Heronderzoekplan 2015 Gemeente Ooststellingwerf

Geldend van 15-10-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Heronderzoekplan 2015 Gemeente Ooststellingwerf

HERONDERZOEKPLAN 2015 GEMEENTE OOSTSTELLINGWERF

Het heronderzoekplan van de gemeente Ooststellingwerf bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1.

    heronderzoek uitkeringen Participatiewet (PW), IOAW en IOAZ;

  • 2.

    heronderzoek debiteuren PW, IOAW, IOAZ en BBZ

1.0. HERONDERZOEK UITKERINGEN PW, IOAW en IOAZ

1.1. Startheronderzoek

Frequentie: binnen drie maanden (tenzij de noodzaak voor een startheronderzoek ontbreekt) na de maand van verzending van de beschikking wordt een startheronderzoek uitgevoerd.

1.2. Onderzoek naar aanleiding van signalen en Mutatieformulieren

Onderzoek naar de rechtmatige verstrekking van uitkering vindt plaats op basis van signalen die de cliënt afgeeft, onder andere op het Mutatieformulier.

1.3. Periodiek heronderzoek rechtmatigheid

Frequentie: één keer per vier jaar. Het betreft een volledig heronderzoek. Voor het heronderzoek wordt gebruik gemaakt van de Heronderzoekformulieren PW, IOAW en IOAZ.

Bij de regeling BBZ 2004 wordt geen heronderzoek rechtmatigheid verricht.

1.4. Onderzoekfrequentie doelmatigheid

De casemanager rapporteert regelmatig in Civision Samenleving over de voortgang van ingezette trajecten van cliënten waarmee een actie is gestart. Deze rapportages worden aangemerkt als deelonderzoeken doelmatigheid.

De onderzoekfrequentie doelmatigheid is:

  • ·

    één digitale voortgangsrapportage per twaalf maanden bij elke vorm van re-integratie.

  • ·

    bij geen re-integratietraject (volledig en duurzaam ontheven van de arbeids- en re-integratieverplichtingen) vervalt de verplichting om een onderzoek-doelmatigheid te verrichten.

1.5. Beëindigingsonderzoek

Bij beëindiging wordt binnen zes maanden na de laatste maand waarin betaling van de uitkering heeft plaatsgevonden een onderzoek ingesteld naar de resterende verplichtingen en de afwikkeling daarvan.

2.0. HERONDERZOEK DEBITEUREN PW/ IOAW/ IOAZ en BBZ

Het debiteurenonderzoek heeft onder andere tot doel periodiek na te gaan of de belanghebbende regelmatig aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Om die reden wordt in elk geval binnen (periodiek) achttien maanden een debiteurenonderzoek ingesteld. Een debiteurenonderzoek blijft achterwege bij vorderingen die op grond van de aflossingstermijnen volledig binnen vijf jaar worden voldaan. Dit geldt ook voor leningen op grond van de Bbz.

2.1. Terug- en invordering

Terug- en invorderingen worden bij beschikking aan de belanghebbende kenbaar gemaakt. Belanghebbende wordt in de beschikking verzocht binnen zes weken de vordering volledig te betalen of een (minnelijke) betalingsregeling te treffen. Als de debiteur een betalingsregeling wil treffen zal hij zijn voorstel moeten onderbouwen aan de hand van zijn persoonlijke en financiële situatie. Deze gegevens vormen de basis voor een draagkrachtberekening en het vaststellen van de periodieke (meestal maandelijkse) aflossing. Voor de berekeningswijze van de periodieke aflossing kan het systeem van de Tremanormen worden gehanteerd.

Als de debiteur niet voldoet aan het verzoek tot volledige betaling of het treffen van een betalingsregeling dan wordt door de afdeling een aanmaning verzonden. In de aanmaning moet de debiteur een termijn van twee weken worden gegeven om aan de betalingsverplichtingen te voldoen.

Wordt ook hier niet aan voldaan, dan volgt een dwangbevel. Een dwangbevel is niet nodig als er verrekend kan worden.

Bij verrekening en beslag wordt de inhouding zodanig vastgesteld dat de debiteur blijft beschikken over een inkomen gelijk aan de beslagvrije voet. De beslagvrije voet geldt niet voor verrekening van bijstand als er niet wordt voldaan aan de inlichtingenplicht naar het onderzoek van de terugvordering.

Vermogen (waaronder het bescheiden vrij te laten vermogen op grond van de Participatiewet) wordt bij de invordering niet buiten beschouwing gelaten.

2.2. Categorieën debiteuren

De debiteurenvorderingen worden in de volgende categorieën ingedeeld:

  • ·

    leningen (leenbijstand, krediethypotheken en bedrijfskredieten), terugvordering en overige vorderingen;

  • ·

    boeten en

  • ·

    verhaal van bijstand (levensonderhoud). Voor inning van alimentatie moet het LBIO worden ingeschakeld.

2.2.1. Leningen / terugvordering / overige vorderingen

  • a. Onderzoek aflossingsritme debiteuren

    Uit het debiteurensysteem wordt maandelijks een lijst “verplichtingen” gegenereerd. Indien niet aan de (betalings)verplichtingen wordt voldaan, dan genereert het systeem de volgende maand een lijst “aanmaningen”, daarna een lijst “dwangbevelen” en tenslotte een lijst “beslagen”. Aan de hand van de lijst “aanmaningen” wordt door de debiteurenadministratie de debiteur bij wanbetaling schriftelijk gemaand om binnen twee weken weer over te gaan tot voortzetting van de aflossing. Wordt hier niet aan voldaan dan volgt een dwangbevel. Voldoet de debiteur niet aan de betalingsverzoeken dan tracht de debiteurenadministratie de vordering te incasseren door verrekening of verkort beslag. Lukt dit niet dan wordt de vordering overgedragen aan een deurwaarder. De uitvoering van dit onderzoek wordt niet op schrift vastgelegd.

  • b. Administratief debiteurenonderzoek

    Eens in de (uiterlijk) achttien maanden worden de vorderingen in deze categorie administratief heronderzocht. Van het administratieve debiteurenonderzoek wordt een rapport met advies opgemaakt. Door de bevoegde medewerker wordt beslist op het advies. Naar aanleiding van het debiteurenonderzoek ontvangt de debiteur een saldobevestiging.

    Het administratieve debiteurenonderzoek bestaat uit:

    • controle in het BRP op persoon- en adresgegevens. Alleen bij wijziging in het BRP wordt een kopie bij het rapport gevoegd;

    • controle of er inmiddels weer adresgegevens beschikbaar zijn van debiteuren die bijvoorbeeld naar het buitenland zijn verdwenen of zijn vertrokken 'onbekend waarheen';

    • controle of de debiteur zijn aflossingsverplichtingen conform invorderingsbeschikking of afspraak nakomt en

    • controle verloop van de invordering door deurwaarder. In het debiteurenonderzoek wordt verslag gedaan van het telefonisch of schriftelijk contact met de deurwaarder over de incassoprocedure.

    Als uit het administratieve debiteurenonderzoek blijkt dat de invordering niet correct verloopt wordt actie ondernomen richting debiteur. De debiteurenmedewerker tracht de vordering te incasseren door verrekening of verkort beslag. Lukt dit niet dan wordt de vordering overgedragen aan een deurwaarder.

    Het administratief debiteurenonderzoek geldt ook voor vorderingen die binnen vijf jaar kunnen worden afgelost.

  • c. Financieel debiteurenonderzoek

    Een financieel debiteurenonderzoek kan eens in de vijf jaar worden uitgevoerd. Na het primaire invorderingsbesluit worden jaarlijks administratieve heronderzoeken gehouden. Na een periode van vijf jaar kan er een financieel heronderzoek worden ingesteld, indien uit Suwinet blijkt dat de debiteur een (aanmerkelijk) hoger inkomen heeft dan het inkomen waarop de aflossing destijds werd gebaseerd.

    Het financieel debiteurenonderzoek geschiedt aan de hand van een door de debiteur in te vullen inlichtingenformulier (met vragen over de persoonlijke en financiële positie van de debiteur) en te leveren bewijsstukken. Het periodieke aflossingsbedrag (in de vorm van een draagkrachtberekening) wordt opnieuw berekend. Ook komen de elementen zoals die hierboven staan omschreven bij het administratief debiteurenonderzoek aan de orde. De berekening wordt vastgelegd in een rapport met advies. Voor de berekening kan het systeem van de Tremanormen worden gehanteerd. Door de bevoegde medewerker wordt beslist op het advies. Naar aanleiding hiervan wordt een nieuw invorderingsbesluit (met saldo-opgave) genomen en toegezonden aan de debiteur.

2.2.2. Boeten

De standaardboete van (maximaal) € 150,- wordt ineens verrekend met de uitkering. Is dat niet mogelijk dan zijn de bepalingen onder 2.1 van toepassing. Dit geldt eveneens bij boeten hoger dan € 150,-.

Bij recidive is de Verordening Verrekening Bestuurlijke Boete bij Recidive van toepassing.

2.2.3. Verhaal van bijstand (levensonderhoud)

Vorderingen op grond van verhaal van bijstand (onderhoudsplicht) worden bij brief aan de onderhoudsplichtige kenbaar gemaakt.

Tegen de verhaalsbrief kan - in het kader van de Algemene wet bestuursrecht - geen bezwaar worden aangetekend. Als de onderhoudsplichtige weigert de verhaalsbijdrage te betalen dan wordt de zaak voorgelegd aan de rechtbank. De beschikking van de rechtbank wordt bij wanbetaling ter incasso overgedragen aan de deurwaarder.

Onder deze categorie debiteuren vallen ook de alimentatiebeschikkingen die door de rechtbank tussen de ex-echtgenoten, meestal tijdens de echtscheidingsprocedure, zijn vastgesteld.

Zowel de vorderingen op grond van verhaal van bijstand als op grond van alimentatiebeschikkingen worden jaarlijks, per 1 januari, geïndexeerd met het indexeringspercentage alimentatie. Deze debiteuren worden jaarlijks aangeschreven.

  • a.

    Onderzoek aflossingsritme verhaalsdebiteuren

    Onderzoek aflossingsritme: maandelijks (uiteraard alleen degenen die een onderhoudsbijdrage is opgelegd en daardoor een debiteur zijn). Zie voor een beschrijving van dit onderzoek onder het kopje 2.2.1, onder a (Onderzoek aflossingsritme debiteuren) van dit heronderzoekplan. De uitvoering van dit onderzoek wordt niet op schrift vastgelegd.

  • b.

    Administratief verhaalsonderzoek

    Administratief verhaalsonderzoek: uiterlijk eens in de achttien maanden. Zie voor een beschrijving van dit onderzoek onder het kopje 'Administratief debiteurenonderzoek' van dit heronderzoekplan. Dit onderzoek is niet van toepassing op de onderhoudsplichtige van wie de verhaalsbijdrage op nihil is vastgesteld.

3.0. INVOERING

Dit heronderzoekplan is met ingang van 1 oktober 2015 van kracht.

Het Heronderzoekplan 2010 wordt met ingang van 1 oktober 2015 ingetrokken.