Beleidsregel kostenvergoeding bestuurlijke voorprocedures

Geldend van 06-08-2011 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 26-07-2011

Intitulé

Beleidsregel kostenvergoeding bestuurlijke voorprocedures

Burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf,

gelet op artikel 1:3, vierde lid en artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht;

met inachtneming van artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a en artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel b Besluit proceskosten bestuursrecht, in samenhang met onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage;

Besluiten:

vast te stellen:

Beleidsregel kostenvergoeding bestuurlijke voorprocedures

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    Kostenvergoeding bestuurlijke voorprocedures

    De mogelijkheid over te gaan tot het vergoeden van kosten in verband met een bezwaarschriftprocedure en/of zogenaamd administratief beroep, in gevallen waarin het bestreden besluit wegens onrechtmatigheid wordt herroepen en deze onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan is te wijten. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Uitbetaling van de vergoeding vindt plaats door overschrijving op een door belanghebbende aangewezen bankrekeningnummer.

  • 2.

    Besluit

    De primaire aanslag of de beschikking (in het kader van de Wet waardering onroerende zaken).

  • 3.

    Aanslag

    Voorlopige en definitieve belastingaanslag als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel e Algemene Wet Rijksbelastingen (AWR).

  • 4.

    Verzoek en bewijs

    Een verzoek om kostenvergoeding wordt schriftelijk ingediend bij de heffingsambtenaar. Elk verzoek moet worden ingediend vóórdat de heffingsambtenaar op het bezwaar- of beroepschrift heeft beslist.

    Om het recht te kunnen vaststellen op de te vergoeden kosten, kan een bewijs van gemaakte onkosten worden verlangd, bestaande uit een factuur en een bankafschrift of een ander betalingsbewijs ter zake van verrichtte werkzaamheden door een derde of een door of namens een belanghebbende ingeschakelde deskundige.

  • 5.

    Kosten

    De kosten die redelijkerwijs zijn gemaakt in verband met behandeling van het bezwaar of beroep, indien een besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid, bijvoorbeeld: herstel van een schrijf, reken- taxatie- of invoerfout.

  • 6.

    Onrechtmatigheid

    Herstel vanwege strijd met het recht, dat wil zeggen de wet, een verordening of algemene rechtsbeginselen. Als de heroverweging plaatsvindt op beleidsinhoudelijke gronden, is er geen sprake van onrechtmatigheid. Vormfouten of motiveringsgebreken leiden evenmin tot een vergoedingsplicht.

Artikel 2 Vergoeding in de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand

  • 1. Vergoeding in de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vindt plaats volgens een forfaitair tarief, gebaseerd op daadwerkelijk verrichte proceshandelingen, in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht.

  • 2. De kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand worden vastgesteld door het toekennen van het aantal punten in verband met de volgende proceshandelingen:

    • a.

      het indienen van een bezwaarschrift: 1 punt;

    • b.

      verschijning bij een hoorzitting in verband met een bezwaarschrift: 1 punt;

    • c.

      bijwoning van een nadere hoorzitting in verband met een bezwaarschrift: 0,5 punt.

  • 3. De toegekende punten worden vermenigvuldigd met een waarde per punt, te weten: € 218,00.

  • 4. Het aldus berekende bedrag wordt vermenigvuldigd met een wegingsfactor, als bedoeld in artikel 3 van dit besluit.

Artikel 3 Wegingsfactoren

  • 1. Indien en voor zover in een bezwaarschrift meerdere geschilpunten zijn te duiden, wordt het gewicht van de zaak tot uitdrukking gebracht in een wegingsfactor.

  • 2. Een wegingsfactor wordt samengesteld uit de volgende deelwegingsfactoren:

    • a.

      belang (geschil over het bedrag van de aanslag);

    • b.

      objectafbakening/objectkenmerken;

    • c.

      taxatietechnische berekeningen (zonder taxatierapport) en

    • d.

      tenaamstelling.

      De wegingsfactor bedraagt de som van de deelwegingsfactoren.

  • 3. De deelwegingsfactoren worden als volgt berekend of vastgesteld:

    • a.

      belang (geschil over het bedrag van de aanslag)

      gewicht

      factor

      -

      € 0,00 tot en met € 450,00

      zeer licht

      0,25

      -

      € 451,00 tot en met € 900,00

      licht

      0,50

      -

      € 901,00 tot en met € 6.750,00

      gemiddeld

      1,00

      -

      € 6.751,00 tot en met € 22.500,00

      zwaar

      1,50

      -

      boven € 22.500,00

      zeer zwaar

      2,00

    • b.

      objectafbakening/objectkenmerken 0,25

    • c.

      taxatietechnische berekeningen (zonder taxatierapport) 0,25

    • d.

      tenaamstelling 0,25

  • 4. Bij minder dan vier samenhangende zaken wordt factor 1,00 gehanteerd. Bij vier of meer samenhangende zaken, factor 1,50.

Artikel 4 Kosten van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht

Het te vergoeden bedrag voor een opgemaakt taxatierapport in de bezwaarfase bedraagt voor:

  • a.

    woningen, niet inpandig opgenomen € 80,00;

  • b.

    woningen, inpandig opgenomen € 160,00;

  • c.

    courante niet-woningen, niet inpandig opgenomen € 150,00;

  • d.

    courante niet-woningen, inpandig opgenomen € 250,00;

  • e.

    incourante niet-woningen op basis van uren met een uurtarief van € 70,00.

Artikel 5 Vermindering bij gedeeltelijke in gelijkstelling

  • 1. Het vastgestelde bedrag van de kostenvergoeding wordt verminderd:

    • a.

      bij een gedeeltelijke in gelijkstelling en

    • b.

      indien het beroep bij de administratieve rechter is ingetrokken, omdat gedeeltelijk werd tegemoet gekomen aan het beroep.

  • 2. De vermindering van de kostenvergoeding bedraagt:

    • a.

      75%: bij een verlaging van de WOZ-waarde tussen 1% en 25%;

    • b.

      50%: bij een verlaging van de WOZ-waarde tussen 26% en 75%;

    • c.

      nihil: bij een verlaging van de WOZ-waarde tussen 75% en 100%.

Artikel 6 Reis - en verblijfskosten

Een verzoek om reis- en verblijfkosten van een belanghebbende kan voor vergoeding in aanmerking komen.

Hierbij geldt als uitgangspunt dat de kosten worden vergoed op basis van een reis per openbaar vervoer (2e klasse). Indien de reis per openbaar vervoer redelijkerwijs niet mogelijk is, worden de reiskosten vergoed tegen een bedrag van € 0,28 per kilometer. De reis- en verblijfskosten van een gemachtigde worden geacht te zijn begrepen in de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand.

Artikel 7 Verletkosten

Een verzoek om verletkosten kan voor vergoeding in aanmerking komen, in beginsel tegen de werkelijke kosten. Hierbij geldt dat een minimumbedrag per uur van € 4,54 en een maximum per uur van € 53,09. Onder zogenaamde ‘verletkosten’ vallen de kosten van tijdverzuim, bijvoorbeeld voor het bijwonen van een hoorzitting.

Artikel 8 Kosten van uittreksels en overige kosten

Een verzoek om kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken kan voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding van deze kosten vindt in beginsel plaats tegen de werkelijke kosten.

Artikel 9 Gemotiveerd afwijken

De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheid om af te wijken van hetgeen bij deze beleidsregel is bepaald. Een afwijking wordt bij de beslissing op bezwaar gemotiveerd.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de derde dag na de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “Beleidsregel kostenvergoeding bestuurlijke voorprocedures”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 juli 2011

Burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf

de secretaris, de burgemeester,

S.Kastelein H. Oosterman

Toelichting behorende bij de Beleidsregel kostenvergoeding bestuurlijke voorprocedures

Algemene toelichting

De Algemene wet bestuursrecht geeft belanghebbenden de mogelijkheid onder voorwaarden hun kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand vergoed te krijgen (art 7:15 lid 2 Awb.) De kosten worden alleen vergoed, als het bestreden besluit herroepen wordt. In belastingprocedures geldt een gegrond verklaring, ook bijvoorbeeld een verlaging van de WOZ-waarde, als een herroeping van het bestreden besluit. Bij een ongegrond verklaring worden nooit kosten vergoed. Bij het bepalen van de hoogte van de proceskostenvergoeding is het ‘Besluit proceskosten bestuursrecht’ van toepassing. Deze beleidsregel vormt een nadere uitwerking van dit besluit.

Het gewicht van de zaak wordt tot uitdrukking gebracht in de wegingsfactor. Deze wegingsfactor dient in overeenstemming te zijn met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener. Daarnaast dient het belang van de zaak in de wegingsfactor tot uitdrukking te komen.

Ten aanzien van bureaus of organisaties die aangeven of waarvan is gesteld dat ze werken op basis van ‘no cure no pay’ worden ter verifiëring van gemaakte kosten een factuur, een betaling van deze factuur, alsmede een factuur en een betaling van de factuur van een ingeschakelde deskundige gevraagd.

Uit jurisprudentie (bijvoorbeeld Hoge Raad 25 april 2008, nr. 43 815, LJN: BD0464) volgt dat een proceskostenvergoeding eerst wordt toegekend indien belanghebbende kan aantonen dat de betreffende kosten daadwerkelijk op hem drukken. Een vergoeding van in de bezwaarfase gemaakte kosten wordt toegekend indien deze kosten aantoonbaar zijn gemaakt. Dit betekent dat de kosten aangetoond moeten worden aan de hand van een nota en een betaling die daadwerkelijk op deze nota heeft plaatsgevonden. De betaling kan worden aangetoond door overlegging van een kwitantie of een bankafschrift waaruit de betaling blijkt.

De belanghebbende kan als schuldeiser een bankrekeningnummer aanwijzen waarop een betaling plaats moet vinden (artikel 4:89, lid 1 Awb). Uit de Wettekst en de Memorie van Toelichting blijkt dat het om een aangewezen bankrekening ten name van belanghebbende gaat. Als gevolg daarvan wordt het bedrag aan proceskostenvergoeding overgemaakt op de rekening van belanghebbende.

In het bezwaarschrift moet sprake zijn van een geschil over de waarde van een object en daarmee de hoogte van de aanslag, de proceskosten en de objectafbakening. Het bezwaarschrift kan worden onderbouwd met taxatietechnische berekeningen van enige omvang, hierbij valt te denken aan Excel rekenbladen etc. Er moet sprake zijn van een inspanning van de indiener van een bezwaarschrift tot een motivering. Het enkele verzoek tot het indienen van een proceskostenvergoeding is hiertoe niet voldoende. Om de factor toe te kennen moet er sprake zijn van een verschil van mening over het wel of niet ontkennen van de vergoeding of over de hoogte van de toegekende vergoeding. Indien dit het enige geschilpunt is dan bedraagt de factor 0,25.

Indien een procedure meerdere geschilpunten in zich heeft bijvoorbeeld over de afbakening, de waarde van een object en de waarde onderbouwd is met een (Excel) berekening dan bedraagt de vergoeding 0,75 (0,25 voor de afbakening, 0,25 voor een gering verschil over het aanslagbedrag en 0,25 voor de berekening van de waarde). Indien de beschikking / aanslag aan de verkeerde belastingplichtige is opgelegd en deze schakelt een derde in die zich beroepsmatig bezig houdt met het verlenen van rechtsbijstand dan bedraagt de factor 0,25.

Samenhangende zaken zijn: gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door één of meer belanghebbenden tegen nagenoeg identieke besluiten op vergelijkbare gronden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht is verleend door één of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.

De gestelde voorwaarden zijn cumulatief. Van een samenwerkingsverband kan worden gesproken als bijvoorbeeld hetzelfde belastingadvieskantoor het bezwaar indient.

Een taxatierapport moet speciaal ten behoeve van de lopende bezwaar- of beroepsprocedures zijn vervaardigd. Het voor een taxatierapport te vergoeden bedrag is opgebouwd uit een gemiddeld aantal uren vermenigvuldigd met een ter plaatse geldend marktconform uurtarief voor taxatietechnische werkzaamheden.

Op basis van artikel 2, lid 2, van het Besluit proceskosten bestuursrecht bestaat de mogelijkheid indien een belanghebbende gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld tot een vermindering van het bedrag van de kostenvergoeding over te gaan. De vermindering wordt berekend aan de hand van het percentage waarmee de vastgestelde waarde wordt verlaagd. Bij een geringe aanpassing van de waarde van een object wordt het bedrag van de vergoeding relatief veel verminderd. Bij een forse aanpassing van de waarde wordt het bedrag van de kostenvergoeding niet of beperkt uitbetaald. De berekening van de te betalen vergoeding wordt toegelicht in het volgende rekenvoorbeeld.

De WOZ-waarde van een object bedraagt € 400.000,00. Belanghebbende is van mening dat de waarde moet worden verlaagd tot € 320.000,00. In de bezwaarfase wordt de waarde gedeeltelijk verlaagd en aangepast tot € 360.000,00 (een verlaging met 10%). In dit geval bedraagt de vermindering dan 75%.

Indien het aantal punten voor proceshandelingen op 1 is berekend (door bijvoorbeeld de deelfactoren van 2a, 2b, 2c en 2d op te tellen) bedraagt de vergoeding 1x € 218,00. Indien belanghebbende echter gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld zoals in dit voorbeeld, bedraagt de vergoeding € 218,00 minus 75% van € 218,00 (= € 163,50) = € 54,50. Er wordt dan € 54,50 uitbetaald.

Op grond van de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 26 mei 2004, nr. 02/04617, LJN: AP1069, wordt de hoogte van de vergoeding van verblijfskosten in goede justitie bepaald. Op grond van deze beleidsregel worden daarbij in beginsel de werkelijk gemaakte kosten vergoed, mits deze kosten redelijk (dat wil zeggen niet bovenmatig) zijn.

Van verlet is sprake indien een belanghebbende verlof dient te nemen om bijvoorbeeld een hoorzitting bij te wonen. De vergoeding van verletkosten vindt in beginsel plaats tegen de werkelijke kosten, waarbij geldt dat het minimum bedrag per uur € 4,54 en het maximum bedrag per uur € 53,09 bedraagt.

Indien de heffingsambtenaar van mening is dat de toepassing van de beleidsregel tot ongewenste gevolgen leidt, heeft hij de bevoegdheid om van de beleidsregel af te wijken. Deze afwijking moet in de beschikking worden gemotiveerd.