Verordening op de raadscommissies 2015

1. De voorzitter opent de raadscommissie op het vastgestelde uur, indien van meer dan de helft van het aantal fracties tenminste één deelnemer aanwezig is.

2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal deelnemers aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, of een extra raadscommissie wordt ingepland.

1. Vragen kunnen worden gesteld en een gedachtewisseling kan plaatsvinden tussen portefeuillehouder en fractieleden en fractieleden onderling;

2. In de raadscommissie nemen per agendapunt max. twee leden per fractie deel aan de bespreking (raadsleden/fractieassistenten);

3. Per agendapunt kan er gewisseld worden van deelnemers;

4. In beginsel wordt er per agendapunt door één lid van de fractie het woord gevoerd. In bijzondere gevallen, indien inbreng specialistische kennis gewenst is, is het toegestaan dat het tweede lid het woord voert;

5. De termijn van de bespreking wordt in principe gesteld op een half uur per onderwerp, voor speciale onderwerpen kan de voorzitter en/of presidium voorstellen hiervan af te wijken en extra tijd in te ramen;

6. Amendementen, moties en moties vreemd kunnen ter voorbereiding op de raadsvergadering worden aangekondigd en voor besproken.

1. De beantwoording van mondelinge en schriftelijke vragen bij de onderwerpen op een aanhangig voorstel in de raadscommissie die vooraf, tijdens of na afloop van de bespreking uiterlijk op de dinsdag na de raadscommissieavond worden gesteld en die niet direct kunnen worden beantwoord, vindt uiterlijk op donderdag voor de raadsvergadering plaats.

2. Indien het college voorziet dat deze termijn niet tijdig kan worden gehaald, wordt hiervan uiterlijk op de donderdag voor de raadsvergadering aan de raad mededeling gedaan.

1. De spreektijd is per agendapunt gemaximeerd op 5 minuten per fractie. De reactietijd door het college is bij de spreektijd van 5 minuten inbegrepen.

2. Voor speciale onderwerpen kan de voorzitter en/of presidium voorstellen hiervan af te wijken en extra tijd in te ramen.

3. Spreektijd kan tussen fracties worden uitgewisseld.

1. De voorzitter en iedere deelnemer van de raadscommissie kan tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

3. Over een voorstel van orde beslissen de deelnemers terstond.

4. Bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.

1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst, een videoverslag en de besluitenlijst van de raadscommissie.

2. De besluitenlijsten worden vastgesteld in de raadsvergadering.

3. De deelnemers, de voorzitter, de leden van het college, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is.

4. Bij voorkeur worden voorstellen tot verandering voorafgaande aan de raadsvergadering waarin de besluitenlijst wordt vastgesteld doorgegeven aan de griffier.

5. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

1. Aanwezige burgers kunnen binnen de raadscyclus tijdens de raadscommissie het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

2. Inspreken over niet geagendeerde onderwerpen kan in de eerst geplande raadscommissie van de betreffende raadscommissieavond.

3. Het woord kan niet gevoerd worden over:

• a.

  een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

• b.

  benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

• c.

  een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

4. Tot aan het begin van de raadscommissieavond, maar bij voorkeur voor 15.00 uur op de dag van de raadscommissieavond, kunnen burgers en/of vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen en bedrijven bij de griffier melden dat zij bij een raadscommissie willen inspreken.

5. Inspreken gebeurt in beginsel maximaal 5 minuten per spreker. Afhankelijk van het aantal insprekers en de beschikbare tijd per onderwerp is de voorzitter bevoegd de spreektijd aan te passen.

6. De voorzitter kan de deelnemers aan de raadscommissie toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen de inspreker en de deelnemers van de vergadering.

7. De voorzitter kan, indien de beraadslaging daar aanleiding toe geeft, aan een inspreker een tweede termijn gunnen.

8. De voorzitter of een deelnemer doet, meteen of na de behandeling van het betreffende agendapunt, een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger. Dit kan zijn dat een voorstel wordt gedaan, het onderwerp te plaatsen op de extra raadscommissie een week later van de betreffende raadscyclus of op een raadscommissie van de eerstvolgende cyclus.

9. Indien de inspreker vragen aan de deelnemers van de raadscommissie stelt, zal de voorzitter daarop antwoorden of een deelnemer uitnodigen te antwoorden. Over de vragen en antwoorden wordt geen discussie gevoerd. Indien de voorzitter van oordeel is, dat de vraag niet onmiddellijk kan worden beantwoord, zal hij een deelnemer uitnodigen de vraag, via de griffier, schriftelijk te beantwoorden. Een afschrift van dit antwoord wordt door de griffier verzonden aan alle raadsleden en fractieassistenten aanwezig bij de bespreking van het agendapunt.

1. Een lid van de raad, een beëdigd fractieassistent, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van :

• a.

  het algemeen bestuur of dagelijks bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen; of van

• b.

  het algemeen bestuur, dagelijks bestuur of de raad van commissarissen van een vennootschap, vereniging of stichting die belangen van de gemeente behartigt, werkzaamheden voor of namens de gemeente uitvoert, of beleidsdoelstellingen van de gemeente realiseert; of van

• c.

  een besturend, controlerend of adviserend orgaan van een ander bestuursorgaan;

kan, uit eigen beweging of op verzoek van een of meer deelnemers, in de raadscommissie, bij de mededelingen, verslag doen over zaken die aan de orde zijn in het orgaan waarin hij zitting heeft, of bij de rechtspersoon of het bestuursorgaan waartoe dat orgaan behoort.

2. De voorzitter kan de deelnemers toestaan aan de vertegenwoordiger van de raad een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats.

1. De verordening op de raadscommissies van de raad van de gemeente Oostzaan 2015 treedt na bekendmaking met terugwerkende kracht in werking op 13 april 2015.

2. Met de vaststelling van deze verordening vervalt de verordening op de informatieronde en politieke ronde 2012 en alle eerdere besluiten met betrekking tot de onderwerpen die in deze verordening worden geregeld.