Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2016

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2016

De Raad van de gemeente Oostzaan;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2015;

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2016

(Verordening toeristenbelasting 2016)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.a vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

2.b. verhuurde ruimten:woningen en andere verblijven, of gedeelten daavan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur aangeboden;

3 c. verhuureenheden: vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens of verhuurde ruimten die door de eigenaar of exploitant worden verhuurd voor perioden korter dan een maand aan steeds wisselende personen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van een verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet al ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtige is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in de hem ter

    beschikking staande ruimten dan wel op de hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt

    als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degenen

    belastingplichtige die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig verblijft in de zin van artikel 8, letters c,d,f,g,h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden..

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief per persoon per overnachting bedraagt € 1,25.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand,

    volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gesteld termijnen.

Artikel 11. Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 12 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel; 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente voorgeschreven nachtverblijfregister.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister op verzoek kosteloos beschikbaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 4. De verplichting als bedoeld in de voorgaand leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van een eigen registratiesysteem dat voldoet aan de door het college van burgemeester en wethouders gestelde eisen aan het nachtverblijfregister.

Artikel 13. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14. Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2016”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2015.
De Raad voornoemd,
De raadsgriffier, de voorzitter,
Mw.E.H.M. Ouwehand R. Meerhof