Regeling vervallen per 25-12-2013

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2013

Geldend van 28-12-2012 t/m 24-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2013

Nr. BI.0120093

De raad van de gemeente Oosterhout;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2012;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

besluit vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder gebruik maken: het gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Naast de heffing van een vastrecht conform onderdeel 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel bestaat de maatstaf van heffing uit twee onderdelen:

    • a.

      Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel

    • b.

      De frequentie waarin de afvalstoffen ter inzameling worden aangeboden.

  • 3.

    Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel wordt bepaald als volgt.

    • a.

      Uitgangspunt is het gewicht van de container met het daarin aangeboden restafval, verminderd met het gewicht van die container na lediging ervan.

    • b.

      Het totale gewicht van het periodiek ingezamelde restafval per perceel vindt plaats door optelling van de gewichten van de gedurende het belastingjaar op het perceel wekelijks ingezamelde hoeveelheid.

    • c.

      Geen gewicht wordt bepaald voor het in de daartoe bestemde container aangeboden GFT-afval.

    • d.

      Evenmin wordt het gewicht bepaald van afvalstoffen die worden aangeboden in een ondergrondse container of met gebruikmaking van een speciaal daarvoor bestemde afvalzak.

    • e.

      Voor de berekening van het gewicht is bepalend de registratie door de weegapparatuur op de inzamelauto.

  • 4.

    De frequentie waarin de afvalstoffen ter inzameling worden aangeboden bedraagt de som van het aantal malen dat gedurende het belastingjaar op een perceel door middel van een container rest- en GFT-afval wordt aangeboden, dan wel het aantal malen dat gedurende het belastingjaar afvalstoffen in een in een ondergrondse container worden gedeponeerd of door middel van een speciaal daartoe bestemde zak worden aangeboden.

  • 5.

    Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of technische storing van de wegende inzamelauto of van de op de inzamelauto geplaatste weeg-, herkennings- of registratie-apparatuur of van de middelen waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen automatische weging of herkenning of registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van restafval, ongeacht of de bij het perceel behorende containers worden aangeboden, voor betreffende inzamelbeurt een forfaitair gewicht per perceel vastgesteld overeenkomstig het gestelde in lid 6 en lid 7.

  • 6.

    Het forfaitaire gewicht per perceel als bedoeld in lid 5 wordt bepaald op een evenredig gedeelte van het totaal van het over de voorafgaande zes maanden bij het betreffende perceel vastgestelde gewicht van het restafval en het totaal aantal inzamelbeurten van deze afvalstoffen gedurende die periode.

  • 7.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, of indien om andere redenen geen forfaitair gewicht als bedoeld in lid 5 kan worden vastgesteld, wordt voor een perceel waarbij gebruik wordt gemaakt van een restafvalcontainer, het forfaitaire gewicht voor de betreffende inzamelbeurt vastgesteld op 10 kg.

  • Ingeval gebruik wordt gemaakt van een ondergrondse container wordt het forfaitaire gewicht voor de betreffende aanbieding vastgesteld op 2 kg.

  • 8.

    Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing van de inzamelauto of van de op de inzamelauto geplaatste herkennings- of registratieapparatuur, waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, geen automatische herkenning, registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van het GFT- en restafval per perceel, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers wel of niet worden aangeboden voor de inzamelbeurt, geen forfaitaire lediging in rekening gebracht.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting berekend naar het tarief als bedoeld in de onderdelen 1 en 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in de onderdelen 3, 4 en 5 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving.

Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting berekend naar het tarief in de onderdelen 1 en 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in onderdeel 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in onderdeel 1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting berekend naar het tarief in de onderdelen 3, 4 en 5 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke heffingen meer bedraagt dan € 10.000,00 dat dit bedrag uiterlijk moet worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke heffingen € 100,00 of meer doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend, indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

  • 1.

    Van de belasting berekend naar de onderdelen 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt kwijtschelding verleend tot een maximum van € 247,00.

  • 2.

    Van de belasting berekend naar de onderdelen 3, 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    De ‘Verordening reinigingsheffingen Oosterhout 2012’, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening afvalstoffenheffing Oosterhout 2013’.

Ondertekening

Behorende bij raadsbesluit nr BI.0120093 van 18 december 2012.
griffier.

Tarieventabel

1

Maatstaf vastrecht afvalstoffenheffing

1.1.

De afvalstoffenheffing bedraagt per perceel per belastingjaar

74,00

1.2

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1 wordt niet vermeerderd voor het in bruikleen hebben van een tweede GFT-container, een tweede restafvalcontainer of een speciaal daartoe van gemeentewege beschikbaar gestelde container die uitsluitend medisch afval bevat

 

1.3

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een derde GFT- of restafvalcontainer, met

70,00

2

Maatstaf en tarieven afvalstoffenheffing ter zake van het op reguliere wijze ter inzameling aanbieden van afvalstoffen

 

 

Het bedrag als bedoeld in onderdeel 1 wordt verhoogd als volgt:

 

2.1

voor aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in een GFT- of restafvalcontainer:

 

 

• per lediging

2,10

 

• Voor aangeboden restafval verhoogd met een bedrag per kilo van

0,35

2.2

voor aanbieden van afvalstoffen in een ondergrondse container of door middel van een speciaal daartoe bestemde zak, per aanbieding

2,10

2.3

Het bedrag als bedoeld in onderdeel 1 wordt niet verhoogd voor het op de daartoe voorgeschreven wijze aanbieden van medisch afval.

 

3

Het op afroep inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen

 

 

Het tarief voor het op afroep inzamelen van afvalstoffen bedraagt:

 

3.1

per aanvraag

10,00

3.2

het onder 3.1 genoemde bedrag wordt voor verhoogd met :

 

 

• voor het ophalen van grof vuil (restafval, zijnde geen bouw- of sloopafval): per m³ of gedeelte daarvan

15,00

 

• voor het ophalen van snoeihout: per m³ of gedeelte daarvan

5,00

 

• voor het ophalen van puin, bouw- of sloopafval: per m³ of gedeelte daarvan

40,00

4

Het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraat

 

4.1

Voor het achterlaten op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats van tuinafval, B-hout, C-hout, metaal, papier, puin, grond, banden, verpakkingsglas, textiel, klein chemisch afval, harde kunststoffen, kunststof verpakkingsafval, drankkartons, tempex, tapijten, gasbeton en gips, dakgrind, dakleer, asbest in speciaal daarvoor aan te schaffen doorzichtige zakken, alsmede luiers in de daarvoor beschikbaar gestelde witte zakken en wit- en bruingoed, is geen afvalstoffenheffing verschuldigd.

 

4.2

Voor het achterlaten op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats van andere stoffen dan die genoemd in onderdeel 4.1, bedraagt de belasting, per kilo

0,26

5.

Overige tarieven afvalstoffenheffing

 

Het tarief bedraagt:

 

5.1

• voor het op aanvraag omwisselen van een container, vanaf de tweede keer in dit belastingjaar dat gewisseld wordt, per omwisseling

52,00

5.2.

• Voor een vervangende milieupas bij verlies of een extra pas op een perceel

10,00

5.3

• Voor het leveren of aanbrengen van een slot op een minicontainer

37,00

5.4

• Voor plastic zakken voor asbest, klein per stuk

2,50

 

• Voor plastic zakken voor asbest, groot per stuk

3,50

Behorende bij raadsbesluit nr BI.0120093 van 18 december 2012.

griffier.