Regeling vervallen per 22-04-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent subsidie peuteropvang Subsidieregeling Peuteropvang Oostzaan 2018

Geldend van 22-12-2017 t/m 21-04-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent subsidie peuteropvang Subsidieregeling Peuteropvang Oostzaan 2018

Het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan,

gelet op artikel 3, lid 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Oostzaan 2014, op basis waarvan het college een subsidieregeling kan treffen;

overwegende

dat het gewenst is peuteropvang te stimuleren:

  • 1.

    die openstaat voor elke aanbieder van kinderopvang;

  • 2.

    die plaatsvindt in heterogene groepen, met kinderen in de leeftijd van 2 en 3 jaar van zowel werkende als van niet-werkende ouders;

  • 3.

    die voorziet in een basisaanbod voor peuters van ouders die geen aanspraak kunnen maken op de kinderopvangtoeslag, en in een extra aanbod voor doelgroepkinderen als dat in het belang is van hun ontwikkeling;

  • 4.

    waarbij sprake is van afstemming en samenwerking met basisscholen in Oostzaan

dat in het kader hiervan gewenst is dat er een subsidieregeling wordt getroffen voor deze peuteropvang,

besluit vast te stellen de subsidieregeling Peuteropvang Oostzaan 2018

Artikel 1 Doelstellingen

Deze regeling heeft tot doel peuteropvang te stimuleren waarbij kinderen op een veilige en uitdagende, ongedwongen, niet-schoolse manier, in een veilige sfeer en omgeving met leeftijdgenoten spelen, bewegen, zich uiten, praten, zingen, knutselen, ontdekken .

Deze georganiseerde ontwikkeling van taalvaardigheden, motorische, kunstzinnige en sociale vaardigheden draagt bij aan een ononderbroken ontwikkeling van de kinderen en aan een soepele overgang naar het basisonderwijs.

Er is extra aandacht voor kinderen met een taal- of opgroeirisico (doelgroepkinderen).

Een en ander wordt aangeboden in of nabij de basisscholen, waarmee een samenwerking is.

Artikel 2 Aanvrager

Het college kan op grond van deze regeling subsidie verstrekken aan een of meer aanvragers.

De aanvrager is een houder van een kindcentrum als bedoeld in de Wet kinderopvang.

Artikel 3 Te subsidiëren activiteiten

  • 1. De te subsidiëren activiteiten bestaan in een aanbod van peuteropvang dat voldoet aan de wettelijke eisen voor kinderopvang.

  • 2. Het aanbod richt zich op kinderen in de leeftijd van twee en drie jaar die woonachtig zijn in Oostzaan, en wel:

    • a.

      kinderen waarvoor geen aanspraak bestaat op de kinderopvangtoeslag (reguliere kinderen);

    • b.

      doelgroepkinderen zoals beschreven in artikel 4.

  • 3. Het aanbod voor reguliere kinderen bestaat in een basisaanbod van wekelijkse deelname gedurende twee dagdelen van elk 3 uren, voor 40 weken per jaar.

  • 4. Het aanbod voor doelgroepkinderen bestaat in een extra aanbod van wekelijkse deelname gedurende vier dagdelen van elk 3 uren, voor 40 weken per jaar, aanvullend op het basisaanbod.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van ouders afwijken van de omvang van het aanbod.

  • 6. Gemengde groep: het aanbod wordt verzorgd in groepen met een combinatie van kinderen met ouders die wel en die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag.

  • 7. Het aanbod vindt plaats op een of meer vestigingen in Oostzaan.

  • 8. De vestiging is verbonden aan een of meer basisscholen in Oostzaan waarmee afspraken zijn gemaakt over invulling van de doorgaande lijn van de ontwikkeling van kinderen, waaronder:

    • a.

      afstemming van het educatieve aanbod en het pedagogisch en educatief handelen;

    • b.

      overdracht van gegevens over de ontwikkeling van de peuters;

    • c.

      terugkoppeling van de ontwikkeling van de kleuters;

    • d.

      warme overdracht van peuters waarover zorgen zijn of die extra aandacht nodig hebben;

    • e.

      begeleiding en zorg;

    • f.

      ouderbetrokkenheid en de omgang met ouders.

  • 9. De aanvrager heeft een samenwerkingsrelatie met de jeugdgezondheidszorg over gerichte doorverwijzing van peuters.

Artikel 4 Doelgroepkinderen

  • 1. Deze regeling onderscheidt de volgende categorieën doelgroepkinderen:

    • categorie 1: kinderen waar naar de beoordeling van de jeugdgezondheidszorg thuis niet of nauwelijks Nederlands wordt gesproken (taalrisicokinderen);

    • categorie 2: kinderen die qua ontwikkeling in de knel dreigen te raken door de gezinssituatie, waaronder de geestelijke of lichamelijke toestand van een of beide ouders. (opgroeirisicokinderen).

  • 2. Voor doelgroepkinderen is een indicatie vereist van een door het college aangewezen instantie. De aanbieder zendt deze indicatie direct na ontvangst in kopie aan de gemeente.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van het kind afwijken van dit artikel.

Artikel 5 Subsidiemogelijkheid, subsidienormen en ouderbijdrage

  • 1. Het college verleent subsidie op basis van een redelijke inschatting van het aantal kinderen dat in het betreffende jaar naar verwachting in aanmerking komt voor basisaanbod en voor het extra aanbod.

  • 2. Geen subsidie voor het basisaanbod wordt verleend:

    • a.

      voor kinderen waarvoor ouders op grond van een andere gemeentelijke regeling een tegemoetkoming ontvangen van de gemeente.

    • b.

      voor kinderen waarvoor bij de rijksoverheid aanspraak bestaat op kinderopvangtoeslag.

  • 3. De subsidie wordt berekend aan de hand van het aantal uren dat de subsidiabele kinderen daadwerkelijk hebben kunnen deelnemen aan het aanbod en een door het college jaarlijks vast te stellen subsidietarief per uur. Het subsidietarief is gebaseerd op het maximum uurtarief dat wordt gehanteerd voor de kinderopvangtoeslag. Voor het jaar 2018 is het subsidietarief € 7,45 per uur.

  • 4. Het subsidiebedrag voor het basisaanbod wordt verminderd met een ouderbijdrage die de aanbieder in rekening brengt bij de ouders en die wordt bepaald volgens een door het college jaarlijks vast te stellen ouderbijdragetabel.

  • 5. Omrekening naar maandbedragen:

    Uitgangspunt is facturering van eigen bijdrage en subsidie in twaalf maandelijkse termijnen. De normbedragen worden dus omgerekend naar bedragen per maand. Daarbij wordt het subsidiebedrag en de eigen bijdrage per wekelijks uur vermenigvuldigd met veertig weken per jaar en gedeeld door twaalf maanden.

Artikel 6 Overige bepalingen

  • 1. De aanvrager houdt een administratie bij waaruit blijkt:

    • a.

      of een kind al dan niet valt onder de regeling voor de kinderopvangtoeslag;

    • b.

      of de ouder in aanmerking komt voor een tegemoetkoming volgens een andere gemeentelijke regeling;

    • c.

      Voor welke kinderen een indicatie geldt als bedoeld in artikel 4, lid 2.

  • 2. Het college stelt de subsidie vast aan de hand van declaratie per kwartaal door de aanbieder van de werkelijke deelname.

  • 3. Het college kan bij de subsidieverlening nadere administratieve eisen stellen, waaronder eisen met betrekking tot de declaraties en de indicaties.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan van het bepaalde in deze regeling afwijken in gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet, tot onbillijkheid leidt of tot situaties leidt waarmee geen aanwijsbaar belang is gediend.

Artikel 8 Titel, toepassingsdatum van deze regels en beëindiging voorgaande regels

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Subsidieregeling Peuteropvang Oostzaan 2018” treedt in werking op de dag na bekendmaking en is van toepassing op te subsidiëren activiteiten vanaf 1 januari 2018.

  • 2. De subsidieregeling voor peuterspelen 2015 (vastgesteld op 7 oktober 2014) wordt met ingang van dezelfde datum ingetrokken maar blijft van toepassing voor subsidies die zijn verstrekt op basis van die regeling.

Ondertekening

Aldus besloten in de collegevergadering van 11 december 2017

A. van den Assem,

secretaris

R. Meerhof

burgemeester