Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting fase 3 Waskemeer/Haule e.o.

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting fase 3 Waskemeer/Haule e.o.

De raad van de gemeente Ooststellingwerf;nr. B.1gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2005;gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het bekostigingsbesluit "aanleg riolering fase 3 Waskemeer/Haule e.o.";b e s l u i t :vast te stellen de volgende verordening:VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN BAATBELASTING FASE 3 WASKEMEER/HAULE E.O.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    onroerende zaak:1. een gebouwd eigendom;2. een ongebouwd eigendom:een gedeelte van een onder 1 en 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • b.

    het bestemmingsplan: het bestemmingsplan buitengebied Ooststellingwerf.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "Baatbelasting Waskemeer/Haule e.o.." wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente waarvan de huisnummers op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaarten groen zijn aangegeven, die op 1 januari 2006 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2. De in het eerste lid genoemde voorzieningen omvatten de aanleg van riolering.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registers is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per onroerende zaak € 2268,90.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende tien jaren.. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3. De jaarlijkse belasting bedraagt een tiende deel van het in artikel 5 genoemde bedrag.

  • 4. De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen.

  • 5. a Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel. b In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 5 worden betaald in vijf termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn telkens één maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 6 worden betaald in twee termijnen, vervallende op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de laatste termijn twee maanden later.

  • 3. Indien voor de betaling van de verschuldigde belasting een machtiging is afgegeven voor automatische incasso, dienen voor de in het eerste en tweede lid genoemde vijf en twee termijnenrespectievelijk acht en drie termijnen te worden gelezen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de belasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt inwerking met ingang van de achtste dag na de dag van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006 en geldt tot en met het belastingjaar 2015.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening baatbelasting Waskemeer/Haule e/o".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2005., griffier.                                 , voorzitter.