Regeling vervallen per 01-01-2015

Richtlijn categoriale bijstand chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 2008

Geldend van 20-03-2008 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Richtlijn categoriale bijstand chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 2008

Burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf;nr. 5-11gelezen artikel 10a, derde lid van de Invoeringswet Wet werk en bijstand (IWWB) en uitvoering gevende aan het raadsbesluit tot invoering van categoriale bijstand;b e s l u i t e n :vast te stellen de volgendeRICHTLIJN CATEGORIALE BIJSTAND CHRONISCH ZIEKEN, GEHANDICAPTEN EN OUDEREN 2008

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze richtlijn worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze richtlijn wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: WWB;

    • b.

      doelgroep: 1. de persoon aan wie langer dan 6 maanden thuiszorg wordt verleend;2. de persoon aan wie in het aanvraagjaar een WVGvervoersvoorziening (inclusief rolstoelen) is toegekend;3. de persoon die al langere tijd (langer dan één jaar) voor 80% - 100% arbeidsongeschikt is;4. de persoon die een medische verklaring kan overleggen, waaruit blijkt dat hij of zij lijdt aan een chronische ziekte of gehandicapt is

    • c.

      chronisch zieke / gehandicapte: de persoon die op het moment van aanvragen 65 jaar of ouder is;

    • d.

      oudere: de persoon die op het moment van aanvragen 65 jaar of ouder is;

    • e.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf;

    • f.

      kalenderjaar: tijdvak van 1 januari tot en met 31 december van een jaar.

Hoofdstuk 2 Voorwaarden, recht op een bijdrage en hoogte bijdrage

Artikel 2 Recht op een bijdrage

Recht op een bijdrage bestaat indien de alleenstaande of het gezin op datum aanvraag:

  • a.

    beschikt over een inkomen niet hoger dan 110% van de voor hem van toepassing zijnde uitkeringsnorm inclusief toeslag zoals bedoeld in de artikelen 20 tot en met 29 van de wet en

  • b.

    beschikt over een vermogen niet hoger dan de toepasselijke vermogensgrens zoals bedoeld in artikel 34 van de wet en de gemeentelijke beleidsregels in het ‘Schulinck Handboek WWB’ van de gemeente Ooststellingwerf, waarbij als uitzondering geldt dat het vermogen in de eigen zelfbewoonde woning buiten beschouwing gelaten wordt en

  • c.

    volgens de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) een zelfstandige woonruimte bewoont in de zin van de Wet op de huurtoeslag (WHT) in de gemeente Ooststellingwerf en

  • d.

    behoort tot de doelgroep.

Artikel 3 Bijzondere situaties

  • 1. Wanneer binnen een gezin een kind jonger dan 18 jaar chronisch ziek of gehandicapt is en de ouders voldoen aan het gestelde in artikel 2, dan kunnen zij namens het kind een aanvraag indienen.

  • 2. Wanneer binnen het gezin meerdere personen tot de doelgroep behoren, dan wordt de bijdrage eenmaal aan het gezin verstrekt.

  • 3. Wanneer binnen het gezin één persoon tot de doelgroep behoort, dan wordt de bijdrage eenmaal aan het gezin verstrekt.

  • 4. Wanneer een belanghebbende zowel onder het begrip chronisch zieke als het begrip gehandicapte of oudere valt, bestaat eenmaal recht op de bijdrage.

Artikel 4 Hoogte bijdrage

De bijdrage is € 200,00 per kalenderjaar.

Hoofdstuk 3 Aanvraagprocedure en overeenkomstige bepalingen

Artikel 5 Wijze van indienen aanvraag

  • 1. De aanvraag dient door de belanghebbende schriftelijk te worden ingediend op een daarvoor door ons vastgesteld formulier.

  • 2. De aanvraag dient uiterlijk op 31 december van het betreffende jaar te zijn ingediend.

  • 3. Bij de aanvraag moeten de volgende bewijsstukken worden ingeleverd:a. bewijsstukken omtrent inkomen en vermogen;b. nota’s van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) waaruit blijkt dat gedurende minimaal zes maanden thuiszorg wordt ontvangen of een verklaring van het Centrum voor Indicatiestelling en Zorg (CIZ) waaruit blijkt dat langer dan zes maanden thuiszorg nodig is, ofc. een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waaruit blijkt dat het arbeidsongeschiktheidspercentage 80 tot 100% is, ofd. een besluit van de gemeentelijke cluster Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) waaruit toekenning van een vervoersvoorziening blijkt, ofe. een door belanghebbende zelf te overleggen medische verklaring van een medisch specialist, niet zijnde de huisarts, waaruit blijkt dat er sprake is van chronische ziekte of van handicap.

  • 4. De bewijsstukken zoals genoemd in het derde lid, onder b, d en e, mogen niet ouder zijn dan twee jaar voorafgaande aan de datum van de aanvraag.

Artikel 5a Ambtshalve verstrekkingen

  • 1. Ambtshalve verstrekking is mogelijk, nadat de belanghebbende eenmalig de aanvraagprocedure zoals omschreven in artikel 5 heeft doorlopen.

  • 2. Bij ambtshalve verstrekking wordt jaarlijks beoordeeld of een belanghebbende op 1 april van het verstrekkingenjaar in de GBA staat ingeschreven.

  • 3. Van personen jonger dan 65 jaar wordt eens per 3jaar beoordeeld of belanghebbende nog wel tot de doelgroep behoort.

Artikel 6 Overeenkomstige bepalingen

De artikelen 13, 17, 53a, 54, 58, 59 en 60 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Beleid en onvoorziene situaties

  • 1. Voor de uitvoering van deze richtlijn kunnen wij nadere beleidsregels vaststellen.

  • 2. In situaties waarin deze richtlijn niet voorziet, wordt door ons beslist.

Artikel 8 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kunnen wij ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze richtlijn, indien toepassing van de richtlijn tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Citeerartikel

Deze richtlijn kan worden aangehaald als: ‘Richtlijn categoriale bijstand CZGO 2008’.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt inwerking met ingang van 1 januari 2008 en vervangt de ‘Richtlijn bijstand chronisch zieken, gehandicapten en ouderen’, vastgesteld op 7 februari 2006. 

Ondertekening

Oosterwolde, 30 oktober 2007Burgemeester en wethouders voornoemd,, secretaris.                           , burgemeester. 

Toelichting 1 Algemeen

De gemeenten zijn sinds de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) beperkt in het voeren van categoriale bijstand. Wel is het mogelijk om voor de groep chronisch zieken, gehandicapten en ouderen iets extra’s te doen. In deze richtlijn wordt de doelgroep omschreven en worden nadere regels gegeven voor het recht op een tegemoetkoming. Naast deze vorm van categoriale bijstand kent de gemeente Ooststellingwerf nog een categoriale bijdrage voor maatschappelijke participatie. Deze laatste vorm is uitgewerkt in de ‘Richtlijn Maatschappelijke Participatie’.De belanghebbende die voor de bijdrage wegens chronische ziekte of handicap in aanmerking wenst te komen, dient 18 jaar of ouder te zijn. Dit vloeit voort uit artikel 10, derde lid van de Invoeringswet WWB. In de notitie ‘Bijdrage chronisch zieken, gehandicapten en ouderen’ van 2 februari 2005 staat reeds verwoord dat de (categoriale) bijdrage op grond van deze richtlijn geen invloed heeft op het recht op een (individuele) aanvraag bijzondere bijstand. Ook een eventuele teruggave van belastingen in verband met ziektekosten is niet van invloed op de categoriale bijdrage.In 2006 zijn de verordeningen geactualiseerd, gestandaardiseerd en waar nodig juridisch aangepast. De toelichtingen op de verordeningen zijn overeenkomstig aangepast. De gewijzigde verordeningen en richtlijnen zijn op 1 april 2006 in werking getreden.Wijziging 2008In het kader van een betere dienstverlening is besloten de vergoedingen meer ambtshalve te verstrekken aan rechthebbenden waarvoor het recht eenmaal is vastgesteld. Wel zal bij personen beneden de 65 jaar eens per 3 jaar moeten worden beoordeeld of zij nog tot de doelgroep behoren. Tevens dient van alle rechthebbenden jaarlijks te worden vastgesteld via de GBA administratie of zij nog wel in de gemeente wonen.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTINGArtikel 1. BegripsomschrijvingIn dit artikel wordt een aantal in de richtlijn gehanteerde begrippen verklaard. Zo wordt onder meer aangegeven wanneer iemand ingevolge de richtlijn als chronisch ziek of gehandicapt wordt aangemerkt. Wanneer een belanghebbende niet onder de omschreven doelgroep valt, wordt deze in staat gesteld zelf aan te tonen chronisch ziek of gehandicapt te zijn. Hiervoor kan een belanghebbende gebruik maken van verklaringen van medici, niet zijnde de huisarts. Personen met een IOAW of een IOAZ uitkering behoren niet automatisch tot de doelgroep. Zij hebben per definitie een arbeidsongeschiktheidspercentage lager dan 80% tot 100%. Zij kunnen wel op andere gronden, bijvoorbeeld een toegekende WVG voorziening, tot de doelgroep behoren.Artikel 2. Recht op een bijdrageIn dit artikel staan de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen om in aanmerking te komen. voor de bijdrage. Zoals ook bij andere verstrekkingen, bijvoorbeeld de Richtlijn Maatschappelijke Participatie is de inkomensgrens gesteld op 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Bij niet bijstandsgerechtigden wordt het inkomen vergeleken met de WWB norm welke van toepassing is op de rechthebbende, vermeerderd met een eventuele toeslag en verlaagd met een eventuele verlaging. De vermogensgrenzen uit het gemeentelijk beleid worden toegepast, zoals als deze zijn vastgelegd in het ‘Schulinck Handboek WWB’. Om pragmatische redenen is er voor gekozen het vermogen in de eigen zelfbewoonde woning buiten beschouwing te laten, mits de belanghebbende daarnaast niet over meer vermogensmiddelen beschikt dan in voornoemd Handboek wordt vrijgelaten. Artikel 3. Bijzondere situatiesWanneer binnen een gezin een kind jonger dan 18 chronisch ziek of gehandicapt is en het inkomen en het vermogen van de ouders liggen niet boven de in de verordening bedoelde grenzen, dan kunnen de ouders namens het kind een aanvraag indienen. In het tweede lid is omschreven dat binnen een gezin (alleenstaande ouder met kinderen of 2 partners met eventuele kinderen) eenmaal per kalenderjaar recht bestaat op een bijdrage. In de situatie dat één van de partners wel rechthebbende is en de andere niet (bijvoorbeeld een partner ouder dan 65 en een partner jonger dan 65) dan wordt de bijdrage toch toegekend, omdat binnen zo’n gezinssituatie één rechthebbende is. Tevens is aangegeven dat een belanghebbende die gelijktijdig bijvoorbeeld ouder dan 65 en gehandicapt is, eenmaalvoor de bijdrage is aanmerking komt. Artikel 4. Hoogte bijdrageDit artikel geeft aan hoeveel de bijdrage is.Artikel 5. Wijze van indienen aanvraagDe bijdrage wordt uitsluitend op aanvraag verstrekt, omdat de gemeente over te weinig gegevens (inkomen en beperkingen) beschikt om ambtshalve verstrekkingen mogelijk te maken. Ook privacy beschermende voorschriften spelen daarbij een rol. Een aanvraag moet voor 31 december van het kalenderjaar worden ingediend. Ook wordt aangegeven welke bewijsstukken een belanghebbende in moet leveren. Bewijsstukken voor de doelgroepenbepaling mogen niet ouder zijn dan 2 jaar omdat op deze wijze vastgesteld kan worden of belanghebbende nog recentelijk tot de doelgroep behoort. Of iemand tot de doelgroep behoort kan niet op basis van een verklaring van de huisarts worden vastgesteld. Uit ervaring met toekenning van bijzondere bijstand is gebleken dat huisartsen over het algemeen vrij snel zijn geneigd om een korte schriftelijke verklaring voor de cliënt af te leggen. De gemeente hecht grotere waarde aan een meer onderbouwde verklaring uit onafhankelijker bron. Artikel 5a. Ambtshalve verstrekkingenNa de eerste toekenning volgens de aanvraagprocedure zoals omschreven in artikel 5, wordt de tegemoetkoming in de daarop volgende jaren ambtshalve verstrekt. Wel zal elk jaar intern moeten worden beoordeeld of rechthebbende op 1 april van het verstrekkingenjaar nog in de gemeente woont. Daarnaast moet van psonen beneden de 65 jaar eens per 3 jaar worden beoordeeld of zij nog tot de doelgroep kunnen worden gerekend.Artikel 6. Overeenkomstige bepalingenOp de verstrekking van een bijdrage aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen zijn de bepalingen van de artikelen 13, 17, 53a, 54, 58, 59 en 60 van de WWB van toepassing. Deze bepalingen hebben betrekking op degenen die uitgesloten zijn van het recht op een bijdrage (artikel 13), de inlichtingenplicht, medewerkingsplicht enidentiteitsvaststelling (artikel 17), het inleveren van bewijsstukken (artikel 53a), opschorting van rechten (artikel 54) en terugvordering (artikelen 58, 59 en 60). Door in de richtlijn naar deze artikelen te verwijzen is het niet noodzakelijk de tekst van de betreffende artikelen in de richtlijn op te nemen.Artikelen 7, 8, 9 en 10Deze artikelen spreken voor zich.