Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout

Geldend van 05-04-2017 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout

De raad van de gemeente Oosterhout;

overwegende dat;

  • gemeenten, provincies en de gemeenschappelijke diensten die in hun opdracht werken, zich bij de zorg voor een gezonde en veilige fysieke leefomgeving met oog voor de maatschappelijke functies daarvan, waar die zorg gestalte krijgt in de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van het omgevingsrecht, voor de gezamenlijke opgave gesteld zien om in landelijk verband de kwaliteit van deze uitvoering en handhaving te bevorderen, te borgen en te beoordelen;

  • het met het oog daarop wenselijk is om regels vast te stellen, in onderlinge afstemming op het niveau van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, door de deelnemende gemeenten en provincie;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2017.

gelet op de artikelen 5.4, eerste lid, 5.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 149 van de Gemeentewet;

gehoord gedeputeerde staten;

besluit vast te stellen de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2. Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten, welke in opdracht van burgemeester en wethouders door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant wordt uitgevoerd.

Paragraaf 2. Kwaliteit

Artikel 3. Kwaliteitsborging

Op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten, welke in opdracht van burgemeester en wethouders door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant wordt uitgevoerd, zijn de kwaliteitscriteria van toepassing.

Paragraaf 3. Slotbepalingen

Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Oosterhout; 21 maart 2017.

de burgemeester,

de griffier,

TOELICHTING

ALGEMEEN

Deze verordening regelt de kwaliteit van de in opdracht van burgemeester en wethouders door de omgevingsdienst uitgevoerde vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) binnen het omgevingsrecht. Het algemeen deel van deze toelichting beschrijft kort de achtergrond en aanleiding van deze verordening, licht de reikwijdte daarvan toe en schetst de hoofdlijnen van de inhoud van de verordening.

1. Achtergrond en aanleiding

Samen met het kabinet werken gemeenten en provincies aan het verbeteren van de uitvoering van het omgevingsrecht. Afspraken hierover hebben onder andere geleid tot een landelijk stelsel van omgevingsdiensten, tot in brede samenwerking tussen bevoegde gezagen ontwikkelde en beschikbaar gestelde kwaliteitscriteria voor de uitvoering van de Wabo en tot een landelijke handhavingsstrategie voor bestuurs- en strafrecht.

Een deel van de gemaakte afspraken wordt wettelijk verankerd in de Wabo. Deze verankering is gebaseerd op een stelsel van vertrouwen en decentralisatie. Dat betekent dat een belangrijk deel van de besluitvorming over de kwaliteit van de uitvoering decentraal plaatsvindt door de desbetreffende bevoegde gezagen. Leidend hierin is de afspraak met het kabinet dat er een landelijk kwaliteitsniveau moet worden gerealiseerd en behouden.

2. Reikwijdte

Deze verordening gaat uit van de wettelijke verplichting in artikel 5.4 van de Wabo om als gemeenteraad bij verordening regels te stellen over de uitvoering en handhaving van taken die in opdracht van burgemeester en wethouders in het verband van een omgevingsdienst worden uitgevoerd. De verordening gaat dan ook over de kwaliteit van uitvoering van taken door de omgevingsdienst. Ten aanzien van de overige Wabo-taken die door of in opdracht van burgemeester en wethouders worden uitgevoerd hebben burgemeester en wethouders een zorgplicht voor een goede kwaliteit van de uitvoering (artikel 5.5 Wabo). Het kwaliteitsniveau van de uitvoering van deze taken wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders bepaald en geborgd in het uitvoeringsprogramma vergunningverlening, toezicht en handhaving Fysieke Leefomgeving. De uitvoering van deze taken valt buiten de reikwijdte van deze verordening.

3. Hoofdlijnen van de kwaliteitsverordening

De verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht vormt het kader voor de kwaliteit van de Wabo-taken uitgevoerd door de in opdracht van de gemeente handelende omgevingsdienst. Vertrekpunt voor de uitvoering van deze taken zijn de kwaliteitscriteria 2.1 (zie voor een toelichting het artikelsgewijs deel). De kwaliteitscriteria zijn ontwikkeld en worden toegepast met als doel de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving te waarborgen en te bevorderen. Of dat het geval is, wordt jaarlijks beoordeeld door burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders leggen hierover verantwoording af aan de gemeenteraad.

4. Regeldruk

Deze verordening beoogt zo veel mogelijk aan te sluiten bij bestaande rapportage en informatiestromen. Er wordt geen nieuwe rapportageverplichting geïntroduceerd, maar deze verordening vereist wel extra input voor bestaande rapportages van de omgevingsdienst. Zij zullen in hun rapportages aan moeten geven in hoeverre zij (blijvend) voldoen aan de kwaliteitscriteria, zodat burgemeester en wethouders dit kunnen toetsen.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

In dit artikel zijn slechts begrippen opgenomen die niet al met een begripsbepaling zijn gedefinieerd in de Wabo.

Betrokken wetten

Als betrokken wetten worden aangemerkt de Wabo zelf, en de wetten bedoeld in artikel 5.1 van de Wabo, voor zover bij of krachtens die wetten is bepaald dat Hoofdstuk 5 van de Wabo van toepassing is. Op de uitvoering of handhaving van een geheel andere wet, zoals de Drank- en Horecawet, is deze verordening niet van toepassing. De wetten waarom het krachtens artikel 5.1 Wabo kan gaan zijn: de Flora- en faunawet, de Kernenergiewet, de Monumentenwet 1998, de Natuurbeschermingswet 1998, de Ontgrondingenwet, de Wet bescherming Antarctica, de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening, de Waterwet en de Woningwet.

Kwaliteitscriteria

Een belangrijk begrip in deze verordening is ‘kwaliteitscriteria’. De kwaliteitscriteria waar het hier om gaat zijn de Kwaliteitscriteria 2.1 voor VTH. Deze kwaliteitscriteria zijn in brede samenwerking door de bevoegde gezagen ontwikkeld en beschikbaar gesteld voor de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving, op het gebied van de beschikbaarheid en de deskundigheid van de daarmee belaste organisaties. Het ligt in de rede dat van deze kwaliteitscriteria in de loop van de jaren verbeterde en geactualiseerde versies beschikbaar zullen worden gemaakt om de versie 2.1 op te volgen. Vanwege deze verdere ontwikkeling van de kwaliteitscriteria is in de begripsbepaling een dynamische verwijzing opgenomen, zodat bij de ontwikkeling en beschikbaarstelling van een volgende versie van de kwaliteitscriteria niet tot aanpassing van de verordening hoeft te worden overgegaan. Met deze begripsbepaling en de verankering in artikel 3 van de verordening liggen de Kwaliteitscriteria 2.1 aan de basis van deze verordening.

Artikel 2

De reikwijdte van de verordening heeft een inhoudelijke afbakening en een afbakening naar bevoegd gezag. Ten eerste moet het gaan om de uitvoering of handhaving van de betrokken wetten. De terminologie ‘uitvoering en handhaving’ is overgenomen uit de wet van 9 december 2015 tot wijziging van de Wabo (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) en wordt ook gehanteerd in het Besluit omgevingsrecht zoals dat op grond van de wet zal worden gewijzigd. ‘Uitvoering en handhaving’ betekent dan vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dat wil zeggen alle taken tot uitvoering of handhaving van de Wabo en van de wetten, bedoeld in artikel 5.1 van de Wabo. Zie daarover de toelichting bij artikel 1. Ten tweede moet het gaan om de uitvoering of handhaving in opdracht van burgemeester en wethouders door de omgevingsdienst. Uitvoering van wetten die genoemd zijn in artikel 5.1 van de Wabo of van de Wabo zelf door andere bevoegde gezagen, zoals het provinciebestuur, het waterschapsbestuur, de Minister van Infrastructuur en Milieu of de Minister van Economische Zaken, valt buiten het bereik van deze verordening. De uitvoering en handhaving van de Wet bescherming Antarctica of de Kernenergiewet wordt bijvoorbeeld niet door de gemeente uitgeoefend en valt dus buiten deze verordening.

Artikel 3

Dit artikel geeft een verankering aan de kwaliteitscriteria 2.1 en de opvolgers daarvan (zie ook de toelichting bij artikel 1, waarin een begripsbepaling voor kwaliteitscriteria is opgenomen). De Wabo schrijft in artikel 5.4 voor dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de uitvoering en handhaving van taken die in opdracht van burgemeester en wethouders in het verband van een omgevingsdienst worden uitgevoerd. Deze regels moeten uniform zijn op het niveau van de met die taken belaste omgevingsdienst en gedeputeerde staten moeten hierover gehoord zijn. Met het oog op de bedoelde uniformiteit heeft de gemeente deelgenomen aan een werkgroep bestaande uit achttien Brabantse gemeenten, de provincie Noord-Brabant en de drie Brabantse omgevingsdiensten. Deze werkgroep heeft op basis van de model verordening van de VNG een concept verordening opgesteld en adviseert gemeenten om deze vast te stellen. De wettelijke verplichting om bij verordening regels te stellen strekt zich alleen tot de taken die door omgevingsdiensten moeten worden uitgevoerd. Deze regels moeten op omgevingsdienst niveau volgens de wet uniform zijn. Om die reden kiest Oosterhout ervoor om voor de uitvoering van de taken die uitgevoerd worden door de omgevingsdienst de verordening die door de werkgroep is opgesteld te volgen en conform die verordening de kwaliteitscriteria van toepassing te verklaren op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten voor zover die taken worden uitgevoerd door de omgevingsdienst.

Voor de overige taken ten aanzien van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten geldt op grond van artikel 5.5 van de Wabo dat de bestuursorganen zorg dragen voor een goede kwaliteit van de uitvoering van die taken en dat de gemeenteraad hiervoor, gehoord hebbende gedeputeerde staten, regels kan stellen. Voor deze taken geldt dus geen verplichting tot een verordening en geen afstemmingsverplichting binnen de omgevingsdienst. Om die reden vallen deze taken buiten de reikwijdte van deze verordening. De Brabantbrede werkgroep stelt in haar concept verordening voor om de kwaliteitscriteria ook op deze taken van toepassing te laten zijn. De gemeente Oosterhout kiest er echter voor om voor deze taken de reeds door burgemeester en wethouders gehanteerde methode van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma, waarin aangegeven wordt hoe de kwaliteit van uitvoering in dat jaar wordt geborgd, toe te passen. De uitvoering van dit plan wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders geëvalueerd en de gemeenteraad wordt hiervan in kennis gesteld. Enerzijds kiest de gemeente hiervoor omdat binnen deze methoden de bedoelde zorgplicht in voldoende mate geborgd kan worden en anderzijds omdat dit in mindere mate leidt tot extra regeldruk en voldoende flexibiliteit biedt om in te spelen op gewijzigde omstandigheden naar aanleiding van bijvoorbeeld de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en in aanloop naar de Omgevingswet.

Artikel 4

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening. Het is, gelet op de aard van de gestelde regels, niet nodig om deze verordening in overgangsrecht te voorzien.