Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout

De raad van de gemeente Oosterhout;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 21 november 2014;

gelet op artikel 8, lid 1, onderdeel c en artikel 36b van de Participatiewet;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over het verstrekken van een individuele studietoeslag aan een persoon van 18 jaar of ouder van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie;

besluit

vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Oosterhout.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2 Voorwaarden individuele studietoeslag

  • 1. De persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet, en voldoet aan de in artikel 36b van de wet genoemde voorwaarden kan in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

  • 2. Een verzoek voor een individuele studietoeslag dient schriftelijk op het daarvoor bestemde aanvraagformulier te worden ingediend bij het college.

  • 3. De individuele studietoeslag wordt verleend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

  • 4. De individuele studietoeslag wordt toegekend voor de duur van het op dat moment lopende school- of studiejaar, maar maximaal tot het moment dat de studie wordt beëindigd.

Artikel 3 De hoogte en betaling van de individuele studietoeslag

  • 1. De hoogte van de individuele studietoeslag bedraagt:

    • a.

      Voor de persoon van 18 jaar: € 150,00 netto per maand;

    • b.

      Voor de persoon van 19 jaar: € 180,00 netto per maand;

    • c.

      Voor de persoon van 20 jaar: € 240,00 netto per maand;

    • d.

      Voor de persoon van 21 jaar en ouder: € 300,00 netto per maand.

  • 2. De individuele studietoeslag wordt maandelijks uitbetaald.

Artikel 4 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Artikel 5 Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2014
de voorzitter de griffier

Algemene toelichting

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid om personen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele toeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en kwaliteiten bezit.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaantje (TK 2013-2014, 33161, nr 125, p 2).

De individuele studietoeslag is een bijzondere vorm van bijzondere bijstand. De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde belanghebbenden van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

De individuele studietoeslag heeft raakvlakken met de individuele inkomenstoeslag zoals genoemd in artikel 36 van de Participatiewet. Ook hiervoor geldt dat het beschouwd kan worden als bijzondere vorm van bijzondere bijstand die niet gerelateerd is aan bepaalde kosten. Vanwege deze gelijkenis wordt bij de vormgeving van de individueel studietoeslag aangesloten bij de individuele inkomenstoeslag.

Op grond van artikel 8, lid 1, onderdeel c, van de Participatiewet, dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een individuele studietoeslag . Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag. Hiermee is beoogd te bewerkstelligen, dat de individuele studietoeslag zoveel mogelijk een gemeentelijke verantwoordelijkheid wordt.

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studieslag of in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.

De voorwaarden om voor een individuele studietoeslag in aanmerking te komen, staan vermeld in artikel 36b van de Participatiewet. Vereist is dat de aanvrager op de datum van aanvraag:

  • -

    18 jaar is of ouder;

  • -

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • -

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft en

  • -

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

Met betrekking tot het laatst genoemde vereiste kan het college advies inwinnen bij een externe organisatie dan wel zelf vaststellen.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt, is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een studietoeslag.

De aanvrager zal aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of tegemoetkoming heeft bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

Het college verleent de toeslag op aanvraag. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan, dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor wat betreft de begripsomschrijvingen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsomschrijvingen zoals deze zijn opgenomen in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht. Door naar de begripsomschrijvingen in deze wetten te verwijzen wordt voorkomen dat de verordening aangepast moet worden op het moment dat een begripsomschrijving in de betreffende wet wordt aangepast.

In het tweede lid worden enkele begrippen nader omschreven. Ook bij deze omschrijvingen wordt zoveel mogelijk verwezen naar artikelen in de Participatiewet.

Artikel 2 Voorwaarden individuele studietoeslag

In dit artikel worden de voorwaarden omschreven om in aanmerking te komen voor een individuele studietoeslag. In het eerste lid is bepaald dat het gaat om personen waarvoor de gemeente de re-integratieverantwoordelijkheid heeft. Verder zijn de voorwaarden omschreven in artikel 36b van de wet. Naar dit artikel wordt dan ook verwezen.

Het tweede lid bepaalt dat een persoon een keer per 12 maanden in aanmerking kan komen. Hiermee wordt dezelfde systematiek gekozen als bij de individueel inkomenstoeslag.

In artikel 36b van de Participatiewet is bepaald dat een individuele studietoeslag op verzoek wordt verleend. In het derde lid is daarom geregeld dat hiervoor een schriftelijke aanvraag ingediend moet worden.

Artikel 3 De hoogte en betaling van de individuele studietoeslag

Ook bij de hoogte en de betaling van de individuele studietoeslag wordt aangesloten bij de bepalingen van de individuele inkomenstoeslag. In afwijking van de individuele inkomenstoeslag is er voor gekozen om geen onderscheid te maken in de hoogte van de toeslag voor gehuwden, alleenstaande ouders en alleenstaanden. De gedachte hierbij is dat de inspanning die gedaan wordt voor de studie onafhankelijk is van de woonsituatie en dus ook op dezelfde manier (met hetzelfde bedrag) beloond moet worden.

Artikel 4 Uitvoering

Evenals de uitvoering van de Participatiewet ligt de uitvoering van deze verordening bij het college.

Artikel 5 Nadere regels

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Participatiewet.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.