Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2010

Geldend van 26-11-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2010

Raadsbesluit nr. 09-72

De Raad van de gemeente Oostzaan

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluiten :

  • a.

    in te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2007;

  • b.

    vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFEN-HEFFING 2010.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Perceel: een gebouwde onroerende zaak, of een gedeelte ervan, dat blijkens indeling en inrichting bestemd is als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt; met perceel worden gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien de bestemming is voor gebruik door een particuliere huishouding

  • 2.

    Week: een tijdvak van zeven opeenvolgende dagen

  • 3.

    Kwartaal: kalenderkwartaal.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb.1994,80).

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 e.v. van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 e.v. van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom,bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die datgedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel met inachtneming van de overige leden van dit artikel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde volume-eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 3. Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel wordt aangemerkt als maatstaf van de heffing van de in hoofdstuk 2, lid 2.1 en lid 2.2 van de tarieventabel genoemde belasting.

  • 4. De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak ingezamelde gewicht van de afvalstoffen van een perceel vindt plaats door een optelling van de gewichten van het wekelijks ingezamelde groente-, fruit- en tuinafval van dit perceel in het betreffende belastingtijdvak en een optelling van de gewichten van de wekelijks of tweewekelijks ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt per perceel wordt vastgesteld als het verschil van het gewicht van de betreffende container vóór lediging en het gewicht na lediging.

  • 5. Voor de berekening van de belasting wordt uitgegaan van de gewichten die zijnvastgesteld met behulp van de weegapparatuur op de wegende inzamelauto.

  • 6. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamitet of door technische storing van de wegende inzamelauto of van de op de inzamelauto geplaatste containerweeg- of containerherkennings- of containerregistratieapparatuur of van de middelen waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen automatische weging of herkenning of registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, kan voor de inzameling van de afvalstoffen per perceel voor alle betrokken percelen, ongeacht of de betreffende inzamelbeurt een forfaitair gewicht per perceel vastgesteld overeenkomstig het gestelde in lid 7 en lid 8.

  • 7. Het forfaitair gewicht per perceel als bedoeld in lid 6 wordt bepaald als het totaal over het voorafgaande belastingtijdvak bij het betreffende perceel vastgestelde gewicht van de overeenkomstige afvalstoffen gedeeld door het totaal aantal inzamelbeurten van de overeenkomstige afvalstoffen gedurende het voorafgaande belastingtijdvak.

  • 8. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, of indien om andere redenen geen forfaitair gewicht als bedoeld in lid 7 kan worden vastgesteld, wordt het forfaitair gewicht bepaald als 5 kg voor het groente-, fruit- en tuinafval, dan wel 15 kg voor de overige afvalstoffen welke eens per twee weken worden ingezameld.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2.1, 2.2, 2.4, 2.5 en 2.6 van de tarieventabel is het belastingtijdvak een kwartaal.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2.1, 2.2, 2.4, 2.5 en 2.6 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2.3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende kennisgeving.

Artikel 7 Termijn van betaling

De geheven belasting moet worden betaald:

  • 1.

    in geval van uitreiking van de kennisgeving, op het tijdstip van de uitreiking;

  • 2.

    in geval van een mondelinge kennisgeving, op het tijdstip van de kennisgeving;

  • 3.

    in geval van toezending van de kennisgeving van het gevorderde bedrag, dan wel van de kennisgeving van het voorlopig gevorderde bedrag, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later;

  • 4.

    bij aanslag verschuldigde bedragen kunnen door middel van automatische betalingsincasso worden betaald in twee gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn één maand later;

  • 5.

    met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag;

  • 6.

    de Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 9 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening afvalstoffenheffing 2007" wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Afvalstoffenheffing 2010".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering 10 november 2009
De Raad voornoemd
de raadsgriffier, de voorzitter,
mw. A. Makenbach P.J. Möhlmann

Tarieventabel behorende bij de "'Verordening Afvalstoffenheffing 2010"

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze is verschuldigd.

Hoofdstuk 1 Vastrecht afvalstoffenheffing

De belasting per perceel en per belastingtijdvak bedraagt € 32,10

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt,

Is de belasting verschuldigd voor zoveel weken van de voor dat

belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak,

na de aanvang van de belastingplicht, nog volle weken overblijven.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt,

bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel weken van de voor dat

belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak

na het einde van de belastingplicht, nog volle weken overblijven.

Hoofdstuk 2 Gedifferentieerd gedeelde van de afvalstoffenheffing

De belasting bedraagt, onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 voor:

2.1

groente-, fruit-, en tuinafval welke wekelijks of per twee weken

in een container worden ingezameld, per kilogram € 0,19

2.2

de overige afvalstoffen welke eens per twee weken in

een container worden ingezameld, per kilogram € 0,19

2.3

door of vanwege de gemeente verstrekte zakken of bakken

te weten:

  • -

    per zak, bestemd voor de overige afvalstoffen welke eens per twee weken worden ingezameld € 1,70

  • -

    per zak, bestemd voor luiers € 0,10

  • -

    per bak, bestemd voor de verwerking van compost € 48,00

2.4

Onverminderd het bepaalde in lid 1 en lid 2, indien

op grond van de afvalstoffenverordening ten behoeve

van meer dan één perceel gebruik dient te worden

gemaakt van eenzelfde container voor de aanbieding

van groente-, fruit-, en tuinafval dan wel de overige

afvalstoffen die periodiek bij de percelen worden

ingezameld, voor:

groente-, fruit-, en tuinafval, per perceel en per belastingtijdvak € 7,25

2.5

voor het aanbieden van grove huishoudelijke afvalstoffen

per kubieke meter of een deel hiervan € 7,00

2.6

voor het aanbieden van autobanden, per autoband:

zonder velg € 2,00

met velg € 3,00

De bovenvermelde tarieven vallende onder hoofdstuk 2 van deze tarieventabel zijn van overeenkomstige toepassing voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op de werf van de gemeente in welke vorm dan ook.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 november 2009

De Raad voornoemd,

de raadsgriffier, de voorzitter,

mw. P. Boom P.J. Möhlmann