Regeling vervallen per 11-07-2012

Gewijzigde Verordening rekenkamercommissie gemeente Oostzaan 2012

Geldend van 18-04-2012 t/m 10-07-2012

Intitulé

Gewijzigde Verordening rekenkamercommissie gemeente Oostzaan 2012

Gelet op artikel 81o van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de Gewijzigde Verordening rekenkamercommissie gemeente Oostzaan 2012

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Oostzaan

  • e.

    externe leden: leden van de rekenkamercommissie die noch raadslid noch lid van een commissie van de gemeenteraad zijn

  • f.

    interne leden: leden van de rekenkamercommissie die óf raadslid óf lid van een commissie van de gemeenteraad zijn

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. De rekenkamercommissie wordt door de gemeenteraad ingesteld.

  • 2. De rekenkamercommissie bestaat uit 5 leden.

  • 3. De werving van de leden gebeurt door openbare kennisgeving van de vacatures

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1. De gemeenteraad benoemt 2 interne leden en 3 externe leden in de rekenkamercommissie.

  • 2. Direct na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 zullen de eerste interne leden van de rekenkamercommissie benoemd worden.

  • 3. De interne leden kunnen niet uit 1 partij komen

  • 4. De interne leden van de rekenkamercommissie worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de gemeenteraad benoemd.

  • 5. De externe leden worden voor een periode van 4 jaar benoemd en kunnen worden herbenoemd voor een periode van 4 jaar. Om moverende redenen kan de raad hiervan afwijken.

  • 6. De gemeenteraad benoemt de voorzitter uit de externe leden van de rekenkamercommissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de bij die personen die bij het werk van de rekenkamercommissie betrokken zijn. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende externe lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste externe lid in jaren.

  • 7. Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamercommissie pleegt de gemeenteraad overleg met de rekenkamercommissie.

Artikel 4 Eed

Ten aanzien van de externe leden is artikel 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De gemeenteraad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een intern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      indien de gemeenteraad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de rekenkamercommissie te vervullen;

  • 3. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie.

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 4. De externe leden van de rekenkamercommissie kunnen door de gemeenteraad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de rekenkamercommissie

  • 1. De externe leden en de interne leden die geen raadslid zijn ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie. Deze hoogte van deze vergoeding wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld met inachtneming van de in artikel 96, lid 5 van de Gemeentewet genoemde algemene maatregel van bestuur. Voor het 2006 gelden de volgende vergoedingen

    • a.

      voorzitter €120,- per zitting

    • b.

      extern lid €110,- per zitting

    • c.

      intern lid (niet raadslid): €110,- per zitting

  • 2. De leden van de commissie ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfskosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente, welke wordt vastgesteld overeenkomstig de regels welke gelden voor het gemeentepersoneel.

  • 3. de in lid 1 bedoelde vergoeding wordt na afloop van elk kwartaal aan de rechthebbende uitbetaald.

  • 4. De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

Artikel 7 Ambtelijk ondersteuning.

In voorkomende gevallen kan de rekenkamercommissie een beroep doen op de griffie. De uren die de griffie aan ondersteuning biedt komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

Artikel 8 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij stuurt het reglement na vaststelling ter kennisneming aan de raad.

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie ter kennisneming aan de gemeenteraad verstuurd.

  • 3. De gemeenteraad kan de rekenkamercommissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamercommissie bericht de gemeenteraad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek van de gemeenteraad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1. De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de gemeenteraad tussentijds te informeren.

  • 3. De rekenkamercommissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De rekenkamercommissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5. De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de gemeenteraad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6. De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8. De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9. Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de gemeenteraad aangeboden.

Artikel 11 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe leden;

    • b.

      secretariële ondersteuning door de griffie;

    • c.

      interne onderzoeksmedewerkers dwz ambtenaren van de gemeente;

    • d.

      externe deskundigen die eventueel door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • e.

      eventuele overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

  • 4. De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 juni een beargumenteerd voorstel aan de raad voor de benodigde middelen voor een goede uitoefening van de taken van de rekenkamercommissie.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de bekendmaking.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Gewijzigde Verordening rekenkamercommissie gemeente Oostzaan 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in het vervolg van de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oostzaan van 2 april 2012 ,
P.J. Möhlmann E.H.M. Ouwehand-Brussel
voorzitter griffier

Bijlage met relevante artikelen uit de Gemeentewet

Artikel 81o

  • 1.

    Als geen rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk IVa, stelt de raad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.

  • 2.

    De artikelen 182 en 185 zijn voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 81f, behoudens het eerste lid, onder j en o, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 81f

  • 1.

    Een lid van de rekenkamer is niet tevens:

  • a.

    minister;

  • b.

    staatssecretaris;

  • c.

    lid van de Raad van State;

  • d.

    lid van de Algemene Rekenkamer;

  • e.

    Nationale ombudsman;

  • f.

    substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

  • g.

    commissaris van de Koningin van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkameris, is gelegen;

  • h.

    gedeputeerde van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

  • i.

    secretaris van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

  • j.

    griffier van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

  • k.

    lid van de raad;

  • l.

    burgemeester van de betrokken gemeente;

  • m.

    wethouder van de betrokken gemeente;

  • n.

    lid van een deelraad van de betrokken gemeente;

  • o.

    lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente van de betrokken gemeente;

  • p.

    lid van een commissie van de betrokken gemeente;

  • q.

    ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

  • r.

    ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort hetverrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

  • s.

    functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de rekenkamer tevens zijn:

  • a.

    ambtenaar van de burgerlijke stand;

  • b.

    vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

  • c.

    ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Artikel 182

  • 1.

    De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.

  • 2.

    Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen.

Artikel 183

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 2.

    Het gemeentebestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamer ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3.

    Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

Artikel 184

  • 1.

    De rekenkamer heeft de in de volgende leden vermelde bevoegdheden ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode:

  • a.

    openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wetgemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

  • b.

    naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

  • c.

    andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening enrisico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

  • 2.

    De rekenkamer is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de rekenkamer van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.

  • 3.

    De rekenkamer kan, indien de documenten, bedoeld in het tweede lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. De rekenkamer stelt de raad en het college van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.

Artikel 185

  • 1.

    De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

  • 2.

    De rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.

  • 3.

    De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

  • 4.

    De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.

  • 5.

    De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.

Toelichting per artikel

(voor relevante artikelen uit de gemeentewet zie bijlage)

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. In deze modelverordening is gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee willen wij voorkomen dat in de verordening een eigen Oostzaanse definitie wordt gehanteerd. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze modelverordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden en externen. De voorzitter wordt uit de externe leden gekozen.

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden en leden van andere commissies deel uitmaken van de rekenkamercommissie. Indien de rekenkamercommissie uit twee of meer leden bestaat, benoemt de gemeenteraad uit de externe leden de voorzitter van de rekenkamer.

Artikel 4

De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Artikel 6

In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. De vergoedingsregeling voor de externe leden en niet-raadsleden van de rekenkamercommissie is gelijk aan die voor de leden van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften.

Artikel 7

Er is bewust gekozen voor ondersteuning door de griffie. Dit gaat in tegen de natuurlijke werkwijze van een ambtelijk secretaris. De gekozen constructie wordt sterk bepaald door de onafhankelijkheidsgedachte en vraagt ook secretariële activiteiten van de rekenkamercommissie zelf (verslaglegging, rapportage, correspondentie etc.)

Artikel 8

Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten, de handelwijze ingeval van betrokkenheid van rekenkamercommissieleden bij zaken van onderzoek, enzovoorts geregeld.

Artikel 9

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaalde gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt. Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen. Eventueel zouden zaken die in dit artikel zijn opgenomen ook in een reglement van orde kunnen worden geregeld.

Artikel 11

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikel 12 en 13

Deze artikelen behoeven geen toelichting.