Regeling vervallen per 01-11-2013

Verordening op de winkeltijden 1996

Geldend van 10-10-2009 t/m 31-10-2013

Intitulé

Verordening op de winkeltijden 1996

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    De wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    Feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag.

Artikel 2. Zon- en feestdagenregeling

  • 1.

    De verboden, vervat in artikel 2, eerste lid onder a en b van de wet, gelden niet op ten hoogste twaalf, door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen, zon- en feestdagen per kalenderjaar.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.

Artikel 3. Openstelling op werkdagen tussen 22.00 uur en 6.00 uur

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2 van de wet, voor zover deze betrekking hebben op werkdagen.

  • 2.

    De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.

Artikel 4. Openstelling van avondwinkels op zon- en feestdagen, 4 mei en 24 december

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b van de wet vervatte verboden ten behoeve van avondwinkels.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan voor ten hoogste drie winkels ontheffing verlenen.

  • 3.

    Aan de ontheffing worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de winkel dient gesloten te zijn tussen 0.00 uur en 16.00.uur;

    • b.

      er dienen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank- en Horecawet.

  • 4.

    De ontheffing kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de avondwinkel.

Artikel 5. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor afzonderlijke situaties

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag, ten behoeve van:

    • a.

      Bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

    • b.

      Het uitstallen van goederen.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde ontheffing kan worden verleend in geval van: feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen, beurzen, kunstateliers en galeries.

Artikel 6. Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing intrekken of wijzigen:

  • a.

    Indien ter verkrijging daarvan onjuiste danwel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    Indien de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • c.

    Indien naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders op grond van verandering van de omstandigheden of gewijzigde inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de bepalingen, waarvan ontheffing is verleend, strekken;

  • d.

    Op gronden ontleend aan de openbare orde en/of aantasting de woon- en leefsituatie;

  • e.

    Indien van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn danwel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • f.

    Indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die, waarop zij is afgekondigd.

Artikel 8. Overgangsbepaling

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen – hoe dan ook genaamd – verleend krachtens de “Achttiendagenregeling”, blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken.

  • 2.

    Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid, worden geacht vergunningen en ontheffingen in de zin van deze verordening te zijn.