Regeling vervallen per 01-02-2008

Statuut mandaat, volmacht en machtiging Ooststellingwerf 2005

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-01-2008

Intitulé

Statuut mandaat, volmacht en machtiging Ooststellingwerf 2005

Het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de Burgemeester van de gemeente Ooststellingwerf, ieder voor zover het haar of zijn bevoegdheden betreft;overwegende dat het uit een oogpunt van doelmatig en efficiënt bestuur en ter wille van de cliëntgerichtheid gewenst i som ter zake van de afdoening van stukken bevoegdheden te verlenen aan de ambtelijke organisatie en externe functionarissen;gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursecht;BESLUIT:Vast te stellen het volgende:STATUUT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING OOSTSTELLINGWERF 2005 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1. bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester of een commissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet;

  • 2. besluit: een besluit als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht of een beslissing op grond van het privaatrecht;

  • 3. Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging: de bij dit besluit behorende 'Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging' waarin alle door de gemeentelijke bestuursorganen genomen en nog te nemen besluiten ten aanzien van mandaat; volmacht en machtiging, alsmede eventuele bijbehorende (verwijzingen naar) richtlijnen en/of beleidsregels zijn of worden opgenomen;

  • 4. mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen;

  • 5. ondertekeningsmandaat: de bevoegdheid tot het namens het bestuursorgaan ondertekenen van besluiten die door hem zijn genomen;

  • 6. volmacht: de bevoegdheid om een bestuursorgaan privaatrechtelijk te vertegenwoordigen;

  • 7. gemandateerde: de functionaris aan wie krachtens deze regeling mandaat wordt verleend;

  • 8. mandaatgever: een bestuursorgaan door wie mandaat wordt verleend;

  • 9. gevolmachtigde: de functionaris aan wie krachtens deze regeling volmacht wordt verleend;

  • 10 volmachtgever: het bestuursorgaan door wie volmacht wordt verleend.

Artikel 1.2 Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging

  • 1. De, op grond van deze regeling, verleende bevoegdheden worden opgenomen in de ‘Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging’.

  • 2. De ‘Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging’ kan, met inachtneming van de bepaling van deze regeling, worden gewijzigd door het College en de in artikel 2.1 bedoelde ambtenaren ieder voor zover zijn of haar bevoegdheden;

  • 3. De ‘Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging’ wordt jaarlijks in de maand december geëvalueerd en geactualiseerd.

Artikel 1.3 Verlening van nieuwe bevoegdheden

Verlening van nieuwe bevoegdheden, in de vorm van mandaat en volmacht besluiten, worden conform artikel 1.2 lid 3 als wijziging in de ‘Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging’ opgenomen.

Artikel 1.4 Coördinatiebepaling regeling budgethouderschap

Verlening van bevoegdheden met betrekking tot het beheer van budgetten valt onder de werking van de regeling budgethouderschap.

Hoofdstuk 2 Attributie

Artikel 2.1 Aanwijzing gemeenteambtenaren ex artikel 231 Gemeentewet

Het besluit tot aanwijzing van gemeenteambtenaren ex artikel 231 Gemeentewet wordt afzonderlijk door het college van burgemeester en wethouders genomen en als bijlage aan de ‘Nadere regeling mandaat ; volmacht en machtiging’ toegevoegd.

Artikel 2.2 Mandatering van geattribueerde bevoegdheden

  • 1. Op mandatering van bevoegdheden van de in artikel 2.1 bedoelde ambtenaren zijn de bepalingen van hoofdstuk 1, 3 en 5 van deze regeling overeenkomstig van toepassing;

  • 2. De in lid 1 bedoelde verlening van bevoegdheden wordt opgenomen in de in artikel 1.2 genoemd nadere regeling.

Hoofdstuk 3 Mandaat

Artikel 3.1 Gemandateerden

  • 1. Het mandaat als bedoeld in artikel 1, lid 4 en lid 5, wordt verleend aan de in de ‘Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging’ aangewezen functionarissen;

  • 2. Bij afwezigheid van een gemandateerde mag de aan deze gemandateerde bevoegdheid worden uitgeoefend door hun plaatsvervangers.

  • 3. Indien en voor zover is aangegeven, is de gemandateerde bevoegd functionarissen werkzaam voor de gemeente te machtigen tot het geheel of gedeeltelijk uitoefenen van de hem opgedragen bevoegdheden (ondermandaat). Hierbij kan de gemandateerde nadere instructies vaststellen.

  • 4. Op ondermandaat is dit statuut van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het is de ondermandataris niet toegestaan om de in mandaat uit te oefenen bevoegdheid aan een andere functionaris verder te ondermandateren (verbod van subondermandaat).

Artikel 3.2 Strekking van het mandaat

  • 1. Het mandaat strekt zich uitsluitend uit tot de bevoegdheden genoemd in de 'Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging';

  • 2. Het mandaat wordt verleend met inachtneming van de per bevoegdheid in de 'Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging' aangegeven reeds vastgestelde of vast te stellen instructies;

  • 3. Van de mandaatverlening zijn weigeringen, afwijzende besluiten en daarmee gelijk te stellen besluiten niet uitgezonderd, tenzij dit in de voorschriften van de 'Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging' expliciet is opgenomen;

Artikel 3.3 Begrenzing mandaat

De mandaatverlening, zoals neergelegd in de bij deze regeling behorende nadere regeling mandaat, volmacht en machtiging' geldt niet voor de gevallen: 1. waarbij op grond van de gemeentewet en/of op grond van afspraken tussen Raad en College instemming danwel consultatie van de Raad en/of de Raadscommissies is geregeld. 2. dat een belanghebbende of een derde krachtens de bestaande procedures van rechtsbescherming zich tegen een besluit heeft verzet, bezwaar heeft aangetekend of in beroep is gegaan. 3. het college, een portefeuillehouder, de burgemeester danwel de directie kenbaar heeft gemaakt dat er in een specifiek geval niet in mandaat mag worden gehandeld  4. Indien zich een in de leden 1 en 2 omschreven situatie voordoet, wordt het te nemen besluit 'W voorgelegd aan het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan,

Artikel 3.3 Algemene voorwaarden

Het mandaat wordt door de gemandateerde uitgeoefend binnen het kader van het door de gemeenteraad en of de mandaatgever vastgestelde of vast te stellen algemeen beleid en binnen het raam van de toegekende budgettaire bevoegdheden en begrotingsrichtlijnen.

Artikel 3.4 Raadpleging mandaatgever

Indien de gemandateerde een besluit neemt dat grote politieke of maatschappelijke gevolgen of een verstrekkende precedentwerking kan hebben, dient deze alvorens het besluit te nemen de mandaatgever of - zo het bestuursorgaan meervoudig is - een lid van het orgaan te raadplegen. Hieronder worden in ieder geval begrepen die situaties waarop de waarop de gemeentewet danwel afspraken tussen Raad en College aangaande consultering of specifieke informatievoorziening van de Raad en/of de Raadscommissies, van toepassing kunnen zijn.

Artikel 3.5 Persoonlijke ondertekening

  • 1. Het mandaat als bedoeld in artikel 1, leden 5 en 6, wordt verleend met inachtneming van de persoonlijke ondertekening door de gemandateerde;

  • 2. Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen;

  • 3. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op overige correspondentie voortvloeiende uit de gemandateerde bevoegdheid;

  • 4. Ingeval van een ondertekeningsmandaat dient uit het besluit te blijken, dat het door het bestuursorgaan is genomen hierbij wordt de datum van het besluit vermeld.

Artikel 3.6 Interne procedures

  • 1. De gemandateerde aan wie een bevoegdheid is toegekend, welke ook één of meer andere afdelingen regarderen, dient eerst overleg te plegen met de overige afdeling(en), alvorens te besluiten;

  • 2. De interne procedure inzake afdoening van stukken, voortgangscontrole, postbehandeling en dergelijke geschieden overeenkomstig de geldende regelingen.

Hoofdstuk 4 Volmacht

Artikel 4.1 Gevolmachtigden

  • 1. Een volmacht als bedoeld in artikel 1, lid 9, wordt verleend aan de bij de ‘Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging’ aangewezen personen;

  • 2. Bij afwezigheid van een gevolmachtigde mag de aan deze overgedragen bevoegdheid worden uitgeoefend door hun plaatsvervangers.

Artikel 4.2 Strekking van de volmacht

  • 1. De volmacht strekt zich uitsluiten uit tot de bevoegdheden genoemd in de ‘Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging’;

  • 2. De volmacht wordt verleend met inachtneming van de per bevoegdheid in de ‘Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging’ vastgestelde of vast te stellen instructies.

Artikel 4.3 Algemene voorwaarden

De volmacht wordt door de gevolmachtigde uitgeoefend binnen het kader van het door de gemeenteraad en of de volmachtgever vastgestelde of vast te stellen algemeen beleid en binnen het raam van de toegekende budgettaire bevoegdheden en begrotingsrichtlijnen.

Artikel 4.4 Persoonlijke ondertekening

  • 1. De volmacht als bedoeld in artikel 1 wordt verleend met inachtneming van de persoonlijke ondertekening door de gevolmachtigde;

  • 2. Een krachtens volmacht verrichte handeling vermeldt namens wie de handeling is verricht;

  • 3. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op (overige) correspondentie voortvloeiende uit de overgedragen bevoegdheid.

Artikel 4.5 Interne procedures

  • 1. De gevolmachtigde aan wie een bevoegdheid is toegekend, dient alvorens de bevoegdheid uit te oefenen eerst na te gaan of de benodigde publiekrechtelijke besluiten zijn genomen;

  • 2. De interne procedure inzake afdoening van stukken, voortgangscontrole, postbehandeling en dergelijke geschieden overeenkomstig de geldende regelingen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Wijziging van wetgeving

  • 1. In geval van wijziging van wetgeving waarop een verleende bevoegdheid berust blijft de bevoegdheid verleend en wordt de bevoegdheid geacht te zijn verleend op grond van de corresponderende bepalingen in de gewijzigde wetgeving;

  • 2. De wijzigingen worden zo spoedig moegelijk doch uiterlijk tijdens de jaarlijkse actualisatie conform artikel 1.2 lid 3, in de ‘Nadere regeling mandaat; volmacht en machtiging’ verwerkt.

Artikel 5.2 Overgangsbepaling

Eerder genomen besluiten genomen krachtens mandaat en volmacht worden ingetrokken of tot het moment waarop ter zaken een nieuw besluit wordt genomen en van kracht wordt.

Artikel 5.3 Intrekking voorgaande besluiten

  • a. Alle eerder genomen besluiten inzake verlening van mandaat en volmacht worden ingetrokken.

  • b. Een en ander met uitzondering van de regelingen die worden uitgevoerd door de afdeling Soza.

Artikel 5.4 Naam en inwerkingtreding

Dit besluit kan worden aangehaald als “Statuut mandaat; volmacht en machtiging Ooststellingwerf 2005” en treedt in werking per 1 januari 2005.