Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Oosterhout 2011

Geldend van 23-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Oosterhout 2011

nr.

De raad van de gemeente Oosterhout;

gezien het voorstel van het college van 8 november 2010;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Oosterhout 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

  • a.

    maand: een kalendermaand;

  • b.

    jaar: een kalenderjaar;

  • c.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming, op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 5 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen en werken, welke ingevolge een wettelijk voorschrift of overeenkomst moeten worden gedoogd.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

  • 3.

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen precariobelasting aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 7 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot de in de tarieventabel genoemde maten en periodes een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven belastingplicht als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslag moet worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening precariobelasting Oosterhout 2009", vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precariobelasting Oosterhout 2011".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2010.
voorzitter,
griffier.

Tarieventabel behorende bij en deel uitmakende van de "Verordening precariobelasting Oosterhout 2011"

Hoofdstuk 1 Bouw- en/of sloopactiviteiten

1.1 1.1.1 1.1.2

Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond ten behoeve van bouw- en/of sloopactiviteiten per m²:

€ € 

3,55 31,00

 

per maand of korter

 

 

 

per jaar

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Terrassen

2.1 2.1.1 2.1.2

Het tarief bedraagt voor het hebben van tafeltjes, stoelen, parasols op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond ten behoeve van terrassen per m²:

 

 

 

per maand of korter

2,30

 

per jaar

13,80

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Standplaatsen

3.1 3.1.1 3.1.2

Het tarief bedraagt voor het hebben van een verkoopstandplaats met onder andere verkoopwagens of verkoopkramen, uitgezonderd het hebben daarvan op de marktplaatsen gedurende de aangewezen markturen, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, per m2:

 

 

 

per maand of korter

2,30

 

per jaar

13,80

 

 

 

 

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Oosterhout van tot vaststelling van de "Verordening precariobelasting Oosterhout 2011".

griffier.