot deze verlaging zal zijn.

De actuele tekst van artikel 35 WIJ luidt:

1. In de verordening, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel e, stelt de gemeenteraad vast voor welke categorieën de norm wordt verhoogd of verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald.

2. In deze verordening stelt de gemeenteraad in elk geval vast dat:

  • a.

    onverminderd de artikelen 32, 33 en 34, de toeslag, bedoeld in artikel 30, voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het in dat artikel genoemde maximumbedrag;

  • b.

    jegens een jongere niet gelijktijdig gebruik gemaakt wordt van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 33 en 34, eerste lid.

3. In de verordening worden uitsluitend verhogingen of verlagingen vastgesteld als bedoeld in de artikelen 30 tot en met 34.

4. Verhoging of verlaging van de norm of afwijkende vaststelling van de toeslag vindt plaats onverminderd artikel 17, eerste lid.

In deze verordening is, in tegenstelling tot de eerdere versies, geen anticumulatie beding meer opgenomen.

Door minder uitzonderingssituaties te benoemen waardoor in ieder geval theoretisch de kans aanwezig is dat mensen door een minimaal basisbedrag aan inkomen zakken is dit niet langer nodig.

Nu kan het niet meer voorkomen dat alleenstaande en alleenstaande ouders naast 0% toeslag in verband met geen woonkosten ook nog met 10 of 20% verlaging te maken krijgt in verband met inwoners.

Evenmin kan het voorkomen dat gehuwden te maken krijgen met een verlaging van meer dan 20% doordat er naast geen woonkosten ook inwoners zijn.

In de voormalige WWB verordening was er nog sprake van een schoolverlaterskorting. Echter vanwege de strengere instroombeperking aan de "poort" en de doelstelling van de WIJ om jongeren weer naar school te sturen om minimaal een startkwalificatie te halen past het niet meer om een schoolverlaterskorting toe te passen. Men wordt als het ware gestraft om wederom naar school te gaan. Tevens wordt het in toenemende mate als belemmering gezien om jongeren terug naar school te krijgen als vervolgens zes maanden een lagere uitkering in het verschiet ligt als hij/zij het niet haalt.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

In dit artikel verklaren wij alleen die begrippen die niet in de WIJ, de WWB en / of de Awb benoemd zijn.

Lid 1 onder d:

Voor de woonkosten van een huurwoning wordt aangesloten bij de rekenhuur die de Wet op de huurtoeslag hanteert. Voor de woonkosten van een eigen woning wordt rekening gehouden met de te betalen hypotheekrente en de zakelijke lasten die aan het hebben van een eigen woning verbonden zijn. Voor wat betreft de hypotheekrente gaat het hierbij om de rente voor (dat deel van) de hypotheek die is afgesloten voor de financiering van de woning. Het rentedeel van een eventueel toegekende rijkssubsidie wordt hierop in mindering gebracht. Rente verbonden aan (een deel van) de hypotheek, die betrekking heeft op bijvoorbeeld de financiering van duurzame gebruiksgoederen, wordt niet meegenomen.

Artikel 3

Wanneer een WIJ-partner samenwoont met een WWB-partner die samen niet of onvoldoende inkomsten hebben om in de kosten van het bestaan te kunnen voorzien, dan vindt er een afwijkende berekening van het gezinsinkomen plaats. Belangrijk daarbij is of er wel of geen kinderen in het gezin zijn.

Geen kinderen

Wanneer een stel geen kinderen heeft moeten wij ieder van hen als alleenstaande beschouwen. Zij hebben dan beiden recht op de norm voor een alleenstaande. Samen derhalve 100% van de gezinsnorm. Toeslagen zijn hier niet aan de orde. In de toeslagenverordening WWB ISD BOL 2011 is geregeld dat een gehuwde WWB gerechtigde met een niet recht hebbende partner die op grond van de WIJ een inkomensvoorziening ontvangt ook geen toeslag ontvangt.

Artikel 4

De alleenstaande of de alleenstaande ouder krijgt een toeslag op de norm van 20% wanneer hij de kosten niet kan delen met één of meer anderen.

Deze toeslag is niet van toepassing op gehuwde die een niet-rechthebbende partner heeft met een uitkering op grond van de WWB.

Artikel 5

De alleenstaande of de alleenstaande ouder krijgt een toeslag op de norm van 10% wanneer hij de kosten kan delen met één of meer anderen.

Deze toeslag is niet van toepassing op gehuwde die een niet-rechthebbende partner heeft met een uitkering op grond van de WWB.

Artikel 6

De alleenstaande en de alleenstaande ouder ontvangt geen toeslag op de norm wanneer hij geen woonkosten heeft.

Adres- en thuislozen uit Parkstad verwijzen wij door naar Heerlen. Heerlen heeft in deze de rol van centrumgemeente. In de gemeenten Brunssum, Onderbanken en Landgraaf kennen wij deze categorie inwoners dan ook niet. Wel kennen wij enkele mensen die alleen een briefadres hebben. Mensen met alleen een briefadres hebben geen woonlasten. Zij komen dan ook niet in aanmerking voor een toeslag.

Wanneer de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde drie of meer inwonenden heeft is er geen sprake meer van woningdelen, maar van inkomsten uit verhuur. In dergelijke situaties heeft de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde geen recht op een inkomensvoorziening in verband met voldoende eigen inkomsten.

Artikelen 7, 8 en 9

In deze artikelen gaat het om gehuwden en daaraan gelijk gestelden. Deze mensen kunnen geen toeslag ontvangen. Wel kan de norm van deze mensen verlaagd worden in verband met het kunnen delen van de kosten. De uitleg van de voorwaarden hiervan is gelijk aan de uitleg bij de artikelen 4, 5 en 6.

Artikel 10

Hier is gebruik gemaakt van de verlagingbevoegdheid als bedoeld in artikel 34 WIJ.

Lid 1 en 2

In de wet zijn voor 21 en 22 jarigen geen aparte normen opgenomen. Artikel 34 WIJ geeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid om een verlaging toe te passen indien het van oordeel is, dat gezien de hoogte van het minimum jeugdloon er een drempel zou kunnen zijn om werk te aanvaarden.

Aangezien het minimum jeugdloon voor een 21-jarige lager is dan dat voor een 22-jarige, ligt het voor de hand om voor een 21-jarige een grotere verlaging toe te passen dan voor een 22-jarige.

Artikel 11

Lid 1

In de afstemmingsverordening wordt op gemeentelijk niveau vastgelegd op welke wijze de bijstand wordt afgestemd indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt. Voor die gevallen waarin onverkort toepassen van de verordening zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid is de hardheidsclausule opgenomen.

Lid 2

Deze bepaling is in de verordening opgenomen voor het geval zich een situatie mocht voordoen die niet onder de bepalingen van de verordening te brengen is. In een dergelijk geval beslist het dagelijks bestuur.

De overige artikelen behoeven geen nadere uitleg.