Verordening op de Raadscommissies 2015

Geldend van 12-01-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening op de Raadscommissies 2015

De raad van de gemeente Ooststellingwerf;

nr. 13

gelezen het voorstel van de werkgroep vergaderstructuren en het Presidium d.d. 3 november 2015;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

b e s l u i t, onder intrekking van de verordening op de Raadscommissie 2012,

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de Raadscommissies 2015

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of plaatsvervangend lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

Hoofdstuk 2. Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      de commissie Samenleving

    • b.

      de commissie Ruimte

    • c.

      de commissie Planning en Control

  • 2. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit minimaal een en maximaal twee raadsleden per fractie.

  • 2. De leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3. De raad benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie maximaal twee plaatsvervangend leden per fractie. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het vijfde lid, genoemde vereisten.

  • 4. De raadsleden kunnen zich voor de gehele vergadering van de commissie dan wel, afhankelijk van het onderwerp, tijdens de vergadering laten vervangen door één of beide plaatsvervangende leden.

  • 5. Een lid kan zowel raadslid als plaatsvervangend lid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

Artikel 5. Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, een plaatsvervangende lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger, eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid of een plaatsvervangend lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter ontslaan.

  • 5. Leden en plaatsvervangend leden en de voorzitter en zijn plaatsvervanger kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid of de leden en van het plaatsvervangend lid of leden die op voordracht van die fractie zijn benoemd, van rechtswege.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

  • 1. De raad benoemt ter ondersteuning van iedere raadscommissie een commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad aangewezen medewerker van de griffie.

  • 4. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3. Aanwezigheid derden

Artikel 8. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Een raadscommissie kan op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Hoofdstuk 4. Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 9. Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies Samenleving en Ruimte eenmaal in de maand plaats. De raadscommissie Planning en Control vergadert ongeveer vier maal per jaar.

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

Artikel 10. Oproep raadscommissievergadering

  • 1. De voorzitter plaatst zo mogelijk 10 dagen voor een vergadering een digitale oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden digitaal geplaatst op een daartoe ingerichte website.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11 lid 1 worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden beschikbaar gesteld.

Artikel 11. De agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de digitale oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het digitaal plaatsen van de oproep voor een ieder op een daartoe ingerichte website van de gemeente beschikbaar gesteld en in het gemeentehuis ter inzage gelegd.

  • 2. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze stukken door de griffier in een afgesloten kast op het gemeentehuis voor commissieleden ter inzage gelegd.

Artikel 13. Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de gemeentepagina in de Nieuwe Oostststellingwerver of in één of meer andere dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen, in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

  • 3. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 14. Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15. Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16. Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezigen gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over niet-geagendeerde onderwerpen.

A. Spreekrecht over niet-geagendeerde onderwerpen

  • 2.

    Burgers die gebruik willen maken van deze mogelijkheid moeten, onder vermelding van het onderwerp en de reden, dit voor het begin van de vergadering doorgeven aan de griffier.

  • 3.

    De voorzitter van de commissie geeft het woord op volgorde van aanmelding.

  • 4.

    Elke spreker krijgt per onderwerp maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens, in bijzondere gevallen, afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 5.

    Over onderwerpen, genoemd onder lid 8, sub a, b, c en d van dit artikel kan het woord niet worden gevoerd.

  • 6.

    De commissieleden worden door de voorzitter in de gelegenheid gesteld vragen te stellen aan de inspreker.

B. Spreekrecht over geagendeerde onderwerpen:

  • 7.

    Burgers die gebruik willen maken van deze mogelijkheid moeten, onder vermelding van het onderwerp en de reden, dit voor het begin van de vergadering doorgeven aan de griffier.

  • 8.

    Voorafgaand aan de behandeling van elk agendapunt kunnen de aanwezige toehoorders het woord voeren over het onderwerp waarop het agendapunt betrekking heeft. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      de agendapunten: opening, besluitenlijst vorige vergadering, voortgangslijst, mededelingen, rondvraag en sluiting;

    • b.

      een bezwaar of beroep in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht dat open staat

      tegen een besluit van het gemeentebestuur (aangezien de commissie van bezwaar en beroep dan wel de bestuursrechter onderzoek doet c.q. hierover nog moet oordelen);

    • c.

      benoemingen, keuzes, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • d.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het

      gemeentebestuur (hiervoor is een aparte procedure bestemd met diverse wettelijke waarborgen voor

      betrokkenen).

  • 9.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 10.

    De commissieleden worden door de voorzitter in de gelegenheid gesteld vragen te stellen aan de inspreker.

  • 11.

    Nadat de leden en eventueel de portefeuillehouder over het aan de orde zijnde agendapunt in eerste termijn het woord hebben gevoerd, stelt de voorzitter de inspreker en de overige op de publieke tribune aanwezigen in de gelegenheid kort te reageren op het gestelde.

  • 12.

    Per agendapunt kan de spreektijd voor de toehoorder, die in de gelegenheid wordt gesteld over een agendapunt in te spreken en kort te reageren na de eerste termijn, ten hoogste vijf minuten per spreektermijn bedragen. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 13.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

Artikel 17. Vragenkwartier leden van de commissie

  • 1. Aan het begin van elke commissievergadering is er een vragenkwartier voor leden van de commissie, tenzij er bij de griffier geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenkwartier op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 2. Het lid van de commissie dat tijdens het vragenkwartier vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste vierentwintig uur voor aanvang van de vergadering bij de griffier. De voorzitter van de commissie kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenkwartier aan de orde te stellen, indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de commissievergadering van die dag aan de orde komt.

  • 3. De voorzitter van de commissie bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenkwartier aan de orde worden gesteld.

  • 4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders en de overige leden.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

Artikel 18. Verslag

  • 1. Het verslag bestaat uit een digitale vastlegging van de vergadering op een digitale gegevensdrager en een beknopt schriftelijk verslag. Het beknopte schriftelijke verslag wordt op de daartoe bestemde website geplaatst.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt het beknopte schriftelijke verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de leden van het college van B&W, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de commissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen als conclusie zou zijn getrokken. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van het verslag bij de griffier te worden ingediend.

  • 4. Het beknopte schriftelijke verslag moet in ieder geval inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de ter vergadering aanwezige en afwezige leden, de ter

      vergadering aanwezige leden van het college van B&W en overige personen die het woord gevoerd

      hebben;

    • b.

      een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van de conclusies zoals verwoord door de voorzitter.

  • 5. Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

Artikel 19. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel maal een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 20. Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 21. Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 22. Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn

      betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 23. Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25. Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voortel van de voorzitter over de inhoud van het advies

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Hoofdstuk 5. Besloten vergadering

Artikel 26. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27. Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de (commissie)griffier ondertekend.

Artikel 28. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 29. Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6. Toehoorders en pers

Artikel 30. Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 31. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 32. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 33. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Op dat tijdstip vervalt de verordening op de Raadscommissie 2012, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 september 2012.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van 15 december 2015.
, griffier. , voorzitter.