Regeling vervallen per 16-12-2017

Algemene subsidieverordening Oosterhout 2006

Geldend van 14-06-2006 t/m 15-12-2017

Intitulé

Algemene subsidieverordening Oosterhout 2006

DE RAAD VAN DE GEMEENTE OOSTERHOUT

overwegende dat

  • -

    in 2002 in het politiek akkoord (2002-2006) is vastgelegd dat er uniforme en transparante subsidieregels opgesteld moeten gaan worden,

  • -

    in de nota ‘Subsidie als sturingsinstrument’ van 25 augustus 2005 is beschreven op welke wijze de subsidiesystematiek in Oosterhout in de komende jaren vernieuwd zal worden,

  • -

    de ‘Algemene subsidieverordening Oosterhout 1999’ moet worden aangepast aan deze nieuwe subsidiesystematiek en bovendien moet worden aangepast aan het gestelde in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen

de Algemene subsidieverordening Oosterhout 2006

HOOFDSTUK 1 Algemeen gedeelte

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a)

    wet: de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • b)

    aanvrager: de natuurlijke- of rechtspersoon die de aanvraag indient;

  • c)

    instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten in het belang van de gemeente en haar inwoners;

  • d)

    accountantsverklaring: een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek omtrent de getrouwheid of een mededeling dat van onjuistheden niet is gebleken;

  • e)

    subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 van de wet, inhoudende de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • f)

    structurele subsidie: per boekjaar verleende subsidie aan een instelling;

  • g)

    projectsubsidie: subsidie voor een eenmalige activiteit of voor een investering in een gebouw, terrein of roerend goed;

  • h)

    subsidieverlening: de beschikking waarbij de aanspraak op subsidie ontstaat mits aan alle daarbij behorende verplichtingen wordt voldaan;

  • i)

    subsidievaststelling: de beschikking waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en waarbij een aanspraak op betaling ontstaat;

  • j)

    gemeente: de gemeente Oosterhout

  • k)

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout;

  • l)

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Oosterhout.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op door de gemeente te verstrekken subsidies voor activiteiten op haar grondgebied of ten behoeve van haar inwoners, voor zover andere regelingen dit niet uitsluiten en de subsidies niet onderhevig zijn aan regelgeving van hogere orde.

  • 2.

    De te subsidiëren activiteit mag geen direct winstoogmerk of commercieel doel hebben.

  • 3.

    Het kan de volgende beleidsterreinen betreffen:

    • kunst en cultuur,

    • educatie en onderwijs,

    • milieubeleid en – beheer,

    • welzijn, waaronder:

      • sociaal cultureel werk, opbouwwerk, buurt- en wijkbeheer; buurthuizen;

      • ouderenbeleid;

      • jeugd en jongerenwerk;

      • jeugdgezondheidszorg;

      • de voorschool;

    • sport en recreatie;

    • wonen, stedelijke vernieuwing;

    • bouwen, monumenten;

    • economische zaken;

    • middenstand;

    • toerisme;

    • openbare orde en veiligheid;

    • verkeer en vervoer.

  • 4.

    De raad kan in afwijking van lid 3 van dit artikel deze verordening van toepassing verklaren op andere beleidsterreinen.

Artikel 3 Bevoegdheden

  • 1.

    De raad kan in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vaststellen die maximaal voor subsidiëring beschikbaar zijn (het subsidieplafond).

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen over:

    • het al dan niet verlenen en vaststellen van subsidie,

    • het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst,

    • het al dan niet verlenen van een voorschot,

    • het intrekken, wijzigen of terugvorderen van een subsidie.

  • 3.

    Ter uitvoering van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders per beleidsterrein de beleidsregels vaststellen. In deze beleidsregels kunnen, naast de beleidsdoelstellingen, worden opgenomen:

    • een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend,

    • de wijze waarop het door de raad beschikbaar gestelde budget wordt verdeeld,

    • richtlijnen waaraan de programma’s van activiteiten en de financiële stukken dienen te voldoen.

  • 4.

    In de beleidsregels kunnen burgemeesters en wethouders afwijken van de in deze verordening genoemde termijnen.

HOOFDSTUK 2 De subsidieverlening

Aanvraag tot subsidieverlening

Artikel 4 Termijn voor het indienen van de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend op het eventueel daartoe door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier.

  • 2.

    De aanvraag wordt bij burgemeester en wethouders ingediend voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd, tenzij in een beleidsregel een andere datum is bepaald.

  • 3.

    Ingeval de aanvrager niet voor de in het tweede lid genoemde termijn een aanvraag kan indienen, kan deze uiterlijk vier weken voor 1 mei gemotiveerd verzoeken om uitstel.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen twee weken na de ontvangst op dit verzoek, waarbij uitstel kan worden verleend tot uiterlijk 1 juni.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, wordt een aanvraag om verlening van een projectsubsidie minimaal 13 weken voor aanvang van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen in voorkomende gevallen besluiten aanvragen die te laat zijn ingediend toch in behandeling te nemen.

Artikel 5 Inhoud van de aanvraag en over te leggen stukken

  • 1.

    De aanvraag dient in ieder geval de naam, het adres en de handtekening van de aanvrager te bevatten en moet zijn gedagtekend.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      Een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, daarmee nagestreefde doelstellingen met vermelding van de daarvoor benodigde personele en materiële middelen, de wijze waarop mensen met een functiebeperking in staat worden gesteld ‘gewoon’ deel te nemen aan de te subsidiëren activiteit, alsmede de beoogde resultaten uitgedrukt in meetbare prestaties.

    • b.

      Een begroting waarmee inzicht wordt gegeven in de uitgaven en inkomsten verband houdende met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. Deze begroting dient per begrotingspost een toelichting te bevatten. Verder dient de begroting sluitend te zijn in die zin dat daaruit moet kunnen worden opgemaakt dat de aanvrager met inbegrip van de gemeentelijke subsidie over voldoende middelen beschikt om de activiteiten, waarvoor subsidie wordt gevraagd, uit te voeren. Indien reeds eerder voor dezelfde activiteiten subsidie is verstrekt, bevat de begroting tevens een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar.

  • 3.

    Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4.

    In de in artikel 3, derde lid bedoelde beleidsregels kan een nadere regeling worden opgenomen ten aanzien van de in te dienen stukken, waarbij van het bepaalde in lid 2 van dit artikel kan worden afgeweken.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen binnen een door hen te bepalen termijn het overleggen van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen, indien zij dit voor de beoordeling van de subsidieaanvraag nodig achten.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de in of bij dit artikel opgenomen verplichtingen indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 6 Aanvullende eisen eerste aanvraag

  • 1.

    Indien een rechtspersoon een eerste aanvraag indient voor een structurele subsidie gaat deze voorts vergezeld van:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de meest recente statuten, en

    • b.

      de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 2.

    De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde bescheiden dan wel het verslag over de financiële positie zijn voorzien van een van een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3.

    Het college kan vrijstelling verlenen van het bovenstaande.

Beschikking tot subsidieverlening

Artikel 7 Beslistermijnen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen na vaststelling van de begroting doch uiterlijk 31 december op de subsidieaanvraag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid beslissen burgemeester en wethouders op een aanvraag om een projectsubsidie uiterlijk binnen 8 weken nadat de aanvraag is ingediend.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1.

    De subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd voorzover door verstrekking van de subsidie het in artikel 3 van deze verordening genoemde subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 2.

    behalve de in artikel 4.35 van de wet genoemde gevallen kan de subsidie worden geweigerd indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet of de openbare orde;

    • d.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

  • 3.

    Indien een meerjarige subsidie is verleend, behouden burgemeester en wethouders de bevoegdheid om tot een tussentijdse vermindering van de subsidie over te gaan onder gelijktijdige aanpassing van de verlangde prestaties. Van deze bevoegdheid wordt alleen gebruik gemaakt indien de budgettaire positie van de gemeente daartoe aanleiding geeft.

Artikel 9 Inhoud van de beschikking tot subsidieverlening

  • 1.

    Behalve de in de wet genoemde voorwaarden en verplichtingen kunnen ingevolge artikel 4.38 van de wet bij de subsidieverlening andere verplichtingen worden opgelegd die strekken tot het verwezenlijken van het doel van de subsidie.

  • 2.

    Ingevolge artikel 4.39 van de wet kunnen bij de subsidieverlening verplichtingen worden opgelegd met betrekking tot:

    • a.

      de wijze waarop de registratie van de activiteiten met gebruikers plaats heeft, mede met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers;

    • b.

      het bij voorrang verrichten van de activiteiten op bepaalde categorieën van de bevolking;

    • c.

      de samenwerking met andere instellingen;

    • d.

      de hoogte van de financiële bijdrage die de subsidieontvanger voor het verrichten van activiteiten, verlenen van diensten of het beschikbaar stellen van ruimten van derden verlangt;

    • e.

      andere elementen die van belang worden geacht voor het waarborgen van een voldoende kwaliteit of effectiviteit van de activiteiten;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorts bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen indien en voorzover regelingen van het Rijk dan wel van de provincie deze voorschrijven.

  • 4.

    Indien een subsidie voor meerdere jaren wordt verleend, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welk bedrag de instelling voor ieder jaar recht heeft en op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd.

  • 5.

    Bij de subsidieverlening kan vrijstelling worden verleend van het bepaalde in artikel 18 van deze verordening.

  • 6.

    Bij de subsidieverlening kan worden bepaald dat het accountantsonderzoek, dat ingevolge artikel 18, eerste lid, bij de aanvraag tot het vaststellen van de subsidie moet worden ingediend, tevens strekt tot onderzoek van de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval wordt daarbij aangegeven wat de reikwijdte en de intensiteit van de controle moet zijn.

Artikel 10 Het vormen van reserves

  • 1.

    Bij de verlening van een structurele subsidie kan worden bepaald dat de subsidieontvanger een egalisatiereserve moet vormen.

  • 2.

    Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

  • 3.

    De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is belegd.

  • 4.

    De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

  • 5.

    In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdelen c, d en e van de wet, is de subsidieontvanger ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.

  • 6.

    Bij de verlening van een structurele subsidie wordt de subsidieontvanger in staat gesteld een passende voorziening te treffen. In dat geval moet deze kunnen onderbouwen waarom de voorziening noodzakelijk is om de in de statuten gestelde doelen te bereiken.

Artikel 11 Rechtstreeks geldende verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2.

    De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard.

  • 3.

    Indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten, doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het bestuursorgaan onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 12 Verplichting toestemming te vragen

  • 1.

    De subsidieontvanger vraagt de toestemming van het bestuursorgaan voor:

    • a.

      het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b.

      het wijzigen van de statuten;

    • c.

      het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

    • d.

      het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

    • e.

      het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

    • f.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • g.

      het vormen van fondsen en reserveringen;

    • h.

      het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

    • i.

      het ontbinden van de rechtspersoon;

    • j.

      het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

  • 3.

    De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 4.

    Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

Artikel 13 Legaten

  • 1.

    De instelling brengt erfstellingen, legaten, schenkingen en andere financiële meevallers ten bate van de exploitatie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het eerste lid ontheffing verlenen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verlenen niet eerder ontheffing dan nadat zij met de instelling overleg hebben gevoerd over de gewenste bestemming van erfstellingen, legaten, schenkingen en dergelijke.

Artikel 14 Verzekeringen

  • 1.

    Een instelling is verplicht haar roerende en onroerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden tegen de schade van brand, storm en inbraak.

  • 2.

    Een instelling is voorts verplicht andere door burgemeester en wethouders aan te duiden risico’s, waartoe gerekend moet worden de schade voortvloeiende uit de wettelijke aansprakelijkheid van besturen, organen en personeel en vrijwilligers, te verzekeren.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in het in het eerste lid gestelde eisen, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Voorschot

Artikel 15 Bevoorschotting

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de subsidieontvanger bij het besluit tot subsidieverlening een voorschot verlenen. Daarbij wordt de hoogte van het bedrag vermeld en wordt aangegeven wanneer en op welke wijze dit bedrag wordt betaald.

  • 2.

    Voorschotten als bedoeld in het eerste lid, worden verrekend bij de vaststelling van de subsidie.

HOOFDSTUK 3 De subsidievaststelling

De aanvraag tot het vaststellen van de subsidie

Artikel 16 Termijn voor het indienen van de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag tot het vaststellen van de structurele subsidie wordt ingediend voor 1 mei van het jaar volgend op dat waarin de activiteit is uitgevoerd.

  • 2.

    De aanvraag voor het vaststellen van een projectsubsidie ingediend binnen 13 weken na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend.

  • 3.

    Indien de aanvrager niet voor de in het eerste lid genoemde termijn een aanvraag kan indienen, kan hij uiterlijk vier weken voor 1 mei verzoeken om uitstel.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders bepalen uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het verzoek om uitstel een nieuwe datum waarop de aanvraag dient te zijn ingediend.

Artikel 17 De inhoud van de aanvraag

De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag. Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

Artikel 18 De inhoud van de aanvraag van een structurele subsidie die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt.

  • 1.

    Indien het een structurele subsidie betreft voor een instelling die verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, legt de subsidieontvanger in plaats van het financiële verslag de jaarrekening over, voorzien van een accountantsonderzoek en -verklaring als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. In het geval bij de subsidieverlening is bepaald dat het accountantsonderzoek zich mede moet uitstrekken over de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen, gaat het financiële verslag tevens vergezeld van een schriftelijke verklaring van de accountant over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2.

    Indien de instelling haar inkomsten geheel of grotendeels ontleent aan de subsidie omvat het financiële verslag de balans en de exploitatierekening met de toelichting.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van één of meer van bovenstaande verplichtingen.

Beschikking tot subsidievaststelling

Artikel 19 Beslistermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beschikken op de aanvraag tot het vaststellen van een structurele subsidie uiterlijk op 1 oktober van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    Op de aanvraag voor een projectsubsidie, beslissen burgemeester en wethouders op een daartoe strekkende aanvraag binnen 8 weken na de ontvangst daarvan.

Artikel 20 Directe subsidievaststelling

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten de subsidie direct vast te stellen, zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening, mits bij de aanvraag een begroting en een activiteitenplan is gevoegd.

Voor het indienen van de aanvraag tot het direct vaststellen van de subsidie en het nemen van de beslissing op de aanvraag gelden de termijnen genoemd in de artikelen 4 en 7 van deze verordening.

In het geval de subsidie direct wordt vastgesteld, wordt het bepaalde van 4:43 van de wet in acht genomen.

Betaling en terugvordering

Artikel 21 Uitbetaling

Binnen acht weken na dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie, wordt het subsidiebedrag betaald, tenzij verrekening plaatsvindt.

Artikel 22 Terugvordering

Artikel 4.41 van de wet is van toepassing op eventuele vermogensvorming. De hoogte van de terug te betalen vergoeding wordt vastgesteld na overleg met de subsidieontvanger.

HOOFDSTUK 4 Overige- en slotbepalingen

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende van het bepaalde in deze verordening afwijken, indien toepassing van de betreffende verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 24 Overgangsbepaling

  • 1.

    Ingediende subsidieaanvragen worden afgehandeld volgens de van kracht zijnde verordening.

  • 2.

    Uitvoeringsregelingen van de 'Algemene subsidieverordening 1999', zoals deelverordeningen en beleidsregels, blijven na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht totdat deze zijn vervangen.

Artikel 25 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Algemene subsidieverordening Oosterhout 2006’

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking zes weken na de bekendmaking daarvan.

  • 3.

    Op de in het tweede lid bedoelde datum vervalt de ‘Algemene subsidieverordening Oosterhout 1999’.

  • 4.

    Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van het besluit tot vaststelling in ‘Weekblad Oosterhout’.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 19 april 2006,
, voorzitter
, griffier