Regeling vervallen per 18-01-2019

Reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2011

Geldend van 08-10-2011 t/m 17-01-2019

Intitulé

Reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de raad van de gemeente Onderbanken;

  • b.

    lid: een lid van de raad;

  • c.

    fractie: een politieke groepering in de raad;

  • d.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • e.

    griffier: de griffier van de raad of diens vervanger;

  • f.

    presidium: het presidium van de raad als bedoeld in artikel 5 van dit reglement;

  • g.

    seniorenconvent: het seniorenconvent van de raad als bedoeld in artikel 5a van dit reglement;

  • h.

    werkgeverscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 5b van dit reglement;

  • i.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Onderbanken;

  • j.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Onderbanken;

  • k.

    secretaris: de gemeentesecretaris/algemeen directeur van de gemeente Onderbanken;

  • l.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing,

naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

m.subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar

de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop

het betrekking heeft;

n.motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een

oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • o.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • p.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel, voortkomend uit initiatief van één of meer leden;

q .interpellatie: het aan het college of aan de burgemeester vragen van inlichtingen of uitleg over een onderwerp dat niet staat vermeld op de agenda.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. De voorzitter is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door een door de raad uit zijn midden daartoe aangewezen lid.

Artikel 3 De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een

door de raad daartoe aangewezen ambtenaar.

3.Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de

beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te

laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit

reglement.

Artikel 5 Het presidium

  • 1. De raad heeft een raadspresidium.

  • 2. Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters.

  • 3. De voorzitter van de raad is voorzitter van het presidium, de plaatsvervangende voorzitter van het presidium wordt door de leden van het presidium uit hun midden benoemd.

  • 4. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 5. De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor een vergadering van het presidium.

  • 6. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 7. De leden van het presidium hebben elk één stem in het presidium.

  • 8. Het presidium stelt de voorlopige agenda’s op voor de raadsvergaderingen.

  • 9. Het presidium maakt bij de agenderingen gebruik van het door het college op te stellen raadsmemorandum.

Artikel 5a Het seniorenconvent

  • 1. De raad heeft een seniorenconvent.

  • 2. Het seniorenconvent bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters.

  • 3. De voorzitter van de raad is voorzitter van het seniorenconvent, de plaatsvervangende voorzitter van het seniorenconvent wordt door de leden van het seniorenconvent uit hun midden benoemd.

  • 4. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het seniorenconvent aanwezig.

  • 5. De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor een vergadering van het seniorenconvent.

  • 6. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan dat hem bij zijn afwezigheid in het seniorenconvent vervangt.

  • 7. De leden van het seniorenconvent hebben elk één stem in het seniorenconvent.

  • 8. Het seniorenconvent bespreekt onderwerpen betreffende de gang van zaken van de gemeenteraad, onderwerpen van vertrouwelijke aard en overige raadsaangelegenheden.

  • 9. De voorzitter kan het seniorenconvent te allen tijde bijeen roepen teneinde de mening te peilen van andere dan de in lid 8 genoemde aangelegenheden, indien hij zulks nodig of wenselijk acht.

Artikel 5b Werkgeverscommissie

  • 1. De raad benoemt uit haar leden een werkgeverscommissie van ten minste drie leden.

  • 2. De werkgeverscommissie heeft tot taak het uitoefenen van het werkgeverschap ten aanzien van de griffier.

  • 3. De werkgeverscommissie wordt bijgestaan door de griffier.

  • 4. De bijeenkomsten van de werkgeverscommissie zijn niet openbaar.

    Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging, benoeming wethouders, risico-analyse integriteit

1.Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande

uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven,

de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de

processen-verbaal van de stembureaus.

2.De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk

verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het

verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

3.Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste

bijeenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.

4.Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad

op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld

in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en

belofte af te leggen.

5.In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een

nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin

over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en

belofte af te leggen.

6.Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. Op de werkwijze van deze commissie is het tweede lid van overeenkomstige toepassing. Aan het begin van iedere ambtstermijn wordt ten behoeve van de wethouders een risico-analyse uitgevoerd.

Artikel 7 Fractie

1.De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst

verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als

één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen,

dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

2.Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie

in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de

kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de

raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

3.De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger

optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

4. a. Indien:

1° één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

2° twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

3° één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de

voorzitter.

b.Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden

met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling

daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 8 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op een donderdag, volgens een schema dat aan het begin van elk kalenderjaar door de raad wordt vastgesteld, vangen aan om 19.00 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen

of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake

is van een spoedeisende situatie, overleg in het raadspresidium.

Artikel 9 Oproep

1.De voorzitter zendt tenminste 14 dagen voor een vergadering de leden van de

raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van

de vergadering.

2.De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van

de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken

worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.

3.Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 10, tweede

lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig

mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden

van de raad gezonden.

Artikel 10 Agenda

1.Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het raadspresidium de

voorlopige agenda van de vergadering vast.

2.In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke

oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende

agenda opstellen.

3.Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van

een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de

agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

4.Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging

voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie

of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

5.Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde

van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 De wethouder

1.Het raadspresidium kan een of meer wethouders uitnodigen om in de vergadering

aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

2.Indien een wethouder bij een raadsvergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen

aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe voor de vaststelling van de

voorlopige agenda een verzoek aan de voorzitter.

3.Voor de verzending van de schriftelijke oproep beslist het raadspresidium

op het verzoek.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

1.Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda

dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep

voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt

van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in

artikel 13. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken

ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden

van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 3.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis

gebracht.

4.Indien over stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de

Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking

van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de

leden van de raad inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen, in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht. De digitale versie van de aankondiging is de rechtsgeldige versie.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de

daarbij behorende stukken kan inzien;

c.de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in

artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de

presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter

en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15 Zitplaatsen

1.De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats,

door de voorzitter na overleg in het raadspresidium bij aanvang van iedere

nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

2.Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na

overleg in het raadspresidium.

3.De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en

overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

1.De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor

door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst

aanwezig is.

2.Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal

leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der

afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming

van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

1.Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende

maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op

de rechter openstaat of heeft opengestaan;

  • b.

    over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • c.

    indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of

kon worden ingediend.

3.Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, kan dit tot het begin van de

raadsvergadering melden bij de griffier c.q. de voorzitter. Indien hij zich meldt bij de griffier dient

hij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren

door te geven. Indien hij zich meldt vlak voor de raadsvergadering vraagt de voorzitter de

genoemde gegevens kenbaar te maken.

4.De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter

kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de

vergadering.

5.Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt

de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De

voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte

van de spreektijd.

6.De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De

voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van

de inbreng van de burger.

Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen, deelt de voorzitter

mede bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen.

Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij

het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 19 Besluitenlijst

1.De conceptbesluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk,

aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke

oproep. De conceptbesluitenlijst wordt gelijktijdig aan de overige personen die

het woord gevoerd hebben toegezonden.

2.Bij het begin van de vergadering wordt, zoveel mogelijk, de conceptbesluitenlijst van de

vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen indien de conceptbesluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient tenminste 48 uur vóór het vaststellen van de conceptbesluitenlijst bij de griffier te worden ingediend.

  • 4.

    De besluitenlijst moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de in de vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een formulering van de door de raad genomen besluiten;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • d.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burgerinitiatiefvoorstellen,

voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen.

  • 5.

    De conceptbesluitenlijst wordt opgesteld door de griffier.

  • 6.

    De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 20 Ingekomen stukken

1.Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het

college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden

van de raad toegezonden en ter inzage gelegd.

2.In het geval de lijst als bedoeld in het eerste lid een schriftelijke mededeling van het college aan

de raad vermeldt, wordt de voor die mededeling verantwoordelijke portefeuillehouder geacht te

zijn uitgenodigd om bij de eventuele behandeling van die mededeling aanwezig te zijn.

3.Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad op voorstel van de voorzitter de

wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 21 Spreekregels

1.De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de

spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

2.Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad

en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 22 Volgorde sprekers

1.Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van

hem verkregen te hebben.

2.De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het

woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 23 Aantal spreektermijnen

1.De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee

termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde

onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft

ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

5.Bij de bepaling hoeveel keren een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het

woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 24 Spreektijd

Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige

aanwezigen.

Artikel 25 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te

herinneren;

b.een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere

interrupties zijn betoog zal afronden.

2.Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen

veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een

andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort,

wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker,

hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende

de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp

het woord ontzeggen.

3.De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door

hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw

wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 26 Beraadslaging

1.De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen

over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te

beraadslagen.

2.Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de

raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen

teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling

nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode

verstreken is.

Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen

1.De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden

van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen

aan de beraadslaging.

2.Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden

van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan

de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 28 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat,

heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 29 Beslissing

1.Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is

toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

2.Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele

amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in

zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

3.Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert

de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

  • 4.

    Het voorstel is verworpen als de vergadering voltallig is en de stemmen staken. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

  • 5.

    Is de vergadering niet voltallig dan wordt het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ook indien er sprake is van een vervulbare vacature is de vergadering niet voltallig.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 30 Algemene bepalingen over stemming

1.De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming

wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast

dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

2.In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen,

dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming

te hebben onthouden.

3.Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter

daarvan mededeling.

4.De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij naam op hun

stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig

artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de

volgorde van de presentielijst.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder in de vergadering aanwezig lid, dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken,

zonder enige toevoeging.

7.Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze

vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.

Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

8.De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 31 Stemming over amendementen en moties

1.Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst

over dat amendement gestemd.

2.Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst

over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

3.Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig

voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal

worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement

of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

4.Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst

over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

  • 5.

    Indien de raad voltallig aanwezig is en de stemmen staken, dan is het (sub)amendement verworpen. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht en er geen vervulbare vacature(s) is (zijn).

  • 6.

    Is de vergadering niet voltallig dan wordt de stemming over het (sub)amendement uitgesteld tot een volgende vergadering. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het (sub)amendement geacht te zijn verworpen. Ook indien er sprake is van een vervulbare vacature is de vergadering niet voltallig. Voor de procedure m.b.t. stemming over het raadsvoorstel zie artikel 29 (met name lid 4 en 5).

Artikel 32 Stemming over personen

1.Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of

het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben,

benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

2.Ieder in de vergadering aanwezig lid, dat zich niet op grond van de

Gemeentewet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in

te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

3.Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor

te dragen of aan te bevelen.

De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen

worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van

de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden

die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk

ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  • a.

    een blanco ingevuld stembriefje;

  • b.

    een ondertekend stembriefje;

  • c.

    een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming

verschillende vacatures betreft;

d.een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft,

op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

e.een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die

waartoe de stemming is beperkt.

6.In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op

voorstel van de voorzitter.

7.Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling

van de uitslag vernietigd.

Artikel 33 Herstemming over personen

1.Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft

verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

2.Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid

is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen,

die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd.

Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen

verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke

twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

3.Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken,

beslist terstond het lot.

Artikel 34 Beslissing door het lot

1.Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de

beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel

gelijke, briefjes geschreven.

2.Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op

gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

3.Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal.

Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 35 Amendementen

1.Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen

indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een

geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke

besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden

over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst

getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

2.Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement

dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

3.Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te

kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de

voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt,

dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

4.Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat

de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan in de vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk

bij de voorzitter worden ingediend.

3.De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel

vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

4.De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen

onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen

zijn behandeld.

Artikel 37 Schriftelijke vragen

1.Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen

van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven,

of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

2.De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er

zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden

van de raad en het college worden gebracht.

3.Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval

binnen dertig werkdagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge

beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering.

Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk

lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

4.De antwoorden worden door het verantwoordelijke lid van het college aan de

leden van de raad medegedeeld.

5.De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in

artikel 20 aan de leden van de raad toegezonden.

6.De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 38 Inlichtingen

1.Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de

artikelen 169, derde lid en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt,

wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2.

    Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende

of in de daarop volgende vergadering gegeven.

4.De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering,

waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 39 Voorstellen van orde

1.De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling

een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 40 Initiatiefvoorstel

1.Een initiatiefvoorstel dient zoveel mogelijk te worden opgesteld in de vorm van de daarvoor vastgestelde format. Het voorstel moet tijdens een raadsvergadering schriftelijk bij de voorzitter

worden ingediend. In de daarop volgende raadsvergadering wordt het voorstel behandeld. De indiener stelt het college in de gelegenheid binnen een redelijke termijn zijn inzichten en advies ter zake van het initiatiefvoorstel aan de raad kenbaar te maken. Zodra het college zijn advies heeft uitgebracht, wordt het initiatiefvoorstel met het advies van het college in behandeling genomen.

2.De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering,

tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel

op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

3.De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende

voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel

met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd

voorstel of onderwerp dient te worden behandeld of dathet voorstel eerst

dient te worden behandeld in een raadscommissie.

4.De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een

voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 41 Collegevoorstel

1.Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan

de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet

worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

2.Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid

voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke

vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 42 Interpellatie

1.Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar

het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur voor

de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het

verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover

inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

2.De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis

van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling

van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening

van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt

op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

3.De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden

van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij

de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 43 Vragenhalfuur

1.Op een nader door de raad te bepalen dag en tijd is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de

voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het raadspresidium

bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden.

De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

  • 2.

    Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp tenminste 24 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het raadspresidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens

het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

4.De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor

de wethouders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

5.Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of

meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen

om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen

over hetzelfde onderwerp.

8.Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden

geen interrupties toegelaten.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 44 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding,

het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een

procedure die de raad vaststelt.

Artikel 45 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en

het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling

van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure

die de raad vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 46 Verslag; verantwoording

1.Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die

door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van

een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld

op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in

aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor

het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen

bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking

van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

2.Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid,

schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen,

vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.

3.Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter

verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig,

besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van

inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.

4.Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties,

waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 47 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige

toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten

karakter van de vergadering.

Artikel 48 Besluitenlijst

1.De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar liggen

uitsluitend voor de leden ter inzage.

2.De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter

vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit

over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst. De vastgestelde

besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 49 Geheimhouding

1.Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel

25, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2.

    De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 3.

    De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 50 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede

en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens

is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht

door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering

met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 51 Toehoorders en pers

1.De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de

voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

2.Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren

van de orde is verboden.

Artikel 52 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel

beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en

gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 53 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering

het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere

communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering,

zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 54 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing

van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 55 In werking treden

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de achtste dag na die van zijn bekendmaking, met uitzondering van artikel 17 Spreekrecht burgers.

  • 2.

    Artikel 17 treedt in werking op de drieënveertigste dag na die van zijn bekendmaking.

  • 3.

    Op het tijdstip als genoemd in lid 1 vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Onderbanken vastgesteld bij raadsbesluit van 13 maart 2002.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 8 mei 2008.
De griffier, De voorzitter,
mr. M.M.G.M. Richter M.A.H. Clermonts-Aretz

In de raadsvergaderingen van 4 november 2010 en 29 september 2011 heeft de raad besloten om enkele artikelen te wijzigen en aan te vullen. Voor meer informatie verwijs ik naar de bijlage

Bijlage

Wijzigingen Reglement van Orde 4 november 2010

De tekst van het huidige artikel wordt vervangen door de volgende tekst:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de raad van de gemeente Onderbanken;

  • b.

    lid: een lid van de raad;

  • c.

    fractie: een politieke groepering in de raad;

  • d.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • e.

    griffier: de griffier van de raad of diens vervanger;

  • f.

    presidium: het presidium van de raad als bedoeld in artikel 5 van dit reglement;

  • g.

    seniorenconvent: het seniorenconvent van de raad als bedoeld in artikel 5a van dit reglement;

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Onderbanken;

  • i.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Onderbanken;

  • j.

    secretaris: de gemeentesecretaris/algemeen directeur van de gemeente Onderbanken;

  • k.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • l.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft;

  • m.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • n.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • o.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel, voortkomend uit initiatief van één of meer leden;

  • p.

    interpellatie: het aan het college of aan de burgemeester vragen van inlichtingen of uitleg over een onderwerp dat niet staat vermeld op de agenda;

De tekst van het huidige artikel wordt vervangen door de volgende tekst:

Artikel 5 Het presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium.

  • 2.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters.

  • 3.

    De voorzitter van de raad is voorzitter van het presidium, de plaatsvervangende voorzitter van het presidium wordt door de leden van het presidium uit hun midden benoemd.

  • 4.

    De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 5.

    De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor een vergadering van het presidium.

  • 6.

    Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 7.

    De leden van het presidium hebben elk één stem in het presidium.

  • 8.

    Het presidium stelt de voorlopige agenda’s op voor de raadsvergaderingen.

  • 9.

    Het presidium maakt bij de agenderingen gebruik van het door het college op te stellen raadsmemorandum.

Artikel 5a Het seniorenconvent

  • 1.

    De raad heeft een seniorenconvent.

  • 2.

    Het seniorenconvent bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters.

  • 3.

    De voorzitter van de raad is voorzitter van het seniorenconvent, de plaatsvervangende voorzitter van het seniorenconvent wordt door de leden van het seniorenconvent uit hun midden benoemd.

  • 4.

    De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het seniorenconvent aanwezig.

  • 5.

    De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor een vergadering van het seniorenconvent.

  • 6.

    Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan dat hem bij zijn afwezigheid in het seniorenconvent vervangt.

  • 7.

    De leden van het seniorenconvent hebben één stem in het seniorenconvent.

  • 8.

    Het seniorenconvent bespreekt onderwerpen betreffende de gang van zaken van de gemeenteraad, onderwerpen van vertrouwelijke aard en overige raadsaangelegenheden.

  • 9.

    De voorzitter kan het seniorenconvent te allen tijde bijeen roepen teneinde de mening te peilen van andere dan de in lid 8 genoemde aangelegenheden, indien hij zulks nodig of wenselijk acht.

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven, beëdiging, benoeming wethouders, risico-analyse integriteit

Onder vernummering van de leden 3 en 4 tot 4 en 5 wordt een nieuw lid 3 toegevoegd.

3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.

Toevoegen lid 6.

6. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. Op de werkwijze van deze commissie is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Aan het begin van iedere ambtstermijn wordt ten behoeve van de wethouders een risico-analyse uitgevoerd.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

Lid 2 wordt lid 3.

Toevoegen lid 2

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

Artikel 29 Beslissing

Toevoegen lid 4

4. Het voorstel is verworpen als de vergadering voltallig is en de stemmen staken. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan dat er geen vacatures zijn. Het is daarbij niet relevant dat er één of meerdere raadsleden niet aanwezig zijn. Is de vergadering niet voltallig (er zijn dan één of meerdere vacatures) dan wordt het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

Artikel 31 Stemming over amendementen en moties

Toevoegen lid 5

5. Indien de raad voltallig aanwezig is en de stemmen staken, dan is het (sub)amendement verworpen. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan dat er geen vacatures zijn. Het is daarbij niet relevant dat er één of meerdere raadsleden niet aanwezig zijn. Is de vergadering niet voltallig (er zijn dan één of meerdere vacatures) dan wordt de stemming over het (sub)amendement uitgesteld tot een volgende vergadering. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het (sub)amendement geacht te zijn verworpen. Voor de procedure m.b.t. stemming over het raadsvoorstel zie artikel 29 (met name lid 4).

Artikel 37 Schriftelijke vragen

In lid 3 wordt het woord “dagen” vervangen door “werkdagen” vanwege het feit dat er in bepaalde maanden zoveel feestdagen en verplichte vrije dagen zijn dat de termijn van dertig dagen niet gehaald wordt.

In lid 6 worden de woorden “na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen” geschrapt omdat de schriftelijke vragen en de antwoorden op de lijst ingekomen stukken voor de raad worden geplaatst. Bij de behandeling van deze lijst kan door de vragensteller dan nadere inlichtingen worden gevraagd.

Artikel 43 Vragenuur

In de tekst van dit artikel wordt overal het woord “vragenuur” vervangen door “vragenhalfuur” omdat er voor vragen door raadsleden een halfuur is gereserveerd.

Artikel 49 Geheimhouding

De tekst van het huidige artikel wordt vervangen door de volgende tekst:

  • 1.

    Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2.

    De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 3.

    De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Wijzigingen Reglement van Orde 29 september 2011

Aan artikel 1 Begripsbepalingen wordt toegevoegd:

h. werkgeverscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 5b van dit reglement;

Artikel 5b Werkgeverscommissie

  • 1.

    De raad benoemt uit haar leden een werkgeverscommissie van ten minste drie leden.

  • 2.

    De werkgeverscommissie heeft tot taak het uitoefenen van het werkgeverschap ten aanzien van de griffier.

  • 3.

    De werkgeverscommissie wordt bijgestaan door de griffier.

  • 4.

    De bijeenkomsten van de werkgeverscommissie zijn niet openbaar.

Toelichting: in het Reglement van Orde wordt bepaald dat er een werkgeverscommissie is.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

Wijzigen lid 1

Aan lid 1 wordt een zin toegevoegd:

“De digitale versie van de aankondiging is de rechtsgeldige versie”.

Toelichting: Net zoals de digitale versie van de aanvragen om een omgevingsvergunning de rechtsgeldige versie is, zo is het wenselijk om dit ook te regelen voor de openbare kennisgeving van raadsvergaderingen.

Artikel 29 Beslissing

Wijzigen lid 4 en toevoegen lid 5

4.Het voorstel is verworpen als de vergadering voltallig is en de stemmen staken. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

5. Is de vergadering niet voltallig dan wordt het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ook indien er sprake is van een vervulbare vacature is de vergadering niet voltallig.

De zin “Het is daarbij niet relevant of er één of meerdere raadsleden niet aanwezig zijn.” en de tekst (er zijn dan één of meerdere vacatures) is geschrapt.

Artikel 31 Stemming over amendementen en moties

Wijzigen lid 5

5.Indien de raad voltallig aanwezig is en de stemmen staken, dan is het (sub)amendement verworpen. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht en er geen vervulbare vacature(s) is (zijn).

6. Is de vergadering niet voltallig dan wordt de stemming over het (sub)amendement uitgesteld tot een volgende vergadering. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het (sub)amendement geacht te zijn verworpen. Ook indien er sprake is van een vervulbare vacature is de vergadering niet voltallig. Voor de procedure m.b.t. stemming over het raadsvoorstel zie artikel 29 (met name lid 4 en 5).